bestand: 
resultaat: 
137Gerechtsbestuur Rijsenburg
60-1Hofstede van 53 morgen te Bunnik
Bestandnaam:
137_60-1_002.jpg
Datering:
, 10 mei 1633
NB:
Transcriptie door H.J. Postema, 2021.
Reden geen uitleen:
Dit stuk is gedigitaliseerd
Volgnummer:
2 van 4
Download
Hieronder kunt u het bestand downloaden: Download
Transcriptie

Allen dengenen die desen brieff sullen sien ofte horen lesen doen wij verstaen Gerrit Obijn, schout, Jan Harmensz Meervelt ende Adriaen Michielsz, schepenen tot Bunnick ende Vechten, in der Edel Mogende heren Staten ´s lands van Utrecht gerechte, dat voor ons quamen int gerechte die edele heeren jonker Reijnier van Golsteijn en mr. Niclaes van Berck, beijden gecommitteerden ter vergaderinge van de edel mogende heeren Staten ´s lands van Utrecht, ende verclaerenden gesamerderhandt ende elcke van hun bijsonder, nadien bij de hant van den ontfanger De Leeuw verthoont was den 40e penning betaelt te sijn voor haer ende haere edele erffgenamen, gecedeert, getransporteert, opgedragen ende overgegeven te hebben als zij cedeerden, transporteerden, opdroegen en overgaven mits desen aen ende ten behoeve van de edele heeren executeuren des testaments van zaliger Evert van de Poll, in sijn leven advocaet van de edel mogende heeren Staten ´s lants van Utrecht voornoemt ende haer edele nacomelingen seckere hoffstede mette huijsing, bergen, schueren ende vorder getimmer daerop staend met alle het gene daerinne aert ende nagelvast is, ende daertoe drie ende vijfftich mergen eijgen landts soo bouw/ als weijlant, daeronder begrepen ontrent een mergen weijlants bij de edele comparanten van de weduwe ende erffgenamen van Cornelis Meertensz gecocht, edoch alles soo groot ende kleijn deselve hoffstede ende landen met allen haeren toebehoren, bepotinge ende beplantinge, appendentiën ende dependentiën vandien aen den anderen leggenden sijn onder desen gerechte van Bunnick daer oostwaerts den Krommenrijn, westwaerts ende suijdwaerts d'erffgenamen van Cornelis Martensz ende noortwaerts capitele van Sinte Marien te Utrecht, offte wie anders allomme daer naest gelant ende gelegen sijn. Ende sij comparanten vertegen daeraff ende mede van allen actiën, rechtens ende toeseggens sij daeraen hadden, mitsgaders van allen brieven ende bescheijden daer van roerende ende spreekende claerlijck

geheell ende all ten behouve als boven als schout ende schepenen wijsden dat recht was ende sij comparanten schuldich ende gehouden waren te doen, soodat de voorschreven gifte ende vertichte metten rechten stedicheijt hebben ende behouden sall. Belovenden sij comparanten elckx als principael ende een voor all voor haer ende haer erffgenamen de voorschreven landerijen ende goederen te vrijen ende te waren op ten lasten van vierduijsent gulden hooftsoms alsse jouffrouw Sasberch, nu huijsfrouw van mr. Jacob Hamell, item thienhondert gulden hoofftsoms alse Willem Adriaens van Werckhoven respectivelijck daerop gevesticht spreckende hebben mitsgaders ontrent seven gulden jaerlijckx onversuijmelijck uutgang competerende de Domeijnen ´s landts van Utrecht ende anders alle voorcommeren ende voorplechten, actiën ende opspraeke die ijemanden daer aen ofte op vermeten mochte aff te doen als erffcoop is naer costuijme ende gewoonte ´s lands van Utrecht onder ´t verbant van haer edele persone ende goederen tsamen ende elckx van hun bijsonder ende een voor all als principael onder renontiatie van de exceptien van excussie ende divisie, de crachten vandien well verstaende. Bekennende voorts sij comparanten van de vordere cooppenningen boven de voorschreven lasten tenvollen verneucht, voldaen ende betaelt te sijn, den lesten penning mitten eersten soo in gereden gelden door handen van Gerrit Vastert, rentmeester van de voornoemde heren executeuren als door overwijsingen vande naebeschreven capitalen bij de executeuren voornoemt ´t haren lasten genomen als te weten een capitaell van sevenduijsent Carolus guldens renthen den penning twijntich vermogens obligatie voor den notaris Swaerdecroon ende seeckere getuijgen binnen Utrecht bij de comparanten ten behouve van Davidt Hullet als gemachtichde van jonker Johan van Briens beleden ende gepasseerd ter causie van de resterende cooppenningen der voorschreven goederen in date den 29 dezember 1630 ende noch duijsent gulden hoofftsoms.

De weduwe van Peter Jansz van Schalckwijck competerende van alle welcke gevestichde als ongevestichde capitalen de renthe vandien tot laste van de voornoemden executeur loop genomen hebben 't sedert den eersten januarij voorleden, ten welcken tijden de voornoemden heren executeuren het gebruijck ende possessie der voorschreven hebben geaenvaert. Sonder arch. Des t'oorconde hebben ick Gerrit Obijn, schout voorschreven mijn segell hieronder uuthangende aen desen brieff gedaen van des gerechts wegen over mijselven ende mede over de schepenen voornoemt ende tot meerdere seckerheijt hebben wij schepenen voornoemt dit elclx onderteekent. Gegeven int jaer ons Heren duijsent seshondert ende drie ende dartich op ten thienden dach in meij.

Dit merck + is gestelt bij Adriaen Michielsz.
Jan Hermansz Merrevelt

In kennisse van mij secretaris
Steven Claesz van Oostveen

Gebruik CTRL + scroll om te scrollen