Cornelia met Maria Herman van Helsdingen dogters van Annichjen Paulus Kuijken hare zuster zaliger twee derde parten van een obligatie van drie honderd guldens in haren boedel sijnde, met de renten, die op haar testatrices overlijden bevonden sullen worden daar van verscheenen en onbetaald te wesen ende bij voor aflijvigheijd der selve respective descendenten, dog in cas haren voornoemde susters kinderen eenig van beijden sonder kinderen voor de testatrice quame te sterven soo sal de langstlevende van hun beijde, of desselfs descendenten de voorschreve twee derde parten alleenig genieten: institueerende in alle hare verdere goeders roerende ende onroerende actien ende crediten egeene uijtgesonderd, die sij metter dood sal comen te ontruijmen tot sijne universelen erfgenamen Paulus ende Arien Dirks Kuijken ook kinderen van den voornoemden Dirk Paulus Kuijken haren broeder zal: en bij voor aflijvigheijd van d’ een of d’ ander sonder kinderen, de langstlevende of desselfs descendenten alleenig in ’t geheel, des dat in sulken gevalle de langstlevende of desselfs descendenten alleenig ende int geheel erfgenaam sijnde, sal moeten uijtkeeren aan de voornoemde sijne broeders en susters mitsgaders haar testatrices broeder en haar susters kinderen eens de somme van een honderd guldens te verdeijlen onder de selve hooft voor hooft bij egale portien. Alle ’t welke sij testatrice verklaarde te wesen haar laatste ende uijterste wille, begeerende dat deselve naa haar doot punctuelijk sal werden agtervolgt, ende volkomen

effect moeten sorteeren ’t sij als testament, codicille of gifte, soo als ’t naar regten best sal konnen subsusteeren, al waren eenige gereguireede solemniteijten daar inne geomitteert. aldus gedaan ende gepasseert binnen de veste van Hagesteijn ten huijse van Jielis Hendriks de Weert geregtsbode, in de geregtscamer, Ende in oirkonde hebben wij dese neffens de testatrice onderteijkent ende bezegelt op den 15en junij 1600 't negentig. Ende vermits de schepenen en testatrice geen zegel hebben is daar toe geleent ende gebruijke het signet van gemelte heere drossard en was onderteijkent G. Bouritius, Bastiaan Janssen Rietvelt, Geerlof Hendriksen Roijen, Jan Peters Verhoef, en met dusdanig merk + onderteijkent, waarom geschreve stont dit gestelt met eijgenhant bij Teunis Gielen van Wijk, Jacob Gerrits van Rossum, Cornelis Dunhagen,Corn: van Mourik, Maijchen Paulus Kuijken, onder stont in kennisse van mij secretaris en was onderteijent S. Vligeriuts, en bezegelt met tien opgedrukte zegelties in root lak.