bestand: 
resultaat: 
152Stadsbestuur Rhenen
101677 mrt. 13-1679 apr. 4
Bestandnaam:
152_10_0013.jpg
Opmerkingen:
Transcriptie door F. Gunther en E. Verhaar, april 2017.
Ga naar dit stuk:
Volgnummer:
11 van 64
Download
Hieronder kunt u het bestand downloaden: Download
Transcriptie

Is noch begonnen gelesen te worden het schriftelijcke project ende omslagh bij eenige vande daar toe gecommitteerde heeren opgestelt waarnae gevoeghlijck de onderhoudinge en reparatie vande putten alhier in de stadt tot laste vande gemeene borgeren ende inwoonderen soude connen werden gebraght en goetgevonden het selve, alvorens ijets finalijck daarinne te concludeeren bij de gesamentelijcke gecommitteerden te doen revideren, omme deswegen nae het selve gedaen ter vergaderinge sal wesen ingebraght te resolveeren.

                              Lunae den 30en april 1677.

Rapporteerde ter politie den heere oudt borgemeester Klerck, pensionaris ende syndicus deser stadt, dat den 27en deser beijde de voorstemmende leden ter vergaderinge van haar edele mogenden de Staten deser provintie aenlangende de intewilligen middelen over desen lopenden jare hadden ingebraght ’t geene naevolgende.
                              Fiat insertio.

Dat de stadt en steden’t selve hadden overgenoomen, omme ter eerster vergaderinge haar belangh daarop te seggen, waar op gedelibereert sijnde is het selve pro ut jacet geamplecteert met die restrictie nochtans, dat de heeren gecommitteerdens deser stadt ter behoorlijcken tijt ter hooghgemelte vergaderinge van haar edele mogenden met eenen sullen remonstreeren de notoire impossibiliteijt van dat de borgeren en ingeseettenen deser stadt en vrijheijt alle achterstallinge ongelden volgens den reglemente van den 12en april 1675 promptelijck souden connen ten comptoire brengen ende dat schoongenomen met de uijterste executien wierden overvallen ende geruineert ende dat in consideratie van  denselven deplorabelen stant waarinne door den continuele overvallen der vijanden meer dan alle andre leden vande provintie sijn gebraght als haar edele mogenden selfs bekent is, te meer het Godt de Heere belieft heeft ’t zedert die tijt de ingeseettenen deser vrijheijt te besoecken met twee infructueuse jaren voornamentlijck ten aensien van het misgewas, soo van toeback als boeckwijt niettemin aenneemende nae haar wterste, ja selfs boven haar vermogen sigh daarinne te sullen evertueeren.

Mede gerapporteert sijnde, dat door de heeren edelen ende ridderschappe die vande stadt van Utrecht weder waren gesommeert omme haare opinie intebrengen nopende seecker

Gebruik CTRL + scroll om te scrollen