Ende bij gebreck van betalinge ofte voldoeninge der voorschreven vorwaerden salmen die copers ende borgen volgende d’ordonnantie haer goet mit een sonnendaechs gebot voort stadthuijsen doen veijlen ende des maendaechs daer nae om gereet gelt vercopen volgende d’ordonnantie daerop die coperen ende borgen in maten als voren hem ter stont sullen laten condemneren.
Item off die voorschreven excijs nijt genouch en soude mogen gelden so wilmen deselve op houden onbecroent van ijmand ende off daer misverstant viele int minen so wilmen den slach verhalen also mennichwerff als sulcx geschijden soude mogen oick onbecroent van ijmandt.
Item de bijer excijs heeft gepacht op voirwaerden voorschreven
Ariaen Petersz om . . . . . . . 209 gulden
borgen Willem Hubertsz ende Jerefis Eijnbertsz
De wijn excijs heeft gepacht Claes Lijster om . . . 71 gulden
borgen Ulrijck Hermensz ende mr. Wouter Suijrmont
Den ellen excijs excijs heeft gepacht Evert Lijster Hubertsz
om . . . . . . . . . 39 gulden
borgen Ulrijck Hermensz ende Gosen Claesz
Aldus gedaen voor schout, borgemeesteren ende schepenen onderschreven die de coperen ende borgen vorens genomineert gecondemneert hebben ende condemneren mits deesen opt gene vorens gedaen in presentie Jan de Roij, schout, Harn, borgemeester, Lijnden, Verwaij, Sulen, D. Lijster, H. Lijster, Sander Jansz, scepenen, oirconde mij
J. Surrekesteijn