Archieven

Uw zoekacties: Stadsgerecht Rhenen

066 Stadsgerecht Rhenen

beacon
 
 
Naar boven om te zoeken
066   Stadsgerecht Rhenen
Inleiding
1. Stadsgerecht
2. Archief en inventaris
3. Aanwijzingen voor de gebruiker
4. Literatuur en bronnen
laatste wijziging 09-01-2024
15.229 beschreven archiefstukken
21 gedigitaliseerd
totaal 156 bestanden
Inventaris
1. Criminele rechtspraak
2. Civiele rechtspraak
3. Vrijwillige rechtspraak
282 Lijst van transporten, gepasseerd voor het stadsgerecht in de jaren 1640 en 1641
283-384 Minuten van transporten, plechten, testamenten en overige door de schepenen opgemaakte akten, en enkele interrogatoiren
385-440 Protocollen van transporten, plechten en overige door de schepenen opgemaakte akten
385 1549-1551 juli
386 1551 mei-1553
387 1555-1559 mrt
388 1559 apr.-1561 okt. 16
389 1561 okt. 20-1564 okt
390 1564 nov.-1567
391 1570 aug.-1573 jan
392 1573 feb.-1574 aug. 5
393 1574 aug. 11-1578
394 1584-1587 mrt
395 1587 apr.-1589 juli
396 1589 aug.-1590
397 1591-1593 mei
23-4-1591: Oth Bartsz lijftocht zijn vrouw Willemken Jacobsdr in alle goederen.
26-4-1591: Jan Jansz van Meerten voor zichzelf en namens zijn onmondige kinderen, verwekt bij Maria Petersdr van Manen, mitsgaders Maria Jansdr van Cothen, echtelieden, transporteren aan Jacob Jansz van Meerten x Weijm Dircksdr een half huis en hofstede te Achterberg, zoals deze tegenwoordig afgegraven is en de andere helft de kopers al toebehoort, waar oostwaarts de comparanten en Jacob Jansz voornoemd met zeker bouwland hen gemeen toebehorende, zuidwaarts de erfgenamen van Helmich van Eck, westwaarts de Hoogsteeg en noordwaarts de Friesesteeg.
26-4-1591: Evert Thonisz, won. Heusden, belooft te vrijen en te waren naar erfkooprecht van de stad Rhenen het huis en hofstede binnen Rhenen door Peter Jansz, mede won. Heusden, van hem gekocht, en hebben Willem Rutgersz x Baet Willemsdr daarvoor tot een speciaal onderpand gesteld hun huis en hofstede, bepaald oostwaarts de herenstraat, zuidwaarts de erfgenamen van Jeriphaes Engbertsz, westwaarts de straat strekkende naar de markt en noordwaarts Steven Stoffelsz.
1-5-1591: Elisabeth van Papevelt, wed. Jan van Harn Willemsz, met Hendrick van Amerongen, haar gekoren momber in deze zaak, bekent schuldig te zijn aan Aeltgen Lubbertsdr een jaarlijkse rente van 6 gulden. Zij stelt als onderpand de halve bouwing te Achterberg, genaamd Den Dickenberg, bepaald oostwaarts de erfgenamen van Maria Elis en Jacob van Rhenen, zuidwaarts de erfgenamen van dhr. van Amerongen, westwaarts het convent van Rhenen en noordwaarts de Cuneraweg.
1-5-1591: Cornelis van Stoutenborch x Heijl van Harn bekennen schuldig te zijn aan Gerrit van Esfelt 311 gulden, wegens beloofde en overgenomen penningen die zij beloofd hebben te betalen vanwege mr. Adriaen van Stoutenburg M.D., hun vader, die dit schuldig was wegens koop van zekere landen genaamd De Harspe.
2-5-1591: De weduwe van Aert Meijer voor haarzelf en als boedelhoudster constitueert Herbert van Haeften, Gerrit van Rijswijck en Aert van den Zande, procureurs voor het Hof van Utrecht, en Bartholomeus van Bergeijck, procureur voor dit gerecht.
3-5-1591: Lambert Jansz, won. Veenendaal, bekent schuldig te zijn aan Jan Jeriphaesz en Oth Michielsz 90-18-12 wegens koop van gerst. Hij stelt als onderpand zijn brouwketel en kuipen met toebehoren.
5-1591: Jelis Willemsz x Meecken Joachimsdr bekennen schuldig te zijn aan Frans van Ewick x Elisabeth van Wijck 163-10 wegens overgenomen penningen vanwege Adriana van Wijck, wed. Willem Adriaensz, hun moeder. Zij stellen als onderpand hun land in de Marsch.
16-5-1591: Willem van Lienaer stelt zich borg voor Frans Lommetsz, zijn zwager, om het gewijsde te voldoen tegen Adam Hendricksz.
25-5-1591: Cornelis van Stoutenborch beroept zich op het Hof van Utrecht tegen de sententie ten voordele van Hendrick de Bruijn op 21-5-1591 gewezen.
4-6-1591: Catharina Lijsters, wed. Willem van Harn, met Jan Toll, secretaris, haar gekoren momber in deze zaak, constitueert Gerrit van Oirdt.
14-6-1591: Andries van Bemmel, burgemeester, namens Regina Claes Loenders, wed. Floris Thin, in leen raad en advocaat van de Staten van Utrecht, mitsgaders van Anna Loenders, moeder van de weduwe Thin en van Johan Thin, natuurlijke zoon van mr. Floris Thin voornoemd, verklaart dat zij conform octrooi van het Hof van Utrecht op 29-8-1590 hebben getesteerd te Utrecht, waarbij Floris Thin zijn vrouw gelijftocht heeft in al zijn goederen. Zij mag deze goederen verkopen voor 9600 gulden om daarmee te kopen 600 gulden jaarlijks met belofte dat zij na haar dood de hoofdsom daarvan weer zal laten komen op Evert van de Pol. Floris Thin heeft verder gedisponeerd dat zijn vrouw zal hebben de honderd kronen in specie tot haar mergengaven en de helft van hetgeen Marten Loeden, haar broer, heeft geconkwesteerd met 900 gulden. Verder heeft Floris Thin gemaakt aan Anna Loeden, zijn schoonmoeder, 150 gulden jaarlijkse lijfrente, en aan Johan Thin, zijn natuurlijke zoon, 8000 gulden, te betalen na dode van zijn huisvrouw en intussen alle onderhoud in kleren en kost, zoals tot nog toe. En zo er in de boedelinventaris bevonden zal worden 4 morgen land in Velderbroek Achterberg zo is het dat hij comparant dat voor het gerecht van Rhenen heeft aangebracht.
