Die stadthouder president ende raiden sconincx inden lande van Utrecht, den eersten duerweerder ofte pander inden selve hove saluijt. Alsoe men dagelix bevindt vele abusen int coopen, vercoopen ende belasten van onrorende goeden als huijsen, landen, erven duer de overgiften ende belastingen vandijen nijet en geschijen voirden rechteren ende wetten vande plaetsen daer deselve goeden, gronden ende erven gelegen zijn ende bijsonders datter bijden wethouderen ende secretarissen gheen goet ende pertinent register gehouden en werdt vanden selven overgiften naer volgende zeeckere placcaet desen aengaende t’anderen tijden gemaickt ende alhijer binnen deser stadt ende lande van Utrecht gepubliceert den 30en decembris 1546 dwelcke hijer naer volcht van woorde te woorde.

Bij den keijser onsen lieven ende getrouwen die stadthouden, d’eerste ende andere luijden van onsen provintiael raide t’Utrecht saluijt ende dilectie. Alsoe t’onsen kennisse gecomen es dat dagelijcx veel bedroch geschijet duer dien dat landen, huijsen ende erven tzij alledaeg leengoet ofte erff pacht beswaert werden met constitutien van renten voir d luijden van onse raiden ofte voir andere gerechten dien die nature van alsulcken goeden nijet kennelijck en is ende dijckwijls alst goet eens bewaert is voir onsen voirschreven raedt wordt tselve andermael beswaert voor tgerecht daer t gelegen es ende alsoe hooger dan t wel mach dragen tot grote last ende achterdeel van parthijen, soe eest dat wij begerende daer toe te versien hebben bij advijs ende deliberatie van raide verclaert ende geordonneert, verclaren ende ordonnerende bij deesen dat van nu voortaen alle overgiften, transporten ende vercoopingen mitsgaders ijpoteijque van alle onruerende goeden gedaen zullen moten worden voir die bancken ende gerechten daer die selve goeden onder gelegen ende van gehouden zijn, ordonnerende en bevelende den wethouderen vanden selven bancken ende gerechten dat sij van alsulcke overgiften, transporten, vercoopingen ende ijpoteijquen goede perfeckte registren ende protocollen doen houden tot versekertheijt van parthijen zoe’t behoert, all op redeleijcken loen ende sallarien der maten dat daer inne geen gebreck en valle ende ons deshalven geen clachten gedaen worden ende op dat mijemant hijervan ignorantie en pretendere