Aen den heer intendant Robert

Monseigneur,
De inwoonderen van Amerongen, Ginckel ende het resort vandien, gheven u exellentie op het aller oitmoedighste te kennen den miserabelen ende gansch ellendigen staat van haer dorp. Het is u exellentie selfs mede bekent op wat wijse door de continueele passagie van de troupes van sijn alderchirstelijckste majesteit hetselve dorp is geruïneert, boven welcke ten tijde van de evacuatie van de provintie van Utrecht de overige huijsen van het selve dorp soo seer sijn beschadighe ende verbroocken, dattet meerendeel der opgeseetenen van Amerongen sijn verloopen, en veele verstorven. Ende nadien het echter u exellentie belieft heeft van haer supplianten te vorderen 1440 gulden voor contributie over de maenden meert en april, sijnde een somme die voor haer supplianten onmogelijck is om op te brengen, schoongenoomen de uitterste ruïne ende ten totale verwoestinge voorhanden saegen, soo bidden sij supplianten in aller demoet, dat u exellentie, insiende de hooge armoede ende wtterste miserie, daer toe de opgeseettenen van Amerongen, door soo langhdurige en continueele doortocht sijn vervallen, de voorschreven insupportabele somme sodaenigh gelieve te diminueeren, ende op sodaene termijnen te stellen, dattet haer supplianten mogelijck sij deselve op te brengen, waer op u exellentie goede gunste ende commiseratie afwachten. Dit doende, etc.