2-7-1591: Franck Thonisz x Joostgen Adriaen Helmertsweduwe, mitsgaders Willem Roelofsz en Brant Roelofsz als mombers over het onmondige kind van Adriaen Helmertsz, dat hij verwekt heeft bij Joostgen, bekennen schuldig te zijn aan jonker Dirck Mulert 400 gulden volgens zeker akkoord van 11-1-1589. Zij stellen als onderpand de helft van de bouwing Moddekamp in Rhenen, groot 20 morgen, bezwaard met 4-15 jaarlijks, strekkende langs Cunerastraat opgaande tot aan de veengrift toe, daar Jacob Reijnckx erfgenamen zuidwaarts en de erfgenamen van Hendrick Lijster noordwaarts naast geland zijn. En dit onverminderd zijn recht hem uit dit akkoord verkregen tegen de weduwe en erfgenamen van Goert Aelbertsz van Ommeren, waarvan hij verklaard heeft te willen blijven in zijn geheel. Jan Soet x Elisabeth Aelberts hebben aan het voorschrevene verbonden hun huis en goederen.
066 Stadsgerecht Rhenen
Inventaris
3. Vrijwillige rechtspraak

385-440 Protocollen van transporten, plechten en overige door de schepenen opgemaakte akten
397 1591-1593 mei
2-7-1591: Franck Thonisz x Joostgen Adriaen Helmertsweduwe, mitsgaders Willem Roelofsz en Brant Roelofsz als mombers over het onmondige kind van Adriaen Helmertsz, dat hij verwekt heeft bij Joostgen, bekennen schuldig te zijn aan jonker Dirck Mulert 400 gulden volgens zeker akkoord van 11-1-1589. Zij stellen als onderpand de helft van de bouwing Moddekamp in Rhenen, groot 20 morgen, bezwaard met 4-15 jaarlijks, strekkende langs Cunerastraat opgaande tot aan de veengrift toe, daar Jacob Reijnckx erfgenamen zuidwaarts en de erfgenamen van Hendrick Lijster noordwaarts naast geland zijn. En dit onverminderd zijn recht hem uit dit akkoord verkregen tegen de weduwe en erfgenamen van Goert Aelbertsz van Ommeren, waarvan hij verklaard heeft te willen blijven in zijn geheel. Jan Soet x Elisabeth Aelberts hebben aan het voorschrevene verbonden hun huis en goederen.
Datering:
2-7-1591
laatste wijziging 30-06-2020
25-8-1591: Cornelis van Stoutenborch bekent schuldig te zijn aan Hendrick de Bruijn 800 gulden wegens koop van een huis en hofstede binnen Rhenen aan de Bergpoort, daar oostwaarts boven mr. Adriaen van Stoutenborch, zuidwaarts de Bergstraat, westwaarts Andries van Bemmel en noordwaarts de stadswal.
3-9-1591: Adam Hendricksz x Marrije Jansdr beloven het gewijsde tussen Frans Lommetsen eiser ter ener zijde en hen comparanten ter andere zijde van zekere actie door Frans tegen hen voor dit gerecht geïnstitueerd te voldoen. Zij stellen als onderpand hun huis en getimmer in Veenendaal omtrent de kerk op de grond van de erfgenamen van Emmeken van Brevelt, daar oostwaarts Cornelis Jansz van Mechelen, zuidwaarts het Marktveld, westwaarts het convent van Rhenen en noordwaarts de erfgenamen van Emmeken van Brevelt.
11-9-1591: Willem Jeriphaesz x Geertruijt Adriaensdr, eertijds wed. Wouter Gerritsz, transporteren aan Mathijs van Voert een gerechtelijke plecht te Rhenen gepasseerd bij Johan van Voort en Mathijs van Voort diens borg t.b.v. Wouter Gerritsz, inhoudende 56 gulden met 9 jaren verlopen rente, en bekennen zij dat zij van deze plecht door Gerrit van Harn zijn voldaan.
12-9-1591: Cornelis de Bruijn, voor zichzelf en namens zijn broers en zuster, constitueert Bergeijck.
14-9-1591: Mr. Cornelis van Ingen, won. Amerfoort, heeft volgens procuratie bij jonkvrouw Petronella Pijnssen, wed. jonker Johan van Renesse van Moermont, en Cornelis de Jonghe x Mechtelt van der Duijn voor hemzelf en vervangen hebbende de andere kinderen van Jacob van der Duijn, dd. 30-5-1587, substitueert Bartholomeus van Bergeijck en Henrick Holl, deurwaarder te Rhenen, om afmeting te doen ter presentie van twee naburen of landgenoten van Veenendaal, van zekere venen aldaar gelegen.
23-9-1591: Cornelis Gerritsz Hollander bekent schuldig te zijn aan Gijsbert Aelbertsz, won. Wageningen, de laatst termijn van de waterbrief, zodra hij van de reis terug komt waarvan hij nu onderweg is.
29-9-1591: Walraven Cornelisz Ringell constitueert Steven van Schadenbroeck, procureur voor de stad Utrecht.
11-10-1591: Jannigje Jansdr, wed. Willem Gerritsz backer, prelegateert aan Willemken Jansdr, haar nicht, een grauwe rok, een rode ziel en haar dagelijkse huik, 19 ellen linnen lakens en in de bleek een koperen pot en kandelaar. En aan haar zuster Beertgen Jansdr de halve schuur genaamd Cranigeroirt. En aan de kinderen van Bernt van Manen, verwekt bij huisvrouw de som van 40 gulden. En aan de kinderen van Fijtgen en Jantgen het halve huis waarin zij woont, te weten de kinderen van Fijtgen ¼ en de kinderen van Jantgen ¼, en haar zuster Truij Jansdr haar vuiver.
12-10-1591: Cornelis van Stoutenborch appelleert van de sententie op 24-9-1591 door dit gerecht gewezen, omdat hij zich daarbij bevind zeer gegraveerd.
