Archieven

Uw zoekacties: Stadsbestuur Wijk bij Duurstede

001 Stadsbestuur Wijk bij Duurstede

beacon
 
 
Inleiding
Deze inventaris van de oudste stukken uit het archief van het stadsbestuur Wijk bij Duurstede is in 1894 eeuw gemaakt door R. Fruin Th. A.Zn. en in 1895 in druk verschenen. Een exemplaar van deze papieren inventaris, voorzien van verschillende latere wijzigingen en aanvullingen, is circa 1993 met behulp van het tekstverwerkingsprogramma WordPerfect geautomatiseerd. Ook daarna zijn er nog verschillende correcties in de inventaris aangebracht.
De stukken met de inventarisnummers 548-562 + 678, 636-643, 644-647 bevinden zich niet meer in dit stadsarchief, maar zijn overgebracht naar successievelijk:
- Het archief van de Nederlands Hervormde Gemeente Wijk bij Duurstede, 1592-1961 (335);
- Het archief van de Weeskamer Wijk bij Duurstede, 1388-1805 (76);
- Het archief van het Stadsgerecht Wijk bij Duurstede, 1546-1811 (67);
Deze drie archieven bevinden zich eveneens bij het RAZU in Wijk bij Duurstede.
De archiefstukken van de waterschappen in Wijk bij Duurstede maken geen deel meer uit van dit stadsarchief. Ze zijn te vinden bij het: RHC Rijnstreek en Lopikerwaard te Woerden in de archieven van de Waterschappen Het Gemeene Land van het Wijkse gerecht, Wijkerbroek, Leuterveld en Melkweg/Waterschap Kromme Rijn, 1540-1969 (Inventaris door E.T. Suir, Rijksarchief Utrecht, 1976 (inventaris 9).
Op 14 november 2014 is een bruikleenovereenkomst met Het Utrechts Archief beëindigd. Daarbij zijn de inventarisnummers 23-26 in het RAZU gekomen.
In de loop der tijd zijn helaas enkele inventarisnummers zoekgeraakt.
Zoekgeraakt (bij de rekeningen wellicht ook: nooit aanwezig geweest) zijn de inventarisnummers:
- 29 (in 1993 geconstateerd);
- van inv.nr 275bis: de rekeningen uit de jaren 1613-1614, 1706-1707, 1787, 1790 en 1793-1794 (in nov. 1995 geconstateerd);
- 321 (in nov. 2004 geconstateerd);
- van inv. nr 383: de rekeningen uit 1761, 1773 en 1778 (in nov. 1995 geconstateerd);
- van inv.nr 385-3: de rekening uit 1773 (in nov. 1995 geconstateerd);
-van inv.nr 385bis: de rekening uit 1786-1787 (in nov. 1995 geconstateerd);
- van inv.nr 387-2: de rekening uit 1773 (in nov. 1995 geconstateerd);
- van inv.nr 420-1: de rekeningen uit 1693 en 1695 (in nov. 1995 geconstateerd);
- van inv.nr 579: de rekening uit 1702 (in nov. 1995 geconstateerd);
- 631b (in nov. 1995 geconstateerd);
- van inv.nr 634: de resoluties uit 1689 (in nov. 1995 geconstateerd);
- 677 (in nov. 1995 geconstateerd). De lijsten van inventarisnummer 677 zijn in 2023 terug gevonden in toegang 37, inv.nr 11 bij het Utrechts Archief. Overleg vindt in 2023 plaats over mogelijk teruggave van beide lijsten.
1. Aanwijzingen voor de gebruiker
Inventaris
1. Stukken betreffende de organisatie
1.4. Stukken betreffende de toestand van stad en burgerij en het beheer van de stad in het algemeen
78 Ordonnanties der Staten en Gedeputeerde Staten van Utrecht omtrent het onderhoud der armen en het inleveren van akten van indemniteit, 1791. (Gedrukt)
001 Stadsbestuur Wijk bij Duurstede
Inventaris
1. Stukken betreffende de organisatie
1.4. Stukken betreffende de toestand van stad en burgerij en het beheer van de stad in het algemeen
78
Ordonnanties der Staten en Gedeputeerde Staten van Utrecht omtrent het onderhoud der armen en het inleveren van akten van indemniteit, 1791. (Gedrukt)
Datering:
1791. (Gedrukt)
Omvang:
1 omslag
Opmerkingen:
Transcriptie door H.J. Postema, december 2014.
