Archieven

Uw zoekacties: Nederlandse Hervormde gemeente Amerongen

377 Nederlandse Hervormde gemeente Amerongen

beacon
 
 
Inleiding
1. Periode 1578-1964
377 Nederlandse Hervormde gemeente Amerongen
Inleiding
1.
Periode 1578-1964
De geschiedenis van de kerk te Amerongen voor de reformatie heeft enkele boeiende aspecten waarop we in het kader van deze inventaris niet al te diep zullen ingaan. In 1217 bestond er te Amerongen reeds een kerk. In dat jaar bevestigde bisschop Otto II van Utrecht een ruil tussen een van zijn voorgangers, bisschop Dirk II (1198-1212) en het kapittel van St. Pieter te Utrecht. *  Het kapittel ontving hierbij de kosterij van de St. Pieterskerk te Utrecht, waartoe de kerk van Amerongen behoorde, de bisschop verkreeg de tol te Deventer. In 1441 werd de kerk van Amerongen in het kapittel geïncorporeerd en het kapittel stelde in plaats van een vicaris perpetuus een priester aan, die zij weer konden afzetten. * 
De kerk had als titel en patroon het heilige Kruis en St. Andries. *  Na de reformatie wordt ze steeds de St. Andrieskerk genoemd.
Er heeft te Amerongen nog een kerk gestaan. In de kerkmeestersrekening van 1578 komt een post voor van stenen om de deuren en gaten dicht te metselen van de St. Pieterskerk. In het visitatierapport van de kerken ten platte lande door de gecommitteerden van de Staten van Utrecht in 1593 *  wordt deze kerk genoemd als eigendom van het kapittel van St. Pieter en als sinds mensenheugenis geen dienst gedaan hebbend. Men raadt aan de stenen ervan te verkopen, hetgeen ca. 1615 gebeurde.
Het juiste tijdstip van de reformatie is niet bekend; uit de oudste bewaarde kerkmeestersrekening, over de jaren 1578-1581, blijkt dat toen te Amerongen de oude religie nog werd aangehangen. De mededeling van A.W.J. Mulder *  dat Goert van Reede, tussen 1557 en 1585 heer van Amerongen, met zijn familie en de inwoners van het dorp, de pastoor incluis, tot de gereformeerde godsdienst zouden zijn overgegaan, lijkt niet zeer waarschijnlijk. In het rapport van de visitatie van 1593 wordt van deze overgang althans niets gezegd. Dit rapport geeft een beeld van de gereformeerde gemeente te Amerongen. De kerk is verwoest, de pastorie “geheel onder de voet”, de pas benoemde predikant, Matthias van Gestel, is bij de gemeente niet erg gezien. Het beheer van de kerkengoederen echter is in handen van kerkmeesters die goed op de hoogte zijn van de toestand. Onder de inkomsten van de kerk vermelden zij de opbrengsten uit de goederen van een verwoest gasthuis en van het St. Barbaragilde. De sporen daarvan zijn in de oudste kerkmeestersrekeningen nog te vinden. Nog in 1606 verklaart Isaac Abrahamsz. Willink op de provinciale synode *  dat hij weliswaar een groot gehoor heeft, 100 à 150 mensen, maar dat er bijna niemand het Avondmaal bijwoont. In het rapport van 1593 wordt voorgesteld in het naburige Leersum een schoolmeester aan te stellen en de kerkelijke bediening vanuit Amerongen te laten geschieden. Te Leersum is eerst in 1699 een eigen predikant gekomen. *  In 1819 werd op het gebied van de kerkelijke gemeenten Rhenen en Amerongen de nieuwe kerkelijke gemeente Elst gevormd. * 
Vanaf het begin van de zeventiende eeuw oefenen de heren van Amerongen, eerst de Van Reede’s, na 1879 de graven van Aldenburg Bentinck, een grote invloed uit op het kerkelijk gebeuren te Amerongen.
Het kapittel van St. Pieter verloor het patronaatsrecht aan de heer van Amerongen. Op het beroep van Ds. Daniël van Hengel in 1642 bracht het nog zijn approbatie uit, naast de heer en niet weinig tot diens ergernis. In 1648 weigerde de kerkenraad vertegenwoordigers van het kapittel toe te laten bij de beroeping van de nieuwe predikant. Gedeputeerde Staten, voor wie het geschil gebracht werd, beslisten “bij provisie” dat het kapittel geen toegang zou krijgen. Zo is het gebleven. Dat het kapittel over de kwestie 120 jaar later een procedure begon, heeft daar geen verandering meer in gebracht. Het recht van agreatie is tot 1906 door de heren van Amerongen uitgeoefend.
