onder de twaelf jaren, edogh beijde niet hoger ofte verder als totte cathechismus incluijs, dus tottet evangelium toe te mogen institueeren op pene als bij gemelte haar edele achtbaren resolutie vervath, verstaande voorts dat dese aende bovengenoemde persoonen mitsgaders andere contrarie deses doende door den deurwaarder sal werden geinsinueert omme haer daer nae te reguleeren.
Ende is voorts goetgevonden een nader redres op de cedullen nopende de betaelinge van’t coffegelt te formeeren ende ‘t selve alsoo weder in train te brengen.
Gelijck mede geresolveert is, dattet geene de clercquen en deurweerders van haar edel mogenden de Staten deser Provintie ter saacke van nieuwe jaren alsnog soude mogen hebben te pretendeeren betaelt sal werden ende ordonnantie daar toe verleent ende dat de cameraars inder tijt voor nu alsdan ende dan alsnu geordonneert werden in toecoomende de te verschijne nieuwe jaren ter somme van een en dertigh gulden en thien stuijvers in voldoeninge van’t geene der heer secretaris van opgedachte haar edele mogenden mitsgaders clercquen en deurweerder is toecoomende te voldoen, dienende dese resolutie een ijder respectivelijck voor ordonnantie.


Werdende mede den cameraar inder tijt gelast te voldoen aenden heer advocaat mr. Floris van Ewijck sijne specificatie bij den heere borgemeester Wijckerslooth geexhibeert ende daar toe op den selven ordonnantie is geaccordeert in forma.
Ende eijndelijck gelesen sijnde seecker requeste bij de buurmeesteren van Venendaell gepresenteert, is verstaen dat daar op niet sal werden geappoincteert als informeel gepresenteert ende deselve buurmeesteren wt voorgaende resolutie en appoinctementen haarlieden geinsinueert genoeghsaem bekent is, waar naar haarlieden sullen hebben te reguleeren.
          Actum utsupra praesentibus ambobus consulibus Hooft, Klerck, Kupius, G.    Bercheijck, scabinis, Varick, Th. Bercheijck en Van Geijn, senatoribus

Martis den 23en october 1677 op de politiedagh

Den borgemeester Wijckerslooth ter vergaderinge hebbende versoght dat een dagh tottet doen vande kerckereeckeningen mochte werden aengestelt, is verstaan dat op woensdagh sullende wesen den 7en des eerstcoomende maents november daar toe sal werden getreden