5-8-1777: Ordonnantie omtrent het onderhoud der armen, als mede het afvorderen en uitleveren van acten van indemniteit binnen de Provincie van Utrecht, gearresteert den 5. augustus. 1777.
Te Utrecht, by Johannes Altheer, ordinaris drukker der Ed. Mog. Heeren Staten ’s Lands van Utrecht, 1791. Met Privilegie,

ORDONNANTIE Omtrent het Onderhoud der ARMEN, Als mede het afvorderen en uitleveren van ACTEN van INDEMNITEIT binnen de Provincie van UTRECHT,
De STATEN van den Lande van Utrecht dagelyks ontwaar wordende, aan hoe veele zwarigheden en disputen het onderhoud der Armen, mitsgaders het leveren van Acten van Indemniteit, en de gevolgen van dien, op den jegenswoordigen voet, onderhevig is; Hebben, omme daarinne te voorzien, goedgevonden mits dezen te statuëren het navolgende:
I.
Dat, blyvende het onderhoud der Armen in de Stad en Steden dezer Provincie op den voet, waar op hetzelve door de respective Magistraten aldaar geregu leerd is, ofte nog verders gereguleerd zoude mogen worden, voortaan in de respective Geregten en Districten ten Platten Landen dezer Provincie, alle de Armen van de Gereformeerde Religie, en andere Onroomschen, die gewoon zyn in de Gereformeerde Kerken te komen, en aldaar hunne liefdegaven te brengen, het zy die Armen Ledematen ofte nog geene Ledematen zyn, zullen moeten worden onderhouden ende gealimenteerd, door de Diaconien der Kerken ofte Gemeentens, waar onder dezelven parochiëren, ende zulks op den voet, van het Reglement, op de Administratie der Diaconiepenningen en de bedeelinge der Armen, door Ons den 30. Augustus 1775. gearresteerd.
II.
Dat insgelyks de Roomschgezinden ten Platten Lande gehouden zullen zyn hunne Armen, het zy dezelve Ledematen hunner Kerke zyn ofte niet, te onderhouden ende te alimenteeren: Welk onderhoud en Alimentatie zal moeten geschieden door alle de Roomschgezinden, die met hun onder dezelfde Kerken parochiëren, en hunnen Godsdienst oeffenen, zonder onderscheid, waar dezelve metter woon gezeeten zyn.
5-8-1777: VERVOLG. III
Dat om in hetzelve Onderhoud naer behoren te voorzien, door den Pastor en Roomsche Gemeente in de respective Districten dezer Provincie, zullen worden aangesteld zo veele Armen-Meesteren, uit de aanzienlykste en gegoedste Opgezetenen, als dezelve naer de uitgestrektheid hunner Gemeentens, nodig zullen oordeelen, zo nogtans, dat uit ieder Geregt, waar van de Roomschgezinde Opgezetenen onder dezelfde Kerke parochiëren, en waarin zulks met eenige gevoeg lykheid geschieden kan, ten minsten een Armen Meester zal moeten gekoren worden.
IV.
Deze Armen-Meesteren zullen alle Zondagen, en by andere publique diensten, in de Roomsche Kerken, gelyk ook by de begraaffenissen hunner Doden, op de Kerkhoven of aan de deuren der Kerken, omgaan met een Zakje of Lade, en zo veel nodig daarenboven, op gezette en gewoone tyden, by de huizen der Roomschgezinden van ieders Parochie, zonder onderscheid van District, om aldaar liefdegaven, ten einde voorsz., te collecteren: Uit welke gecollecteerde penningen de Roomsche Armen, onder ieder Kerk parochiërende of behorende, zonder onderscheid van Woonplaatze, naer redelykheid zullen moeten worden geassisteerd en gealimenteerd: Zullende gemelde Armen-Meesteren gehouden zyn, daar van aantekeninge te houden, en jaarlyks behoorlyke verantwoordinge te doen aan hunne Successeuren, ofte in cas zylieden in hun Officie mogten continueren, aan twee Gecommitteerdens uit de Gemeente, in het openbaar, ten aanhoren van een ieder der Gemeente, welke daar by present wil zyn, ten welken einde de dag der te doene Rekening, 14 dagen bevorens, door den Pastor in de Kerke zal worden bekend gemaakt.