Het kapittel bleef verplicht de pastorie te onderhouden, welke verplichting door het Rijk in 1811 als rechtsopvolger van het kapittel overgenomen, in 1823 is afgekocht.
Ook in het beheer van de kerkengoederen hebben de heren van Amerongen een grote rol gespeeld. Op instructie van de heer hoorde het gerecht de rekeningen van de kerkmeesters af. Dit wordt o.a. bevestigd tijdens een geschil tussen kerkenraad en gerecht in 1678 toen het gerecht-tevergeefs overigens-hetzelfde recht opeiste over de diaconierekeningen. In verband met het tot stand komen van de scheiding tussen kerk en staat benoemde Richard Diederik Jacob van Reede in 1823 een commissie van kerkvoogden om, in plaats van het gerecht, toezicht te houden op het beheer van de kerkengoederen. Naast deze kerkvoogden werden bij KB van 30 juli 1825, nr. 176, notabelen benoemd, op grond van het reglement op de administratie der kerkelijke fondsen en de kosten van de eredienst bij de hervormde gemeenten in de provincie Utrecht uit 1823. Gezien het feit dat de oude toestand steeds goed had voldaan en dat de kerk zichzelf kon bedruipen, verkreeg men nog in september 1825 een uitzondering van de gehele toepassing van het reglement; de administratie zou op de oude voet door kerkvoogden en notabelen samen onder opperdirectie van de heer geschieden. Sindsdien vulde de heer de openvallende plaatsen van kerkvoogden en notabelen aan.
In 1852 kwam de heerlijkheid aan Elisabeth Child Villiers, geboren Van Reede. Zij was slechts enkele weken per jaar te Amerongen; het toezicht op de gang van zaken ontglipte haar. In 1872 besloot een vergadering van stemgerechtigde leden het beheer van de kerkengoederen voortaan op te dragen aan een gekozen college van kerkvoogden en notabelen, onder het Provinciale College van Toezicht.
In 1879 kwam de heerlijkheid in handen van Godard John graaf van Aldenburg Bentinck. Deze vestigde zich op het huis te Amerongen en de kerkvoogdij kwam weer in zijn handen.
De gemeente herriep het besluit van 1872; er werd een college gevormd van vier kerkvoogden, waarvan er drie door de heer benoemd werden. Het vierde lid was predikant/secretaris-kerkvoogd. Dit college oefende het beheer uit onder medewerking van vijf notabelen, waarvan er drie door de heer werden benoemd en twee door de kerkenraad.
Graaf Bentinck benoemde zichzelf in 1879 tot president-kerkvoogd, een functie die hij en na hem zijn zoon Charles vele jaren hebben bekleed.
Toen in 1922 een regeling werd ontworpen voor het heffen van een verplichte hoofdelijke omslag werd het noodzakelijk de juridische basis van het plaatselijke reglement op het beheer van kerkelijke goederen en fondsen te herzien. In 1927 deed graaf Bentinck afstand van zijn rechten op de opperdirectie over het beheer van de kerkelijke goederen. Hierop ontving hij uit handen van de gemeente het recht om in het vervolg twee van de vijf kerkvoogden, waaronder de president-voogd, en twee van de vijf notabelen te benoemen. De overigen werden benoemd door de kerkenraad.
2. De evangelisatie te Overberg
3. Periode 1965-2004
4. De archieven van de Hervormde Gemeente te Amerongen
5. Geraadpleegde bronnen en literatuur
6. Voor de gebruiker
Bijlagen
7. Bijlage 1: Lijst van hervormde predikanten te Amerongen
8. Bijlage 2: Concordantie van inventarisnummers

Kenmerken

Datering:
1578-2004 (2007)
Plaatsnaam:
Amerongen
Omvang:
23,50
Openbaarheid:
Beperkt openbaar
Herkomst:
Particulier
Auteur:
C.R. Schoute, D. Ruiter
Citeerinstructie:
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste eenmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Regionaal Archief Zuid-Utrecht, Wijk bij Duurstede. Toegang 377 Nederlandse Hervormde gemeente Amerongen 1578-2004 (2007)
VERKORT:
NL-WbdRAZU. 377