Willem bij der gratie Godes prince van Orange en Nassau etc. etc. etc. erfstadhouder etc. mitsgaders de Staten van den Landen van Utrecht doen kond allen luijden, dat wij behoudens ons ende een eigelijk zijn goed recht door onse lieve ende getrouwen den heer Jan Pesters, heere van Cattenbroek, comparerende wegens de heeren geeligeerde rade 't onser vergaderinge, decan van den capittule St. Jan alhier, stadhouder van de respective leenen etc. verleijd ende beleend hebben, verleijen ende beleenen mits desen onsen openen brieven d' heer Willem Joseph Baron van der Heijden tot Baak, kindskind en mede erfgenaam van vrouwe Maria Anna Geertruijd van Bemmel douariere van d' heer Joost Hendrik Baldewijn Baron van Hertefeld, ingevolge maaggescheid tusschen de voorschreve erfgenamen op den 11 junij 1789 op den huijse Ploen, ten overstaan van twee maagescheidsvrienden opgerigt waarvan extract alhier vertoond en in onse leenregistre geregistreert is, met een blok thienden genaamt het Katwijker Blok, wesende de helfte van twee blokken thienden met zijn toebehoren gelegen tot Werkhoven, daar boven naast geland sijn d' heeren van den Dom t' Utrecht en beneden westwaerds den Rhijn. Zulks mr. J.J. Wanraij, advocaat van den Hove van Gelderland in qualiteit als aangestelte executeur van den testamente van voornoemde wijlen vrouwe Maria Anna Geertruijd van Bemmel douariere van Joost Hendrik Baldewijn van Hertefeld en zulks ten behoeve van haare kinderen en kindskinderen als haare erfgenaame bij ons daarmede den 7 september 1782 beleend is geweest. Te houden van ons ende onsen nakomelingen in alle manieren als meergemelte Maria Anna Geertruijd van Bemmel douariere etc. het voorschreve blok thienden van ons te houden plag, ende als men 't zelve met regt schuldig is ende behoord te houden. Ende voor

de voornoemde heer Willem Joseph Baron van der Heijden tot Baak heeft Jan Tieleman Blekman, notaris onses hoofs, ingevolge de procuratie voor leenmannen van den Huijse Bronkhorst en Huijse Baek den 2e januarij 1790 gepasseert alhier mede vertoond ende geregistreert ons hier van huld, eed ende manschap gedaan naar behooren. Hier waren over ende aan daar dit geschiede Etienne Augier, mr. Justus Willem van Cuijlenborgh en Helmert van Dam onse mannen van leen, ende meer goede luijden genoeg. In oirconde des briefs bezegeld met het zegel onses leenhofs van Utrecht. Gegeven binnen de stad Utrecht op den 2e dag der maand april in 't jaar onses lieven Heeren ende eenige Zaligmaker Jesu Christi 1700 negentig.