5-8-1777: VERVOLG. VI.
Dat, in zo verre alle de voorsz. Inkomsten der Diaconien, ten aanzien van de Gereformeerden en andere Onroomschen, ene hier voren geordonneerde Collecten ten aanzien van de Roomschgezinden, niet mogten toereiken tot het nodig onderhud hunner respective Armen; dezelve Diaconien en Roomsche Arm Meesteren daar van kennisse en behoorlyke openinge zullen geven aan de Schouten en Schepenen van de Geregten respective, onder welke de personen, welke tot hunne Kerken behoren, zyn wonende, en dat in dien gevallen het te kort komende, naer proportie der Huisgezinnen, tot ieder Kerk behorende, by Schouten en Schepenen van die Geregten gesamentlyk gerepartitieerd, en vervolgens door een ieder in zyn Geregt, uitgezet en omgeslagen zal worden, over alle de personen, tot die Gemeentens behorende, het zy de Gereformeerden en Onroomschen, of de Roomschgezinden, tot welke de voorsz. Armen behoren, mitgaders gevorderd en geind worden, op gelyken voet, als de personele Consumtie lasten, ook van de Onwilligen, des noods, by executie; doch zonder voor het doen dezer Uitzettinge eenige leges, noch ook voor het innen der uitgezette penningen meer dan half Gadergeld, of ½ stuiv. per Gulden, te mogen genieten, en zonder dat tot de Uitzettinge, nog ook tot de Billetten dienaangaande uitteleveren, eenige Zegels gebruikt zullen behoeven te worden.
VII.
Dat vervolgens door den Schout of Gadermeester van elk Geregt, de alzo uitgezette penningen binnen vier maanden, na de gedane repartitie, aan bovengem. Diaconen of Armen Meesteren zullen moeten worden ter hand gesteld, om ten einde als boven getrouwelyk te worden besteed.
5-8-1777: VERVOLG. IX.
En alzo by deze Ordonnantie, als voorsz. is, de Roomschgezinden tot het onderhoud hunner Armen verpligt worden, en het mitsdien met de billyk heid bezwaarlyk is over een te brengen, hun nogtans het genot der Erffenissen of Legaten, die hun ten dien einde mogten worden gemaakt, te ontzeggen: Hebben Wy goedgevonden te statuëren by dezen, dat in het toekomende alle besprekken, aan Roomschgezinde Armen, binen deze Provincie parochiërende, onder den naam van Erffenis, Legaat, Schenking onder de Levenden, ter zake des doods, ofte op eenige andere wyze, gedaan of gemaakt, zullen zyn van waarde, en door dezelven genoten mogen worden, des dat die goederen dadelyk, ten voorsz. einde gebruikt, en in contante penningen bestaande, terstond aangelegd werden in vaste Goederen, of Obligatien ten lasten van deze Provincie, en van de voorsz. Makinge ofte Donatie, binnen ses maanden, na dat dezelve zal zyn ingekomen, door Armen-Meesteren kennisse worde gegeven, aan die van den Geregte, onder welke de Parochie Kerke behoort, en de Goederen gelegen zyn, welke van dit alles behoorlyke annotatie zullen formeeren, en in het Protocol van hunlieder Geregt doen registreren, mitsgaders op de Obligatien daar van aantekeninge doen: En in cas binnen ses maanden, na dat de voorsz. Erffenisse, Legaat of Schenkinge zal zyn ingekomen, de aangevinge van het zelve aan die van den Geregten als voorsz., door de Armen-Meesteren mogte verzuimd zyn; zullen dezelve Armen Meesteren, in hunlieder privé, gehouden zyn, te vergoeden alle schade, welke de Armen Kas hier door, by tyd en wylen, zal komen te lyden.
X.
Ordonnerende Wy wyders, dat alle Acten van Indemniteit, en andere Cautien voor casuële Armoede, welke voor de Publicatie van deze Ordonnantie zullen zyn uitgeleverd en aangenomen, zullen blyven van waarde.
5-8-1777: VERVOLG. XI.