1-11-1591: Cornelis Dircksz, mede-erfgenaam van Dirck Hendricksz Bruiren, voor hemzelf en namens de andere kinderen en erfgenamen van Dirck Bruiren, mitsgaders Jacob Gerritsz als oom en naaste bloedmomber van deze kinderen, hebben voor de lichting van 47 gulden met de rente daarvan tot de furnissemente toe als borg gesteld hun huis met hofstede en 2 morgen land te Elst, daar boven de erfgenamen van Teunis Quint en beneden mr. Peter Ruijsch naast gelegen zijn, en dit ten einde Mathijs Roelofsz, won. Veenendaal, die gecondemneerd is deze 47 gulden te namptiseren, daaraan zal mogen verhalen hetgeen hem zou mogen van Thonis de Goijertsz erfgenamen of iemand anders wegens het huis waar Mathijs tegenwoordig in woont, zou mogen opgelegd worden.
1-11-1591: Gerrit Vinnesz voor zichzelf en als vader van zijn dochter verwekt bij Adriana, zijn overleden huisvrouw, bekent schuldig te zijn aan Aelbert Verweij x Cornelia van Hattem een jaarlijkse losrente van 4-10. Hij stelt als onderpand zijn huis en hofstede in Veenendaal, zoals hij dat in erfpacht bezit van de nazaat van Elisabeth van Brevelt, daar oostwaarts het Marktveld, zuidwaarts de erfgenamen van Renes van Moermont, westwaarts Dirck Herbertsz en noordwaarts het convent van Rhenen.
26-11-1591: Jan Aelbertsz Toll x Aeltgen Rijcksdr transporteren aan Cornelis Cornelisz Clerck x Adriana van Wijck 13 roeden veen daar oostwaarts de erfgenamen van Johan de Keijser de oude, zuidwaarts Cuneraweg, noordwaarts de gemene grift en westwaarts Herman Scherpinck.
26-11-1591: Willem Gijsbertsen voor zichzelf en namens zijn vrouw, tutrix van haar onmondige kinderen verwekt bij zaliger Wouter van Eck, constitueert Gerrit Hendricksz van Oirt.
12-12-1591: Dirck Vonck constitueert Oth van de Kerckhoff en Gerrit Hendricksz van Oirt en Michiel Willemsz om ontzating te doen tegen alzulke bezating door Oth Jansz, won. Meerten, aan zijn constituants goederen te Meerten gedaan.
20-12-1591: Christiaan Marcelisz constitueert Bartholomeus van Bergeijck.
24-12-1591: Johan Bogaert, won. Veenendaal op de Rhenense zijde, stelt zich borg voor het arrest bij Claes Lambertsz aan de persoon van Oth Hendricksz gedaan.
28-12-1591: Jan Herbertsz, burger te Rhenen, transporteert aan Andries van Bemmel een schuldbrief van 300 gulden die hij sprekende had aan de conventualen te Rhenen wegens geleende gelden, ondertekend door zaliger Gerrit van Aecken als administrateur, Beatrix Claesdr, mater, en Elisabeth van Wijck, procuratrix op 14-10-1587. Andries van Bemmel bekent schuldig te zijn aan Jan Herbertsz 59-7½.
28-12-1591: Jan Jansz van Wachtendonck constitueert Mathijs Jansz van Wachtendonck, zijn broer, om te accorderen met de kinderen en erfgenamen van Jacob Hertsz, won. Wachtendonck, over de onkosten van het proces dat zijn vader tegen Jacob Hertsz gewonnen heeft.
29-12-1591: Andries van Bemmel x Stephania van Lienden transporteren aan Frans van Rhenen de grond beginnende van de grift bezijden zekere principale huis en hofstede waar Willem Thonisz Budding op te wonen placht, hen comparanten nu toebehorende, strekkende deze grond zover als de boomgaard staande achter de voornoemde hofstede gelegen, zoals dat met een sloot van elkaar gescheiden ligt, op welke grond voorheen twee kamertjes hebben gestaan die Frans van Rhenen tot zijn oorbaar heeft gecommerteerd en gekeerd. Tussen Frans van Rhenen en Willem Thonisz Budding zijn twee erfscheidingen opgericht op 4-2-1574 en 21-12-1576. De comparanten transporteren nu aan Frans van Rhenen alle percelen van landen, venen, velden en gronden die Frans bij deze erfscheidingen toegelegd zijn en door hem gebruikt worden in een stuk land en veen te Veenendaal, daar oostwaarts de nakomelingen van Jacob Dedell c.s. en aan de westzijde de nakomelingen van Johan van Renesse van Moermondt of Claes Aertsz naast geland zijn. Op deze gronden blijft staan 225 gulden competerende Christina de Bruijn. Frans is gehouden te betalen 240 gulden aan Huijbert Buchell en 125 gulden aan Christina de Bruijn. De uitwatering blijft conform het contract van 6-7-1573.
4-1-1592: Mechtelt van Schonauwen, won. Veenendaal, met Andries van Bemmel, haar gekoren momber in deze zaak, constitueert Roelof van Schonauwen, haar zoon, om te Utrecht te opposeren tegen het decreet dat Jacob van Bronckhorst wil laten doen voor het Hof van Utrecht van de landen en goederen liggende te Baarn, zoals haar zaliger man Johan van Baern van Schonauwen nagelaten heeft aan haar kinderen bij hem verwekt.
8-1-1592: Mathijs Roelofsz, karman te Veenendaal, consigneert onder Aert van Eck, schepen, 47 gulden t.b.v. de erfgenamen van zaliger Dirck Bruiren en ter voldoening van de akte van 10-5-1591. Op 14-2-1592 stelt Aelbert Verweij zich borg bij faulte van non souffisantie van de borgtocht bij Cornelis Dircksz en Jacob Gerritsz gedaan voor de lichting van deze 47 gulden.
11-1-1592: Peter Dircksz de Wit x Geertruijt bekennen schuldig te zijn aan Willem van Lienaer 71 gulden wegens levering van twee hoet zomergerst.
17-1-1592: Roelof Aelberts stelt zich borg voor de voldoening van de presentie door Gerrit Willemsz schipper op 14-1-1592 tegen Claes Jeroensz op de dwarsnachtrol laten aantekenen.
25-1-1592: Adriana van Wijck, wed. Willem Adriaensz, met Rochus van Dulcken, haar gekoren momber in deze zaak, constitueert Aelbert Verweij. Dulcken stelt zich borg voor Adriana van Wijck in de zaak tegen Jelis Willemsz.
