107.
Want (in vita veritate) gepresupponeert en gefingeert sijnde dat de requiranten behoorden onder de jurisdictie van Rhenen, off de heeren gerequireerdens, soo x[....] de requiranten dat echter hun voorschreven gevoelen op goede gronden berust ende derhalven prevaleeren moet.
108.
De wijle de heeren regeerders van de steden buijtten coomunicatie off goetvinden van den souverain geene schattingen over hunne borgeren mogen heffen off opstellen.
109.
Ofte tot hun particulier genoth eenige belastingh konnen doen op de impositien bij de drie leden van de regeeringe ten besten van den lande ingewillight.
110.
Veel min dat die last op sommige van de ingeseettenen van een stadt off jurisdictie van dien souden werden geleght en andere daer van geëxempteert.
111.
Dat de imposten opt gemaell en logies gelden sijn impositien van haer edele mogenden.
112.
Welcke beijde ten laste van Venendaell afsonderlijck worden verpaght.
113.
Dat de heeren gerequireerdens onaengesien onder de naem van kijfchijs wegens de logiesgelden ende 't gemael van de requiranten vorderen een hondert en vijff gulden.
114.
Welcke last voor den jaere 1634 onbekent is geweest.