Dan dat, in het vervolg, alle Inboorlingen dezer Provincie zullen worden verstaan, ten opzigte van de Alimentatie, in cas van Armoede, t’huis te behoren in de Stad, Steden en Geregten, en ten Platten Lande te komen tot lasten van de Parochien, alwaar en waaronder, ten tyde hunner geboorte, hunne Moeders respectivelyk gewoond hebben, alwaar zy zullen blyven t’huis behoren, al is het, dat zy in ’t vervolg buiten die Steden en Geregten of Parochien, naer andere Steden en Geregten of Parochien, binnen deze Provincie, verhuizen, en aldaar lang of kort komen te verblyven (ten ware zylieden, ingevolge van het voorgaande Articul, in een ander Geregt reeds moeten gerekent worden t’huis te behoren.) Edoch zullen dezelven aan dat Geregt, alwaar zy metter woon zig zullen komen neder te zetten, moeten exhiberen en vertonen een Declaratoir van den Geregte, alwaar zy geboren zyn, of anders t’huis behoren (in conformité van het Formulier, hier agter Art 26. vermeld.) En zullen Schout en Schepenen van laatstgem. Plaats ofte Geregt verpligt ende gehouden zyn, om binnen den tyd van twee maanden, na dat het zelve van hun zal gevorderd zyn, zodanig Declaratoir uit te leveren, mits aan hen door een bewys van den Predikant, Pastor, Armen-Meesteren, of anders, behoorlyk van de Geboorteplaats kome te blyken, op poene van 3 Gulden, indien zy hier in nalatig mogten zyn, of zonder wettige redenen komen te weigeren, te verbeuren ten behoeve van den genen, die het zelve Declaratoir gevraagd zal hebben, boven de kosten, die dezelve daar over zal moeten aanwenden; en zal op het voorsz. Declaratoir, door of van wegens het Geregt der plaatse, alwaar zodanige personen zig komen neder te zetten, worden genoteerd de tyd, wanneer aldaar metter woon zyn gekomen, mitsgaders wederom, by hun vertrek naer elders, den tyd van het voorsz. vertrek, op poene als voren.
5-8-1777: VERVOLG. XII.
En, ten einde des te beter aan deze Onze intentie zal kunnen worden voldaan, en alle verschillen over de plaatze der geboorte, en de daar uit, ingevolge van deze Ordonnantie, profluerende verpligtinge tot Alimentatie, in het toekomende, zo veel mogelyk, werden voorgekomen; verstaan Wy, dat alomme binnen deze Provincie, door Schouten en Geregten, of die genen, wien zulks incumbeert, binnen de zes eerste maanden, na Publicatie dezer, ieder in den hunnen, naaukeurig onderzoek zal worden gedaan, naer alle zulke Personen, als binnen deze Provincie geboren, zig onder hunlieder Jurisdictie ofte Geregt, binnen het laatste jaar voor de Publicatie dezer, metter woon hebben ter neder gezet, zonder eene Acte van indemniteit mede gebragt, ofte geleverd te hebben. Welke Personen, des gerequireerd wordende, alsnog gehouden zullen zyn, binnen den tyd van twee maanden, na dat dezelve daar toe aangemaand zullen zyn, een Declaratoir, als voorsz., uitteleveren van de Plaatsen ofte Geregten, alwaar dezelve, ingevolge van deze Ordonnantie, moeten gerekend worden t’huis te behooren: Welke Declaratoiren aan hen alsnog zullen moeten worde verleend, binnen den tyd en op de poene, by het vorige Articul bepaald.
XIII
Verstaande Wy, dat alle Persoonen, het zy In boorlingen van deze Provincie, ofte Vreemden, welke, zonder van eene Acte van Indemniteit voorzien te zyn, door hunne Inwoning, gedurende een rond jaar aan een, binnen eenig geregt van deze Provincie, waar in zy originelyk niet t’huis behoren, zig ten tyde der Publicatie dezer, in de relatie tot zodaning Geregt bevinden, om aldaar, ingeval van Armoede, te moeten worden gealimenteerd, voortaan in diezelfde relatie tot dat Geregt zullen blyven: Gelyk ook tot dat Geregt zullen gerekend worden te behoren, alle vreemde Personen, die in ’t vervolg daarinne meer dan den tyd van een jaar zullen gewoond hebben, ‘tzij dat van hun geene Acte van Indemniteit is gevorderd, ofte dat zy permissie tot die Inwooning gekregen hebben.
5-8-1777: VERVOLG. XVI.