17-1-1592: Dircxken Dirck van Wijck, wed. Adriaen van Wijck, met Andries van Bemmel, haar gekoren voogd in deze zaak, transporteert aan Elisabeth van Wijck, haar dochter, zekere rentebrief van zes zilveren Joachimdaalders per jaar, of 30 goede stuivers Brabants, die zij sprekende heeft op het convent of klooster genaamd Mariengaarde te Heusden in de Nederbetuwe gelegen, dd. 22-12-1568, en dat wegens de getrouwe diensten van Elisabeth van Wijck aan haar bewezen.
13-8-1590: Kopie. Voor het Hof van Utrecht hangt een geschil tussen Huijbert van Rhenen en Aelbert van Eck x Cunera van Rhenen, tezamen kinderen en erfgenamen van Jacob van Rhienen, ter ener zijde, en Hendrick de Bruijn en Cornelis de Bruijn voor henzelf en namens hun broers en zuster ter andere zijde, tezamen kinderen en erfgenamen van Rutger de Bruijn en zijn vrouw, betreffende 6 morgen veen te Veenendaal, die Jacob van Rhenen voorheen gekocht had van de landcommandeur heer Frans van der Loo en door Rutger de Bruijn voor het Hof van Utrecht bij decreet gekocht, waartoe de erfgenamen van Jacob van Rhenen actie pretenderen voor de beterschap en melioratie van dit veen. Dit geschil is opgelost door tussenspreken van jonker Dederich van Braeckel, drossaard ter Leede, Sweder van Culemborg, Hendrick van Beinim en Jacob Both van der Eem op de volgende voorwaarden: de erfgenamen van Rutger de Bruijn betalen aan mr. Lijbrecht van der Moelen, executeur van het sterfhuis van Thomas Persoels 500 gulden, mits Huijbrecht van Rhienen en Aelbert van Eck eerst betalende alle verschenen rente.
28-1-1592: Hendrick de Bruijn en Cornelis de Bruijn, broers, stellen hun goederen executabel voor bovenstaand akkoord.
1-2-1592: Catharina Lijsters, wed. Willem van Harn, voor zichzelf en als boedelhoudster, met Gerrit van Harn, haar zoon en gekoren momber in deze zaak, transporteert aan jonker Hubert van Bucholt, residerende te Keulen, 16-10-1 jaarlijkse rente, losbaar met 262-10, door zaliger Rutger Valkenaar x Catharina van Middachten gepasseerd in 1578.
14-2-1592: Rutger Jacobsz, schipper, bekent schuldig te zijn aan Willem van der Zande, burger te Wageningen, 20 gulden wegens geleend geld.
17-2-1592: Arien Petersz van Heusden als momber over de kinderen van Elisabeth Petersdr, zijn zuster, bekent schuldig te zijn aan Jasper Rutgersz 175 gulden wegens maaggescheid opgericht tussen de comparant en Meltzer Gerritsz als momber van de voornoemde kinderen ter ener zijde, en Jasper Rutgersz als stiefvader van deze kinderen ter andere zijde. Op 5-6-1593 bekent Jasper Rutgersz voldaan te zijn.
18-2-1592: Adriana Frederickxsdr, wed. Reijer Jansz, bekent met Claes Woutersz, haar dochters man, haar gekoren voogd in deze zaak, schuldig te zijn aan Heijll van Harn en haar kinderen een jaarlijkse rente van 3-3½ wegens 50 gulden uit haar huis en hofstede waar zij in woont, bepaald oostwaarts de steeg strekkende naar de stadswal, zuidwaarts de herenstraat, westwaarts Jan Martensz Tulman en noordwaarts Anthonis Cornelisz Budding.
23-2-1592: Gerrit van Rhijn bekent schuldig te zijn aan Luijck Stevensdr 125 gulden wegens verdengde penningen gesproten uit een proces tussen hem en Luijck voor het gerecht van Rhenen geïnstitueerd.
23-2-1592: Pelgrom Cornelisz, gildemeester van het Heilige Kruisgilde, constitueert Bergeijck.
8-3-1592: Henrick van Eck constitueert mr. Jasper vanden Berch, mr. Johan Boert en mr. Jan de Keijser, advocaten, mitsgaders Evert van Weda en Aert vanden Zande, procureurs.
13-3-1592: Goert Jacobsz Ros bekent schuldig te zijn aan Dirck Vonck Pelgromsz 11 gulden wegens veraccordeerde en verdengde penningen gesproten uit het proces tussen hen beroerende de restitutie van 17 Heelsche daalders. Ros belooft aanstaande zomer zijn beste turf te leveren zo haast die droog en schoon is.
19-3-1592: Huijbert Verbeeck constitueert Aelbert Verweij.
10-4-1592: Bart Cornelisz, Cors Aelbertsz en Claes Lambrtsz, won. Veenendaal, stellen zich borg voor Jan Hermansz van Brummen, geappelleerde, om het gewijsde te voldoen in de zaak van Jan Hermansz en Dirck van Rhenen voor dit gerecht geïnstitueerd.
11-4-1592: Nicolaes Ernst van Upen als boedelhouder, en Wilhelma Cornelis van Steenfels weduwe met Herman Scherpinck, burgemeester te Rhenen, haar gekoren voogd in deze zaak, transporteren aan Marrigje Jansdr, wed. Peter Fransz, 22 morgen 3 hont 12 roeden 3½ voet veen en veld, mitsgaders twee huizen, een berg en getimmer daarop staande, daar oostwaarts Bart Cornelisz, zuidwaarts Cuneraweg, westwaarts Cappellenveen en noordwaarts de grift. Maria Jansdr, wed. Peter Fransz, met Herman Scherpinck, burgemeester, haar gekoren voogd in deze zaak, bekent schuldig te zijn aan Niclaes Ernst van Upen en Wilhelma Cornelis van Steenfels weduwe 600 gulden.
17-4-1592: Cornelis van Stoutenborgh stelt zich borg voor Cornelis de Bruijn om het gewijsde te voldoen in de zaak van dezelve, zo hij ageert eiser, tegen Rochus van Dulcken.
17-4-1592: Cornelis Hermansz van Tuijll x Geertruijt Jansdr transporteren aan het gasthuis van Rhenen hun huis, schuren en getimmer staande op de grond van het gasthuis, dat Gerrit Thijsz in pacht heeft.
