gehouden te sien was volgens extract ’t geene verthoonde, dat wegens de kleijne steden niet en hadde gedeputeert de borgemeesteren die soude coomen aentestellen, nemaar in genere die heeren die hooghstgemelte sijn hoogheijt wt de regeeringe ofte magistraat soude coomen te deputeeren ende dat ingevolge deselve reserve het hooghstgedachte hoogheijt belieft hadde sijn edele wegens dese stadt te deputeeren in dier voegen als bij de gedachte commissie was te sien ende dat ingevolge vande authorisatie vande hoogh mogende heeren Staten generaell in date den 20^en april 1674, den heere borgemeester Wijckerslooth niettemin nopende ’t verleenen van commissie op sijn persoon hebbende omvraege gedaen ende den oudt borgemeester Klerck daar tegens protesteerende, hebben de borgemeester Vonck, Varick en Th. Bercheijck, raden, geseght, dattet een saecke was van meerder belangh dan dat bij de absentie van soo veel heeren daar over soude werden geresolveert, sigh excuseerende van voor die tijt daarinne te willen voteeren en hebben de heeren Gar. Bercheijck, Kupius en Van Hoeven, schepenen, Verweij, Van Wijck en Van Laar, raden, aen den borgemeester Wijckerslooth commissie geaccordeert ende den heere borgemeester Klerck daar tegens wt voorgeallegueerde redenen nochmaels protesteerende van nullite seijden de heeren die tottet verlenen vande commissie op den borgemeester Wijckerslooth hadde verstaan, dat daardoor geensints de
commissie van sijn hoogheijt en wierde geprejudicieert en dat sij lieden die oock niet desavoijeerden, maar dattet haarlieden des onaengesien vrij stont commissie op een ander ter vergaderinge van de gedeputeerden te verleenen, omdat de commissie van sijn hoogheijt niet en contineerde de clausule met exclusie van allen anderen ende den oudt borgemeester Klerck seggende, dat maar een persoon wegens dese stadt ter vergaderinge van haar edele mogenden de gedeputeerden conde compareeren ende dat daeromme

 ’t gepasseerde te dese vergaderinge aengaende het verleenen van commissie op den borgemeester Wijckerslooth  was van geender weerden ende neffens de heeren Vonck, Varick ende Th. Bercheijck sijnde afgegaen ende de vergaderinge gescheijden, is aenden borgemeester Wijckerslooth op desselfs begeeren ter presentie vande andere gemelte heeren commissie wtgegeven, luijdende als volght.

De magistraat der stadt Rhenen committeert (met pluraliteijt van stemmen den heere Johan van Wijckerslooth, eerste borgemeester omme wegens dese stadt te compareeren ter vergaderinge van haar edele mogenden de gedeputeerden van de Staten deser provintie ende den tour aldaar waartenemen. Actum utsupra presentibus supra dictis.