Dan, wanneer by dat onderzoek aan hen komt te blyken, dat die nieuwe Inwoners geen genoegzaam vermogen of ordentlyk bestaan hebben, zullen zy dezelve Personen, ten spoedigsten aanzeggen, dat zy, voor het einde van de eerste agt maanden, zullen hebben over te leveren behoorlijke Acte van Indemniteit ofte van Cautie voor hunne casuële Armoede: En zo die personen Vreemdelingen zijnde, en buiten deze Provincie geboren, by de expiratie van den voorsz. termijn, bevonden worden hier omtrent in gebreke te zijn geblven; zullen Schout en Schepenen voorn. ten spoedigsten die nieuwe Inwoners door den Bode des Geregts doen aanzeggen, van binnen een maand buiten den Geregte te vertrekken, en van die Aanzegginge, door denzelven Bode behoorlyk relaas doen leveren: En by aldien dezelve Personen, na expiratie van den voorsz termyn, alsnog in den Geregte bevonden worden, zullen Schout en Geregte, des noods, met assistentie van een der Dienaren der Justitie van het District, dezelven de facto uit den Geregte uitzetten: Blyvende niettemin dezelve Personen onverkort, om zig by bovengemelde aanzegginge bezwaard vindende, binnen den voorsz. termyn van een maand, zig te addresseren aan den Hove Provinciaal, en nodige voorzieninge, ingevolge van deze Ordonnantie, te verzoeken.
Alle het welke insgelyks zal moeten geschieden, indien by zodanige nieuwe Inwoners wel eenige Acten of Cautien worden uitgeleverd, edoch welke alleen maar voor een zeker bepaald getal van jaren opereren, na dat de termijn van alzulke jaren verlopen, en dus de voorn. Acten hunne kragt verloren zullen hebben.
5-8-1777: VERVOLG. XVIII.
En op dat Schouten en Geregten des te beter onderrigt werden, aangaande de Personen, welke zich in hunlieder Geregten met ‘er woon komen neder te zetten, zo ordonneren Wy, dat Predikant en Kerkenraad, en Roomsche Armmeesteren, by het inkomen van nieuwe Inwoners, zo ras mogelyk, en alle Eigenaars en Bruikers, welke hunne Huizen, Wooningen, ofte een gedeelte van dien, aan vreemde Personen verhuren, binnen vier Maanden, na dat deze nieuwe Inwoners hunne woningen betrokken hebben, schriftelijk daar van zullen hebben kennisse te geven aan den Schout en Geregte van die plaatze, met uitdrukkinge van de namen derHuurders, op poene van, hier inne nalatig blyvende, in cas van derzelver Armoede, het Geregt te zullen moeten schadeloos houden. Van welke kennisgevinge, des gerequireerd wordende, Schout en Geregte aan bovengem. Personen behoorlijke blijk zullen hebben uitteleveren.
XIX.
Dat alle die genen, welke ten platten Lande wonende, zich buiten deze Provincie willen gaan nederzetten, binnen zes Maanden, na hun vertrek, een Acte van Indemniteit zullen moeten verzoeken by die Geregten ten Platten Lande, alwaar zy volgens deze Ordonn. behoren, welke Acte hun, als voorsz., ook zal moeten worden geleverd: Doch zullen de res pective Schouten en Schepenen, in het uitleveren van die Acten van Indemniteit, zich exactelijk reguleren naer de gewoonte, standgrypende ter plaatze, waar naer toe zich de voorsz. Personen begeven, van welke gewoonte de Verzoekers, alvorens eenige Acten aan hun zullen worden uitgeleverd, aan Schout en Schepenen zullen moeten doceren: En zullen in alle gevallen dezeve Actens in het geheel geweigerd of alleen voor een bepaald getal van Jaren gegeven worden, by aldien zulks ter plaatze, alwaar de Verzoekers zich willen gaan nederzetten, ’t zy buiten of binnen de Provincie, zodanig geuseerd is.
5-8-1777: VERVOLG. XX.