18-4-1592: Cornelia Cornelis Willemsz weduwe als boedelhoudster bekent schuldig te zijn aan de kinderen en erfgenamen van zaliger mr. Rutger de Bruijn 835 gulden wegens koop van veen. Mr. Lijbrecht vander Molen is executeur van het testament van de erfgenamen van Thomas Persoels. Zie akkoord van 13-8-1590.
21-4-1592: Gerritgen mr Gerrits Bocks dochter met Jan Toll, secretaris, haar gekoren momber in deze zaak, transporteert aan Andries van Bemmel x Stephania van Lienden de helft van een jaarlijkse rente van 23 stuivers volgens maakgescheid tussen haar en haar broer en zusters opgericht, op het huis en hofstede door Elisabeth van Lienden, wed. Peter van Surrekesteijn, secretaris, nagelaten.
23-4-1592: Huijbert Aertsz de Bruijn x Anna Zegersdr, mitsgaders Claes Ponsz x Willemken Jansdr, Feijsken van Wijck, wed. Pons Cornelisz, met Steven Stoffelsz, haar gekoren voogd in deze zaak, met nog Bernt Willemsz x Aritgen Cornelisdr, mitsgaders Steven Stoffelsz x Goesentken Ariaensdr en Huijbert Gijsbertsz x Trijn Stoffelsdr, Jan Petersz de jonge x Aeltgen Stoffelsdr, voor henzelf en namens Jacob Jansz x Margriet Stoffelsdr, hun zuster, allen erfgenamen van zaliger Lijs de Bruijn, gewezen huisvrouw van zaliger Hendrick Aertsz vander Horst, transporteren voor de helft, mitsgaders Henricxgen Henricx, nagelaten weduwe van Hendrick Henricksz, die erfgenaam was van Hendrick Aertsz van der Horst, en gebleken zijnde dat zij haar dochter Sara, verwekt bij Hendrick Hendricksz, haar zaliger man, had uitgekocht van haar vaders erfenis, met Cornelis Thonisz Budding, haar gekoren momber in deze zaak, voor de andere helft, een huis en hofstede aan Michiel Petersz van Hulst x Margriet Jansdr, daar oostwaarts Jan Petersz van der Horst de oude, zuidwaarts de Herenstraat, westwaarts de weduwe en erfgenamen van Pauwels Tets en noordwaarts Engel de slotenmaker, won. Lienden, naast gelegen zijn.
23-4-1592: Jacob Lenartsz verklaart dat hij enige schepen turf heeft verkocht, waarvoor Gerrit Hendricksz Lam zich borg had gesteld. Zo is het dat Jacob consenteert dat die schepen geladen zullen worden van zijn loting der turven die hij op Grammeije venen gegraven of laten graven heeft of nog zal doen graven.
24-4-1592: Jan Thonisz Vosch verklaart bij zijn mannen waarheid in plaats van ede zijn eis op en tegen Jan Heij, won. Heusden, voor dit gerecht gedaan oprecht en deugdelijk te zijn.
24-4-1592: Jasper Jansz van Ingen constitueert Bergeijck.
19-5-1592: Cornelis van Cuijll constitueert Gerrit Hendricksz van Oirt.
22-5-1592: Aelbert Verweij stelt zich borg om vanwege Rochus van Dulcken, burgemeester, het gewijsde te voldoen in de zaak bij Cornelis de Bruijn voor dit gerecht tegen van Dulcken geïnstitueerd.
25-5-1592: Dirck Jansz Quint, brouwer, en Cornelis Hendricksz Stip stellen zich borg voor de erfgenamen van zaliger Jacob van Rhenen om vanwege hen te voldoen het gewijsde van het proces bij Damiaen Vonck tegen hen voor het Hof van Utrecht geïnstitueerd.
31-5-1592: Thonis Aelbertsz van Culemborg bekent schuldig te zijn aan Jan Fransz Dunharn 56-2 wegens koop van turf. Willem Rutgersz stelt zich hier borg voor.
14-6-1592: Dirck van Rhenen, won. Veenendaal, mitsgaders Aelbert Verweij, burger te Rhenen, als het recht hebbende van Frans van Rhenen, constitueren Mechtelt Willemsdr, huisvrouw van Dirck van Rhenen om te Utrecht t.b.v. Anna van Oostrum te transporteren een jaarlijkse rente van 13 gulden die Frans van Rhenen x Dyvere Reijertsdr sprekende hadden op schout, gerechte en heemraden van de Langeweijde.
14-6-1592: Dirck van Rhenen x Mechtelt Willemsdr bekennen in een vaste erfkoop verkocht te hebben aan Aelbert Verweij x Cornelia van Hattem een jaarlijkse losrente van 6-13-1 uit hun veld en grond te Rhenen, eertijds gekomen van Niclaes van Upen en de weduwe van Cornelis van Steenfels, erfgenamen van Robbert Reijersz, daar oostwaarts de erfgenamen van Johan van Renes van Moermont met Frans van Rhenen, westwaarts de weduwe van Cornelis Arrisz, noordwaarts de Veengrift en zuidwaarts de Cuneraweg.
14-6-1592: Rutger Claesz de Cruijff stelt zich borg voor Gerrit Jansz Toll om de inhoud van de huurcedulle tussen de proost van St. Jan te Utrecht ter ener zijde en Gerrit Jansz ter andere zijde, beroerende de tiend en landen onder Wageningen gelegen, waarbij hij 30 morgen land te Darthuizen verbonden heeft, wezende tiendvrij.
15-6-1592: Weijndelmoet Jansdr, wed. Adriaen Roelofsz, met Gerrit Loot, haar gekoren voogd in deze zaak, transporteert aan Cornelis Hendricksz x Anthonia Hendricksdr de hofstede met alle steen en houtwerk daarop geweest zijnde, binnen Rhenen aan de raderput, daar Jan Jansz Leijdekker oostwaarts, Cornelis Hendricksz zelf zuidwaarts, de stads herenstraat westwaarts en de weduwe en erfgenamen van Willem Gerritsz bakker noordwaarts gelegen zijn.
7-7-1592: Rutger Claesz de Cruijff stelt zich borg om vanwege Andries Verhaar te voldoen het gewijsde tegen Evert Evertsz steenbakker te voldoen.
