bestand: 
resultaat: 
072Gerechtsbestuur Amerongen, Ginkel en Elst
252Verklaring door Johan Quint, substituut drost en schout en Godert van den Doorslagh, secretaris van het gerecht, over de plundering en verwoesting van het kasteel door de Franse troepen in 1672, 1675
Bestandnaam:
072_252_0002.jpg
Datering:
, 1675.
Omvang:
1 stuk
NB:
Transcriptie door H.J. Postema, mei 2022.
Oude Orde:
239
Reden geen uitleen:
Dit stuk is gedigitaliseerd
Volgnummer:
2 van 2
Download
Hieronder kunt u het bestand downloaden: Download
Transcriptie

op’t huijs te Amerongen komen logeren, en hebben tselve in possessie genomen, verjagende de onderdanen daer van daen, seggende dat alle de goederen van den heer van Amerongen waren geconfisqueert om dat niet op sijn huys was gekomen, noemende den heer spotswijse povre monsieur, ende wilden de voorschreven capitainen met hare soldaten vande ingeseten gedefroijeert wesen, lieten door haere sergeanten en soldaten alle dagen broot, vlees, boter en andere spijse de inwoonders affhalen, so lange dat de inwoonders ten deele begonden met hun kinderen honger te lijden, om datse geen spijse konden bekomen. Waer over sij moesten op anderen plaetsen trecken, en die capitainen niets meer vindende sijn doen ook vertrocken. Daarna is in februarij 1673 een edelman ofte officier genaamt La Fosse van de lijffgarde van den hartogh van Luxenburgh met 10 a 12 ruijters op den huijs en slote van Amerongen gekomen, seggende tegen die opgesetnen die daer weder opgevlucht waren, dat hij ordre hadde om tselve huijs te ruineren, en te verbrandden, ende dat ider daer van soude trecken, en hebben deselfde Franssen al voort bossen hout en strooij gedragen, boven in de toorens en door het geheele huijs, en het bovenste eerst aan brandt gesteecken en van boven tot beneden geheel afgebrandt. En hebben voorts des nachts de schone huijsingen en getimmerten om het voorburgh al mede affgebrant, niet tegenstaande dat de inwoonders te vooren een groote somme gelts presenteerde, dat het niet gebrandt soude worden maar dien officier sijde dat hij geen verschoninge vermochte te doen, onder andere, om dat den heer

van Amerongen tegens de interesse van den koninck van Vranckrijck ageerde. Na welcke tijt op de goederen ende weijlanden van welgemelte heere van Amerongen sijn gekomen, eerst eenige honderden karpeerden daarna ontrent 50 a 60 ossen en ettelijcke duijsenden schapen die men doen seijden dat den intendant Robert toebehoorde, ende wierden doen ook de bosschen en plantagien van meergemelte heere van Amerongen affgekapt. Hier op ons gevraechdt sijnde hoe groot wij dese schade van’t affbranden van’t huijs, voorburgh en ruine van de goederen daer aen behorende, wel souden estimeren soo hebben wij tselve soo pertinent niet konnen doen, maer verklaren bij onse vroomigheijt na dat wij tselve met verscheijde timmerluijden en metselaers hadden overleijd, dat onses oordeels diergelijcken, soo als het voorschrevene huijs en voorburgh voor het affbranden is geweest, wel over de hondert duijsent gulden soude kosten, behalven het afbreecken en opruijmen van de mueren, die door den vehementen brant en door het vallen van balcken en mueren tot in de gront waren geborsten, en na binnen en buijten uijt geweecke en in de gracht gevallen. Ende alsoo ons alle 't geene voorschreven neffens veel meer ingesetenen van Amerongen seer wel bekent is, als hebbende het voorverhaelde selfs gehoort ende gesien, soo hebben wij substituut drost ende secretaris desen t’ eenen oirconde onderteekent op den 18e maij 1600 vijff ende tseventich.

Gebruik CTRL + scroll om te scrollen