Wij mr. Abraham van Senden, hoofd-officier, Theodorus van Ommeren, Henricus de Graaff en Gijsbert Vermeulen, scheepenen der stad Wijck bij Duursteede, doen cond dat voor ons in den geregte gecompareert en verscheenen is de heer Johan van Coeverden en verklaarde bij desen te cederen, transporteren en in vollen eijgendom over te geeven aen en ten behoeve van Willem van der Kaij sekere huijsinge en erve, staande binnen dese stad in de Muntstraat, daar boven den heere verkooper en beneeden Dirck van Driel naast gehuijst en geleegen sijn, op de lasten van 's heeren Huijs- en Haardsteedegelden daar jaarlijcks uijtgaande en renuntieerde den comparant daarvan en van alle actien, regt en eijgendom hem daaraen gecompeteert hebbende, bekennende dat de totale kooppenningen voldaan en betaalt sijn. Versogte van de voorschreven huijsinge ontervt en onteijgent te worden en dat Willem van der Kaij voornoemt daarinne geërvt en geëijgent mogte worden, hetgeen mitsdesen naar blijck der betalinge van den 40e penning met de verhoginge en registratie vandien is geschiet. In oirkonde der waarheijd hebben wij desen met onse uijthangende zegelen en signature van den secretaris bekragtigt.
Actum Wijck bij Duursteede desen 1 julij 1700 ses en veertigh.
In kennisse van mij
J. de Graaff, 1746