Wij meester Nicolaas van Ossenberch, eerste regeerende borgermeester, vervangende jonkheer Adolf Hendrik grave van Rechteren, heer van Geerestein, hooftofficier, Maximiliaan van Leeuwen en Lambertus Bernardus Frijkenius, schepenen, doen kond dat voor ons in den gerechte gecompareert ende verschenen is Johan Christiaan Schlge, deurwaarder deeser stad, in qualiteit als bij resolutie van deesen edel achtbare gerechte in dato 5 october 1773 ten deeze geauthoriseert ende verklaarden den comparant voor ende in naam van Jan Christoffel Drenthel te cederen, transporteren ende in vollen, vrijen eijgendom op te dragen ende over te geeven aan ende ten behoeven van Rijk Janse van Doorn, borger en inwoonder alhier, zeekere huijsinge, erve en grond met al hetgeen daarinne aard- en nagelvast is, staande binnen deeze stad in de Peeperstraat, daar aan de eene zijde de heer Abraham Maarsseveen en aan de andere zijde juffrouw de weduwe De Groot naast gehuijst zijn, ofte wie anders met recht daarnaast geleegen mochten weesen, zijnde vrij allodiaal goed, nergens meede beswaard als met 's heren ordinaris ongelden en voorts op zoodanigen servituten en gerechtigheeden als aan het zelve vanouds tam active quam passive geweest zijn en noch zijn. Zijnde den voornoemde Jan Christoffel Drenthel van de totale cooppenningen voldaan en betaald, den laatsten penning met den eersten, blijkens de notarieele coopconditien van dato 16 maart 1771 voor den notaris Abraham Weuwerde en zeekere getuijgen binnen deese stad gepasseert, alhier vertoond ende geleesen. Renuntierende dienvolgens den comparant in gemelde qualiteit van alle recht van eijgendom als den gemelde Jan Christoffel Drenthel daaraan gehad ofte gecompeteert heeft, ten behoeve van gemelde Rijk Janse van Doorn, versoekende dat denzelven Rijk Janse van Doorn daarinne geërft en den meergemelde Jan Christoffel Drenthel daarvan ontërft mach

worden, 't welk bij deese nadat gebleeken was den 40e penning met de 1,5 percent voldaan en betaald te zijn, is geschied. In oirconde der waarheid hebben wij deese met onze uithangende zegelen en signature van den secretaris doen bekragtigen te Wijk bij Duurstede den 19 october 1773.
In kennisse van mij
Joan Teschemaker