11-7-1592: Jonker Christoffel van Balveren constitueert Jacob van Bijlandt.
17-7-1592: Hendrick Cornelisz van Amerongen, schepen te Rhenen, constitueert Niclaes van Mierlo, procureur voor het Hof van Utrecht, om te bekennen dat zijn handtekening staat onder pachtvoorwaarden tussen kapittel van St. Pieter ter ener zijde en Jan Quint ter andere zijde, beroerende de huurweer van een waard omtrent Amerongen gelegen.
19-7-1592: Cornelis Gerritsz Hollander bekent schuldig te zijn aan Cornelis Jansz van Mechelen 67-19 wegens koop van turf.
7/8-1592: Willem Jeriphaesz x Geertruijt Adriaensdr, eertijds weduwe van Anthonis Francken voor en Wouter Gerritsz na, bekent dat zij van Mathijs van Voort als borg voor Jan van Voort door Gerrit van Harn betaald waren 77 gulden. En verklaart Geertruijt dat zij en Anthonis Francken haar eerste man voor het jaar 1573 de voorschreven penningen aan Jan van Voort x Neeltgen van Dalen en aan niemand anders aangeteld hadden. Zo is het dat zij comparanten alle recht op Jan van Voort x Cornelia enigszins hadden transporteren zij aan Mathijs van Voort.
29-8-1592: Hendrick Petersz Pijper constitueert Bartholomeus van Bergeijck, procureur, en Peter van Santen en Dirck van Buiren, procureurs voor het Hof van Utrecht.
31-8-1592: Huijbert Jansz van Evertsteijn bekent schuldig te zijn aan Jan Aelbertsz, won. Veenendaal, 100-5 die hij ontvangen heeft van Jan Fransz, die hem van een samoreusschip gelijke som schuldig is.
21-9-1592: Goert Jacobsz Ros bekent schuldig te zijn aan Adriaen Petersz van Heusden x Bernerda Anthonisdr 80-16 wegens koop van turf.
13-9-1592: Alartgen Borrendr, ziek van lichaam, prelegateert aan Henricxken Henricxdr, haar nicht en broeders dochter, en Goesen Cornelisz en Cornelis Cornelisz, haar neefs, ieder 150 gulden. Als zij overlijden zal dit erven op de echte kinderen die Henrixken, de moeder van Goesen en Cornelis Cornelisz, bij Cornelis Adriaensz, haar tegenwoordige man, zal verwekken.
23-9-1592: Rutger Jacobsz stelt zich borg voor Jan Cornelisz, kuiper, voor de voldoening van de appoinctement door het gerecht heden gewezen tussen Jan Cornelisz en Jan Aelbertsz in Veenendaal.
27-9-1592: Cornelis van Stoutenborgh x Heijlwich van Harn bekennen schuldig te zijn aan Hendrick de Bruijn een jaarlijkse rente van 37-10 wegens koop van een huis en hofstede binnen Rhenen daar oostwaarts mr. Adriaen van Stoutenborch en westwaarts Andries van Bemmel naast gelegen zijn. Zij stellen als onderpand 2 morgen hooiland, genaamd De Lange Akkers, strekkende ten beide zijden op de grift en wetering, bepaald oostwaarts zeker hooiland behorende onder Sebastiaansvicarie, zuidwaarts de wetering, westwaarts de Levendaalsekampen en noordwaarts de grift. En 6 morgen land in de Rhenense Nude, daar oostwaarts Frans van Ewick en Rochus van Dulcken, zuidwaarts de Affweg, westwaarts de heren van de Horst en noordwaarts de Weidijk.
29-9-1592: Pauwels Jacobsz, pander van het Hof van Utrecht, heeft volgens akte van condemnatie van het Hof, concernerende mr. Lijbrecht vanden Molen, zo hij geprocedeerd heeft tegen de erfgenamen van Jacob van Rhenen, gesteld het Hooffmeestersveen, deze erfgenamen competerende.
30-9-1592: Evert Lijster, deurwaarder, verklaart op 21-2-1591 op verzoek van Adriaen Verhuedt en zijn huisvrouw afgelezen te hebben dat zij van Willem Hendricksz Beijer gekocht hadden een morgen hooiland in de Maat, bepaald oostwaarts de Veense Eem, zuidwaarts en noordwaarts dhr. van Urk en westwaarts de Maatsteeg.
2-10-1592: Willem Lubbertsz Slamp stelt zich borg voor Jan Fransz voor het schip met toebehoren dat Jan Fransz op 18-6-1592 verpangeld heeft aan Huijbert Jansz de Evertsteijnder.
3-10-1592: Hendrick Panser bekent schuldig te zijn aan Aelbert Verweij met zijn vennoten pachters van de middelen, impost en accijns binnen Rhenen, 37-5 wegens de bieren door zaliger Boll x Jantgen in het huis waar Hendrick Pansers huisvrouw van Jasper Jansz als man van voornoemde Jantgen gekocht en getapt heeft. Jan Fransz Dunharn stelt zich borg.
3-10-1592: Hendrick Panser verklaart verkocht te hebben aan Jan van Zeijst zijn getimmer met materialen staande op de stads grond onder Heijmenberg, daar oostwaarts de stadsgrond dat Gijsbert Claesz in pacht heeft, westwaarts het stadserf waarop Jan Gerritsz zijn huis heeft, en dat voor 150 gulden, waarvan de koper beloofd heeft te betalen aan Jeriphaes van Triest 58 gulden en de rest aan Hendrick Panser.
19-10-1592: Hendrick van Someren verklaart gekocht te hebben van Jan Jansz Verbrug het getimmer met de materialen van het huis staande op stads grond met de beterschap van de bepoting daarop staande bij Jan van Zeijst gekocht van Hendrick Panser en eertijds toebehoord hebbende Adriaen Jansz, en dat voor 200 gulden, waarvan de koper betalen zal aan Jeriphaes van Triest 50 gulden en de rest aan handen van de verkoper. Peter Vastrick stelt zich borg voor Jan Mom.
26-10-1592: Peter Reijertsz van Ede, geassisteerd met Herman Scherpinck en Andries van Bemmel, als geweest zijnde burgemeesters, die door het gerecht gecommitteerd zin op 18-1-1591 tot de verkoop van het volgende huisje, transporteert aan Wouter Rutgersz x Mechtelt Gerritsdr het huisje met erf en grond staande binnen Rhenen in de Visscherstraat, daar oostwaarts Aeltgen Hermansdr met de wederhelft, zuidwaarts de stadswal, westwaarts Dirck Jansz, brouwer, noordwaarts de Visscherstraat.