Dat die genen, welke, zonder van eene Acte van Indemniteit voorzien te zijn, zig metter Woon buiten deze Provincie reeds begeven hebben, of in ’t vervolg komen te begeven, zo dra zy deze hunne Uitwoning den tyd van een rond jaar aan een, zullen hebben gecontinueerd, hier door verstaan zullen worden, hun recht verloren te hebben, om ooit ofte ooit, ten lasten van eenige Parochien van Gereformeerden of Roomsche Gemeente ten Platten Lande dezer Provincie, te worden gealimenteerd: Edoch met dien verstande, dat voor geene Uitwoning zal gehouden worden de tyd, die zodanig een doorbrengt in den Krygsdienst van dezen Staat te Water of te Lande, ofte in den dienst van de Oost en West Indische Compagnien, ofte van andere, by de Unie Geoctroijeerde, Maatschappyen, mitsgaders van particulieren in de Colonien van den Staat, nogte ook den tyd, welke een Ingezetene dezer Provincie, in of buiten dezelve, besteeds tot het leeren van Konsten, Neeringen, Handwerken en Ambagten, ofte in het dienen voor Knegt of Meid by par ticuliere Meesters of Vrouwen; ten ware de hier vorengemelde Personen, gedurende den tyd hunner Uitwoning, komen te trouwen, en getrouwd zynde, deze hunne Uitwoning langer dan een jaar te continuëren, in welken gevalle zy insgelijks verstaan zullen worden alle recht tot eenige Alimentatie binnen deze Provincie verloren te hebben. Wordende nochtans met het gestatueerde by dit Articul niet verstaan eenige prejudicie te zyn toegebragt aan het recht, ’t welke de respective Geregten binnen deze Provincie op den anderen, tot alimentatie der Personen, binnen hunnen bedryve geboren, by deze Ordonnantie is toegekend, in cas zodanige Personen wederom, door clandestine inwoninge, binnen de Provincie zig bevonden, en eenige hulpe of sustentatie nodig hadden, mits nogtans kome te blijken, dat zodanige Personen, den tyd van ten minsten 5 jaren, wederom binnen de Provincie gewoond hebben.
5-8-1777: VERVOLG. XXII
Dat de Tuiniers, die van buiten deze Provincie, onder een of ander Geregt van dezelve, ten Platten Lande, op eene Buitenplaats in dienst komen, getrouwd of ongetrouwd, zonder Acte van Indemniteit zullen worden geadmitteerd, en ten hunnen opzigte gevolgd worden de dispositie van het navolgende 23 Articul; doch dat dezelven, Kindeen hebbende en mede brengende, gehouden zullen zyn, eene Acte van indemniteit, of andere cautie voor de casuële Armoede van die medegebragte Kinderen te bezorgen: Dat zy ook wederom buiten deze Provincie vertrekken, noch voor zich, noch voor hunne herwaarts gebragre Vrouwen, maar alleen voor de kinderen, die zy, gedurende hun verblijf binnen deze Provincie, zullen hebben gewonnen, eene Acte van Indemniteit van het Geregt of de Geregten, onder welke die kinderen zullen zyn geboren, zullen kunnen verzoeken, die hun alsdan verleent zal worden, op den voet van het 19. Art. van deze Ordonnantie.
XXIII.
Dat andere Personen, van buiten deze Provincie komende, en zich in dienst begevende van particuliere Meesters en Vrouwen, door den tyd hunner dienst baarheid, hoe langdurig die ook zyn mag, nooit zullen verstaan worden, tot enig Geregt ten Platten Lande dezer Provincie, in cas van Armoede, te behoren: Dat nogtans, ingevalle zy, door ziekte ofte anderszins, tot onvermogen vervallen, en hunne Meesters of Vrouwen mogten weigeren hun langer in Huis te houden, of van het nodige te voorsien, de Diaconen of Roomsche Armen-Meesteren der Kerken, waaronder zy Parochiëren, hun den vereischten onderstand zullen verlenen, ter tyd toe, dat zy behoorlyk naer de plaats, alwaar zy t’huis behoren, zullen kunnen komen of getransporteerd worden.
5-8-1777: VERVOLG. XXV.
