Ick Wilhelm van Oestrum, heer tot Broeckhuijsen, doe kond ende bekenne mitsdesen voor mij ende mijnen erven schuldich te zijn ende vercoft te hebben vuijt alle mijne goederen die gasthuijsmeijsters ende regierders van St. Ewouts ende Elijsabets gasthuijs tot Wijck eene jaerlixe losrente van eenhondert Carolus gulden, ende dit om off voor de somme van twee duijsent Carolus gulden tot twijntich stuvers 't stuck vuyt saecke, te weeten duijsent ende negenhondert gulden die ick overgenomen ende tot mijnen last genomen hebbe vanwegen de magistraet der stede Wijck ende resterende hondert gulden insgelyx tot mijnen laste genomen vanwegen Cornelis Cornelisz de Cruijff zaliger, provenier geweest in den voorschreven gasthuijse. Belovende de voorschreven rent alle jaer te betalen op den eersten aprilis vrijs gelts sonder corting van den 10e, 12e, 20e, 30e, 40e ofte 50e penninck, minder off meerdere penningen, huijsgeld, beden, schattingen ende impositien nu op de renten gestelt ende die naemaels daerop noch coemen oft geset mochten werden, alle welcke ordonnantien oft placaten van cortinge ick hiermede den[...]rende te buijte gae, daer aff 't eerste jaer renten omgecomen ende verschenen was den eersten aprilis anno 1500 twee ende dertich ende soe voorts van jare tot jare erffelick ter afflossinge toe. Welcke lossinge oft affcoop der renten voorschreven ick 't allen tijden zal mogen doen mitte voirscreven hooftsomme van twee duysent Carolus gulden in goeden gangbaren gepermitteerden gelde, tzij teffens ende 't enemael ofte aen twee partijen telckens met duijsent gulden ende mitten renten pro rata oft naer advenant des tijts verlopen ende onbetaelt zijnde. Voerts belove ick tot vermaninge hiervoor suffisante vestenisse te sullen doen ende speciael hypoteek oft onderpant te stellen aen oft vuyt goet vrij eijgen goet in den gesticht van Utrecht gelegen, geen dijckgoet, thins, erffpacht noch heerlick goet wesende als ick mede hierop willige acte van condemnatie zal

gehouden zijn te passeren, 't zij voor den hove van Utrecht ende elders daer 't beleent zal werden. Alles op minen costen allen daer uijt geheel zoe van de impositie van den veertichste penninck, scrijffgelt, zegelgelt ende anders watter meer op lopen mochte. Tot onderhout ende voldoening van 't geene voorschreven staet verobligeert ende verbijnde ick mijn persoon ende goederen, roerende, onroerende, tegenwoordich ende toecomende, dezelve submitterende ende stellende tot heerlick ende reale executie 's hooffs van Utrecht voorschreven ende allen anderen heeren hoven, rechteren ende gerechtsbancken. Renunchierende (voor zoeveel het noot zij) van d'exceptie non numerata pecuniae of van geen gelt getelt off ontfangen te zijn ende voorts generalick van allen anderen exceptien, beneficien, vuytvluchten ende defensien ter contrarie. Sonder argelist. T'eenen oercond hebbe ick desen brieff onderteijckent ende bezegelt in den jare ons Heeren Jesu Christi duijsent zeshondert drie ende dertich op de twijntichsten maij stylo veteri.