28-10-1592: Hubert Jansz den Evertsteijnder transporteert aan Jan Fransz Dunharn 1/3 van de penningen die Cornelis Jansz den Gelen op 9-6-1591 voor dit gerecht schuldig bekend heeft aan Jan Aelbertsz Kemerling, zijnde dit 1/3 deel 105 gulden.
7-12-1592: Frans van Rhenen constitueert Herbert van Haeften.
12-12-1592: Hendrick de Bruijn en Cornelis de Bruijn voor zichzelf en namens Elisabeth de Bruijn, hun zuster, mitsgaders Gerrit en Dirck de Bruijn, hun broers, transporteren aan Cornelia Cornelisdr, wed. Cornelis Willemsz, 12 morgen veen strekkende van de grift af tot aan de Rhenense berg toe, welke 12 morgen veen zaliger Matheus Lijster vanwege hun comparanten vader bij decreet van het Hof van Utrecht gekocht heeft, bepaald noordwaarts Mathijs van Voorts veen en zuidwaarts het veen toebehorende de abdij van St. Paulus te Utrecht.
25-1-1593: Gijsbert Thijmansz Dompelaer, won. Veenendaal, lijftocht zijn vrouw Geertruijt Jansdr in huis, hof en hofstede waar zij wonen en in al hun goederen.
13-2-1593: Cornelia Thonisdr constitueert Gerrit van Rijswijck, Herbert van Haeften en andere procureurs voor het Hof van Utrecht, mitsgaders Bartholomeus van Bergeijck, procureur voor dit gerecht.
16-2-1593: Claes Lambertsz constitueert Bergeijck.
2-3-1593: Peter Gerritsz Boomclimmer constitueert Aelbert Verweij en Hendrick van Rempst, procureurs te Rhenen, mitsgaders Aert van Zande en Rochus van Hardicxvelt, procureurs voor het Hof van Utrecht.
2-3-1593: Johan Thijsz, burger te Utrecht, als erfgenaam van zijn vader, constitueert Aelbert Verweij en Hendrick van Rempst.
2-3-1593: Aert Cornelisz den ouden, burger te Utrecht, constitueert Verweij en Rempst.
22-3-1593: Cornelis de Bruijn voor zichzelf en namens zijn zuster en broers constitueert Rochus van Hardicxvelt, Herbert van Haeften en Evert van Weda, procureurs voor het Hof van Utrecht.
22-3-1593: Aert Sandertsz lijftocht zijn huisvrouw Catharina in huis, hof en hofstede waar zij wonen en in al hun goederen.
26-3-1593: Cornelis Thonisz Budding lijftocht zijn vrouw Anna Anthonisdr in huis, hof en hofstede waar zij wonen en in al hun goederen.
25-1-1592: Kopie. Voorwaarden waarnaar Cornelis de Bruijn voor zichzelf en namens zijn broers Gerrit de Bruijn, Dederick de Bruijn en Elisabeth de Bruijn genaamd Braeckel, zijn zuster, laten inzetten en bij afslag verkopen hun huis, hofstede en schuur omtrent de Westpoort van Rhenen daar de Hulck uithangt en tegenwoordig bewoond wordt door Rochus van Dulcken, voor een vrij eigen goed, uitgezonderd 20 stuivers per jaar die een vicarie daarvan heer Jan Ludolfsz possessor van is en nog 10 stuivers per jaar die de kerk van Rhenen daarop heeft en nog bezwaard vanouds met een zekere tijns die afgekocht is. Ingezet door Jacob Both van der Eem voor 1300 gulden.
28-3-1593: Er is een proces geweest tussen Cornelis de Bruijn voor zichzelf en vanwege zijn zuster en broers tegen Rochus van Dulcken, burgemeester over de voldoening van de koopvoorwaarden tussen voornoemde partijen op 28-1-1592 van huis en hofstede waar van Dulcken in woont.
26-4-1593: Pieter Hendricksz van Heusden stelt zich borg voor 15 mudden zomergerst liggende ten huize van Jan Tulman, toebehorende jonker Frans van Lienden, heer tho Cronenburch, die Oth van Wijck en Jan van Wijck hadden laten arresteren.
28-4-1593: Reijer Petersz renuntieert van de gerechtigheid die hem als oudste zoon na zijns ouders dood zou competeren aan huis en hofstede, wezende tijnsgoed, waar zijn ouders momenteel op wonen, omdat dit huis tijdens het huwelijk van zijn ouders zeer verbeterd is. Hij wil dat na de dood van zijn ouders dit huis met zijn broer en zusters gelijk gedeeld wordt.
28-4-1593: Peter Reijersz lijftocht zijn vrouw Elisabeth Petersdr in huis en hofstede waar zij in wonen en in al hun goederen.
30-4-1593: Jan Aerts Soet voor zichzelf en als boedelhouder van de nagelaten boedel van Lijsbeth Aelbertsz van Ommeren, Cornelis Egensz x Jannigje Aelbertsdr van Ommeren, Franck Thonisz x Joostgen Aelbertsdr van Ommeren, Adriana Jansdr, wed. Guert Aelbertsz van Ommeren, met Herman Scherpinck, haar gekoren voogd in deze zaak, allen erfgenamen van Aelbert Geurtsz van Ommeren, voor henzelf en namens allen die de erfenis van Aelbert Geurtsz van Ommeren zouden willen berooien of zich als mede-erfgenaam daarvan zouden willen gedragen, transporteren aan Peter van Grootfelt x Margriet Alartsdr voor de helft en Amelis Alartsz als oom en momber over de onmondige kinderen van zaliger Anthonis Alartsz, met namen Alart Anthonisz en Catharina Anthonisdr, voor de andere helft een huis en hofstede, weilanden en berglanden, hoof en laag te Achterberg in de buurschap Laar, met de boomgaard en getimmer daar tegenwoordig op staande, met de gehele bouwing groot 29 morgen.
