bestand: 
resultaat: 
152Stadsbestuur Rhenen
101677 mrt. 13-1679 apr. 4
Bestandnaam:
152_10_0005.jpg
Opmerkingen:
Transcriptie door F. Gunther en E. Verhaar, april 2017.
Ga naar dit stuk:
Volgnummer:
3 van 64
Download
Hieronder kunt u het bestand downloaden: Download
Transcriptie

Aende edele mogende heeren de gedeputeerden vande Staten ’s lants van Utrecht

Remonstreeren de regeerders der stadt Rhenen, dattet classes van Rhenen-Wijck viermaelen wert gehouden alsse inde maenden van junius, augustus, november en meert, ende alhoewel het selve behoorde te geschieden alternatium, dan tot Rhenen en dan tot Wijck, soo hebben ter contrarie de leden desselven classis voor eenige jaren goetgevonden het classis alleenlijck eenmael des jaars binnen Rhenen te houden ende drie reijsen binnen Wijck, waarinne tot nu toe hebben gecontinueert onder pretext alleenlijck, dattet de broederen des classis, woonende in de kleij wat ongelegen soude coomen tot Rhenen te reijsen, als connende met meerder commoditeijt tot Wijck coomen. Daar nochtans het classis twee reijsen des jaars wert gehouden bij de somertijt alsse inde maenden junius en augustus ende het selve allenthalven op die tijt wel tot Rhenen ende op de twee andere reijsen, naementlijck inde maenden november en meert tot Wijck bequaemelijk soude connen geschieden, soo keeren sij, remonstranten, sigh tot uedele mogenden met behoorlijcken eerbiedigheijt versoeckende, dat (ingesien sij, remonstranten, dus lange in verscheijde respecten, soo ten aensien vande consumptie als andersints bij het soo dickwils houden des classis tot Wijck sijn beledight) het derhalven uedele mogenden bij appoinctemente believen te verstaen, dat tot onderhoudinge vande aegaliteijt en bewaeringh van een ijders reght, het classis voortaen tot Rhenen en Wijck sal gehouden werden alternatium ende bij beurten, immers invoegen voorschreven, waarbij de broederen des classis alsdan allenthalve bij de somer reijse geensints en connen geseght worden te sijn geincommodeert, connende immers het selve pretext niet geseght worden te sijn van soodanen gewichte, dat haar, remonstranten, daar door eenige praejuditie behoorde te werden toegebraght. Dit doende, etcetera.

 In capite stont geappoincteert de gedeputeerden vande Staten ’s lants van Utrecht, versoecken ende committeeren bij desen de heeren Ruijsch, Van Bergesteijn ende den borgemeester Both vander Eem, omme den inhouden deses te examineeren ende te rapporteeren. Gedaan

Gebruik CTRL + scroll om te scrollen