Dat, als een Man en Vrouw, beiden, volgens deze Ordonantie, in onderscheide Steden en Gerechten of Parochien dezer Provincie t’huis behorendde, te saamen trouwen of reeds getrouwd zyn, en tot Armoede vervallen, zylieden wel respectivelyk, zo als ook hunne kinderen, door de Steden en Gerechten of Parochien, waaronder zy respective behoren, zullen worden gealimenteerd; doch egter altyd by elkanderen zullen blyven woonen in de plaatse, waarinne zy zich metter woon bevinden, zonder van elkanderen gescheide te worden, ten ware, met onderling goedvinden der Geinteresseerden, de Woonplaats van het gehele Huisgezin, tot menagement der onkosten van hun onderhoud, konde worden veranderd: Zullende overzulks de Steden ende geregten ofte Parochien, welek tot de alimentatie van een of ander persoon van hetzelve Huisgezin, verpligt zyn altyd aan de Steden en Gerechten of Parochien der Woonplaatze, naer hunlieden vermogen, pro rato van de Personen, welke gealimenteerd worden, in de uittereikene bedelinge moeten contribuëren, en zullen twee kinderen, zo lange niet boven de 12 jaren oud zyn, voor een Persoon worden berekend, ten ware door byzondere ziektens of toevallen dezelve Kinderen meerdere assistentie nodig hadden.
En zullen voorts alle geschillen, welke, zo over het uitleveren der respective Declaratoiren en Acten, als de Contributien tot het onderhoud der Armen, mogen veryzen, staan ter Uitsprake van den Hove Provinciaal, voor zo veel het Platte Land betreft, en van de Geregten van Stad en Steven, voor zo veel dezelve Steden, ofte derzelve Diaconien Armen-Kameren, ofte wien zulks concerneren mogt, aan gaat, omme, zo veel mogelyk, by denzelve Hove en Geregten de plano te worden getermineerd.
XXVI.
Eindelyk verstaan Wy, dat de Declaratoiren in dezen gemeld, zullen moeten zyn ingerigt, in conformité van het hier na volgende
5-8-1777: FORMULIER.
Van Declaratoir, door de respective Geregten ten Platten Lande uit te leveren aan INBOORLINGEN.
Wy Schout en Geregte vandeclareren by dezen, dat ingevalle de Persoon of Personen van geboren in dezen Geregte, en zynde van den Godsdienst, dewelke voornemens is of zyn, zig metter Woon van hier, naer elders binnen deze Provincie te begeven, t’eeniger tyd tot Armoede kwam of kwamen te vervallen, dezelve door de Diaconie der Kerke van [of] Roomsche Armen Meesteren der Kerke van waaronder de Opgezetenen dezes Geregts respective parochiëren of behoren, zullen moeten worden onderhouden, en gealimenteerd, in conformité van de Ordonnantie der Ed. Mog. Heeren Staten dezer Provincie, op den 5. Augustus 1777. gearresteerd.

Zullende door de respective Magistraten van Stad en Steden diergelyke Declaratoiren aan de Inboorlingen van hunlieden Stad en Jurisdictie worden afgegeven.
Alle welke Poincten of Articulen, en ieder van die in het byzonder, Wy willen en ordonneren, dat van nu voortaan onverbrekelyk onderhouden, en geobserveerd zullen worden, by allen en een iegelyk, zulks aangaande of rakende: Derogerende daarmede voorgaande Placaten en Reglementen, op het zelve Subject geëmaneerd, en reserverende aan ons en Onze Ordinaris Gedeputeerden, die wy daartoe by dezen authoriseren, om, in cas in volgende tyden, ofte ook in het executeren van deze onze jegenwoordige Ordonnantie, eenige zwarigheid of duisterheid zoude mogen vallen, ’t zy generalyk, ofte wel met opzigt tot eenige particuliere Geregten, het welke eenige Interpretatie ofte Ampliatie zoude vereisschen, zulks in het geheel, of gedeeltelyk, te mogen interpreteren, verklaren en amplieren, naer de gelegenheid der zake.
En op dat niemand hier van eenige ignorantie pretendere, zal deze alomme binen deze Provincie worden gepubliceerd en geassigeerd naer behoren.
Gedaan t’Utrecht den 5. Augustus 1777.
[handtekeningen]
24-7-1781: PUBLICATIE.