31-8-1591: Andries van Rhijn, ziek van lichaam op bed liggende, legateert aan zijn zoon Hendrick van Rhijn uit zijn boedel de helft van zijn huis, hof en hofstede met het kleine huisje daarop staande en de halve inboedel, zonder daarvan enige verstoring te ondervinden van Gerrit van Rhijn, zijn andere zoon. En dat wegens de trouwe diensten van Hendrick.
15-5-1593: Jan Hendricksz van Zomeren x Anthonia Hendricksdr bekennen schuldig te zijn aan de twee onmondige kinderen van zaliger Hendrick Otten, genaamd Mechtgen Hendricksdr en Hendrick Hendricksz Otten, 119 gulden wegens geleend geld, door Gerrit Otten en Huijbert Otten als mombers van deze kinderen hen aangeteld.
21-5-1593: Anna Thonisdr, wed. Cornelis Thonisz Budding constitueert Peter van Zanten, procureur voor het Hof van Utrecht, en Bartholomeus van Bergeijck, procureur voor dit gerecht.
23-5-1593: Steven Sandersz bekent uit kracht van een waterbrief van 1-3-1588 voor schepenen te Schoonhoven gepasseerd schuldig te zijn aan Dirck Cornelisz Dunharn 200 gulden, die hij belooft te betalen aan Cornelisz Willemsz en zijn vrouw en Adriaen Fransz Cruijff en zijn vrouw.
26-5-1593: Goesen Wemmersz als erfgenaam van Wemmer Gijsbertsz, en zijn vrouw Maria Roelofsdr transporteren aan Jan Adriaensz Schip, timmerman, x Maria Anthonisdr een huis, schuur, hof en hofstad met erf en grond binnen Rhenen daar oostwaarts Aelbert Verweij Huijgensz, zuidwaarts de Lange Herenstraat, westwaarts de erfgenamen van Mechtelt Jeriphaes Berntsz weduwe en noordwaarts Aelbert Verweij naast gelegen zijn.
27-5-1593: Rutger Jacobsz schipper bekent schuldig te zijn aan Goesen Wemmertsz als erfgenaam van zijn vader Wemmer Gijsbertsz 58 gulden wegens koop van weit.
27-5-1593: Goesen Wemmers constitueert Bartholomeus Bergijeck mitsgaders Haeften, Rijswijck, Hardicxvelt en Santen.
29-5-1593: Adriana, wed. Goert Aelbertsz, verklaart met de gildemeesters en gemene gildebroeders van St. Cuneragilde, overeen gekomen te zijn van 3 jaren pacht van de weikamp liggende in de Nude.
398 1593 juni-1594
399 1595-1602
400 1603-1606
401 1608-1610 jan
402 1610 juni-1613 apr
403 1613 juli-1617 mrt
404 1617 mei-1619 feb
405 1619 apr.-1620 juli 17
406 1620 juli 27-1622
407 1622 okt.-1628 apr
408 1628 apr.-1638 jan
409 1638 feb.-1643 feb
410 1642 okt.-1651 mrt
411 1648-1651 feb. 3
412 1651 feb. 13-1652 mei
413 1652 mei-1653 mrt
414 1653 mrt.-1654 okt
415 1654 okt.-1656 feb
416 1656 feb.-1656 dec
417 1656 dec.-1657
418 1658-1659 aug. 5
419 1659-1661 feb
420 1661-1662 mrt
421 1662-1664 jan
422 1664 feb.-1665 mrt
423 1665 juni-1674
424 1675-1686
425 1686-1694
426 1694-1698
427 1698-1702
428 1703-1704
429 1706-1717
430 1718-1723
431 1723-1730
432 1730-1741
433 1741-1746
434 1747-1756
435 1756-1765
436 1765-1772
437 1772-1782
438 1782-1792
439 1803-1809
440 1809-1811
441-444 Koopcondities betreffende openbare verkopen van bij de Bank van Lening beleende goederen en panden
445 Protocol van transport, 1803-1805
446 Minuten van boedelscheiding en akten van boedelscheiding die niet door schepenen zijn opgemaakt, 1623-1805
447-448 Protocollen van boedelscheiding
449-461 Minuten van plechten en andere aken van bezwaar
462-467 Protocollen van plechten en andere akten van bezwaar
468 Protocollen van plechten, 1803-1805
469 Kwitanties van de 40ste penning behorende bij transporten en plechten, 1661-1801
470-471 (Authentieke afschriften van) akten inzake verkoop en procuratie behorend bij transporten en plechten
472-474 Minuten van testamenten en enkele andere akten
475-477 Protocollen van testamenten
478-483 Protocollen van attestaties en interrogatoiren
484 Tolbrieven afgegeven aan burgers van de stad door het gerecht en de magistraat, 1701-1797 i
485-486 Minuten van certificaten afgegeven door de secretaris, door het gerecht en door de magistraat
487 Minuten van akten van consignatie, 1692-1755
488 Minuten van interdicties, 1570-1660
489-515 Minuten van procuraties, taxaties, autorisaties, borgstellingen en andere schepenakten
516-522 Protocollen van procuraties, taxaties, autorisaties, borgstellingen en andere schepenakten
523 Afschriften van akten die niet door de schepenen zijn opgemaakt, maar die bij het gerecht zijn ingediend om officieel te worden geregistreerd, 1670-1788
524-603 Stukken betreffende boedels die door het stadsgerecht zijn vereffend
4. Huishoudelijke zaken
5. Registratie van bewoners
Concordans
Erfgoedstuk
laatste wijziging 09-01-2024
15.229 beschreven archiefstukken
21 gedigitaliseerd
totaal 156 bestanden

Kenmerken

Datering:
1438-1812
Plaatsnaam:
Rhenen
Omvang:
36,5
Openbaarheid:
Geheel openbaar
Soort archief:
Archieven van rechterlijke organen
Herkomst:
Overheid_R
Auteur:
D.T. Koen, D. Ruiter, H.J. Postema
Rechtsvoorgangers:
Kantongerecht, Arrondissementsrechtbank, Notarissen, ambtenaren Burgerlijke Stand
Citeerinstructie:
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste eenmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Regionaal Archief Zuid-Utrecht, Wijk bij Duurstede. Toegang 066 Stadsgerecht Rhenen 1438-1812
VERKORT:
NL-WbdRAZU. 066
Categorie:
laatste wijziging 09-01-2024
15.229 beschreven archiefstukken
21 gedigitaliseerd
totaal 156 bestanden