De Gedeputeerden van de STATEn ’s Lands van Utrecht, doen te weten: Alzo Ons van tyd tot tyd is voorgekomen, dat Mans, binnen deze Provincie gedomicilieerd, genegen zynde zich in Echte te verbinden met Vrouwen, buiten deze Provincie t’huis behorende, ter plaatse, alwaar gene Acten van Indemniteit worden gegeven; in het afkondigen hunner Huwlyksgeboden, zo by Gerechten als Predikanten en Kerkenraden zwarigheid wordt gemaakt, alvorens zodanige Acte van Indemniteit is uitgeleverd, uit hoofde van de dispositie by het 24. Artikel der Ordonnantie, omtrent het onderhoud der Armen en het vorderen en uitleveren van Acten van Indemniteit den 5. August. 1777. geëmaneerd;
En voorts by Ons in consideratie genomen zynde, dat by het 19. Art. derzelver Ordonnantie is gestatueerd, dat by vertrek van Inwoonders dezer Provincie naer plaatsen alwaar geene Acten van Indemniteit worden uitgeleverd, dezelven ook aan hen zullen worden geweigerd: ZO IS ‘T, dat Wy, tot voorkomen van alle inconvenienten ten dien opzichte, in krachte van de Authorisatie, by de Heeren Staten dezer Provincie in ’t einde der voorn[oemde] Ordonnantie op Ons verleend, by ampliatie en interpretatie van het bovengemelde 24 Artykel mits dezen hebben goedgevonden en verstaan, dat van de dispositie, by het zelve Artikel dezen aangaande vastgesteld, zullen zyn uitgezonderd zodanige Vrouwen, welke kunnen aan tonen, dat ter plaatse, alwaar zy t’huis behoren, gene Actens van Indemniteit worden uitgeleverd, en dat dienvolgende in zodanige gevallen het afkondigen der Huwlyksgeboden, zonder verhindering, zal geschieden en voortgang hebben.
24-7-1781: VERVOLG. En hebben Wy wyders, om verschillen en moeijelykheden omtrent het onderhoud der Armen, tusschen de Gerechten en Kerkenraden ten platten Lande, in het vervolg af te snyden, in krachte als boven, by interpretatie der zelve Ordonnantie van 5. August. 1777, goedgevonden, mits dezen in het generaal te statueeren, dat alle de behoeftige personen, die, ’t zy uit wat hoofde ook, behorende onder eenig Gerecht binnen deze Provincie, onderhoud of alimentatie nodig hebben, voortaan zullen moeten worden gealimenteerd by Diaconen van de Gereformeerden, of Armmeesters der Roomsche gemeente, waar onder zylieden respectivelyk parochieren, alles onverminderd het gestatueerde by de 14, 15 en 16 Artikelen der meergemelde Ordonnantie, en de verplichting daar by aan die van de respective Gerechten opgelegt; zo ook onverminderd het gene by het 17. Artikel is vastgesteld, nopens de verplichtinge van Schouten en Gerechtspersonen, om uit hunlieder privé beurse de alimentatie te moeten presteren, ingevalle eenig doleus verzuim, ten opzichte van het admitteren of laten inwonen van onvermogende personen, by henlieden mogte zyn gepleegd; zullende nochtans zodanige behoeftige personen, van welker alimentatie de Diaconien, voor dato dezes, by Rechterlyke decisie zyn vrygesproken, blyven ten laste van de Gerechten.
En op dat niemand hier van ignorantie pretendere, zal deze worden gepubliceerd en geassigeerd naer behoren.
Gedaan t’Utrecht den 24. July 1781.
Was geparapheerd,
J.F. GRAVE van NASSAU, vt.
Onderstond,
Ter Ordonnantie van Welgemelde Heeren GEDEPUTEERDEN.
Was getekend,
C:A: VOS.
Hebbende op ’t Spatium gedrukt het Cachet van Welgemelde Heeren Gedeputeerden in een Roden Ouwel, met een Papieren ruite overdekt.

Kenmerken

Datering:
1300-1810
Plaatsnaam:
Wijk bij Duurstede
Omvang:
23,6
Openbaarheid:
Geheel openbaar
Soort archief:
Archieven van gemeentelijke organen
Herkomst:
Overheid Wijk bij Duurstede
Auteur:
R. Fruin Th.A.zn, A.A.B. van Bemmel en H.J. Postema
Rechtsvoorgangers:
Gemeentebestuur Wijk bij Duurstede
Citeerinstructie:
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste eenmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Regionaal Archief Zuid-Utrecht, Wijk bij Duurstede. Toegang 001 Stadsbestuur Wijk bij Duurstede 1300-1810
VERKORT:
NL-WbdRAZU. 001