001 Stadsbestuur Wijk bij Duurstede
001
Stadsbestuur Wijk bij Duurstede
Inleiding
Deze inventaris van de oudste stukken uit het archief van het stadsbestuur Wijk bij Duurstede is in 1894 eeuw gemaakt door R. Fruin Th. A.Zn. en in 1895 in druk verschenen. Een exemplaar van deze papieren inventaris, voorzien van verschillende latere wijzigingen en aanvullingen, is circa 1993 met behulp van het tekstverwerkingsprogramma WordPerfect geautomatiseerd. Ook daarna zijn er nog verschillende correcties in de inventaris aangebracht.
De stukken met de inventarisnummers 548-562 + 678, 636-643, 644-647 bevinden zich niet meer in dit stadsarchief, maar zijn overgebracht naar successievelijk:
- Het archief van de Nederlands Hervormde Gemeente Wijk bij Duurstede, 1592-1961 (335);
- Het archief van de Weeskamer Wijk bij Duurstede, 1388-1805 (76);
- Het archief van het Stadsgerecht Wijk bij Duurstede, 1546-1811 (67);
Deze drie archieven bevinden zich eveneens bij het RAZU in Wijk bij Duurstede.
- Het archief van de Nederlands Hervormde Gemeente Wijk bij Duurstede, 1592-1961 (335);
- Het archief van de Weeskamer Wijk bij Duurstede, 1388-1805 (76);
- Het archief van het Stadsgerecht Wijk bij Duurstede, 1546-1811 (67);
Deze drie archieven bevinden zich eveneens bij het RAZU in Wijk bij Duurstede.
De archiefstukken van de waterschappen in Wijk bij Duurstede maken geen deel meer uit van dit stadsarchief. Ze zijn te vinden bij het: RHC Rijnstreek en Lopikerwaard te Woerden in de archieven van de Waterschappen Het Gemeene Land van het Wijkse gerecht, Wijkerbroek, Leuterveld en Melkweg/Waterschap Kromme Rijn, 1540-1969 (Inventaris door E.T. Suir, Rijksarchief Utrecht, 1976 (inventaris 9).
Op 14 november 2014 is een bruikleenovereenkomst met Het Utrechts Archief beëindigd. Daarbij zijn de inventarisnummers 23-26 in het RAZU gekomen.
In de loop der tijd zijn helaas enkele inventarisnummers zoekgeraakt.
Zoekgeraakt (bij de rekeningen wellicht ook: nooit aanwezig geweest) zijn de inventarisnummers:
- 29 (in 1993 geconstateerd);
- van inv.nr 275bis: de rekeningen uit de jaren 1613-1614, 1706-1707, 1787, 1790 en 1793-1794 (in nov. 1995 geconstateerd);
- 321 (in nov. 2004 geconstateerd);
- van inv. nr 383: de rekeningen uit 1761, 1773 en 1778 (in nov. 1995 geconstateerd);
- van inv.nr 385-3: de rekening uit 1773 (in nov. 1995 geconstateerd);
-van inv.nr 385bis: de rekening uit 1786-1787 (in nov. 1995 geconstateerd);
- van inv.nr 387-2: de rekening uit 1773 (in nov. 1995 geconstateerd);
- van inv.nr 420-1: de rekeningen uit 1693 en 1695 (in nov. 1995 geconstateerd);
- van inv.nr 579: de rekening uit 1702 (in nov. 1995 geconstateerd);
- 631b (in nov. 1995 geconstateerd);
- van inv.nr 634: de resoluties uit 1689 (in nov. 1995 geconstateerd);
- 677 (in nov. 1995 geconstateerd). De lijsten van inventarisnummer 677 zijn in 2023 terug gevonden in toegang 37, inv.nr 11 bij het Utrechts Archief. Overleg vindt in 2023 plaats over mogelijk teruggave van beide lijsten.
Zoekgeraakt (bij de rekeningen wellicht ook: nooit aanwezig geweest) zijn de inventarisnummers:
- 29 (in 1993 geconstateerd);
- van inv.nr 275bis: de rekeningen uit de jaren 1613-1614, 1706-1707, 1787, 1790 en 1793-1794 (in nov. 1995 geconstateerd);
- 321 (in nov. 2004 geconstateerd);
- van inv. nr 383: de rekeningen uit 1761, 1773 en 1778 (in nov. 1995 geconstateerd);
- van inv.nr 385-3: de rekening uit 1773 (in nov. 1995 geconstateerd);
-van inv.nr 385bis: de rekening uit 1786-1787 (in nov. 1995 geconstateerd);
- van inv.nr 387-2: de rekening uit 1773 (in nov. 1995 geconstateerd);
- van inv.nr 420-1: de rekeningen uit 1693 en 1695 (in nov. 1995 geconstateerd);
- van inv.nr 579: de rekening uit 1702 (in nov. 1995 geconstateerd);
- 631b (in nov. 1995 geconstateerd);
- van inv.nr 634: de resoluties uit 1689 (in nov. 1995 geconstateerd);
- 677 (in nov. 1995 geconstateerd). De lijsten van inventarisnummer 677 zijn in 2023 terug gevonden in toegang 37, inv.nr 11 bij het Utrechts Archief. Overleg vindt in 2023 plaats over mogelijk teruggave van beide lijsten.
laatste wijziging 09-02-2024
2.400 beschreven archiefstukken
119 gedigitaliseerd
totaal 13.085 bestanden
Inventaris
4. Stukken betreffende het toezicht van het stadsbestuur op het beheer van kerkelijke en andere lichamen
4.4. Stukken betreffende de gilden, de buurt- en de broederschappen
4.4.1. Stukken betreffende de gilden
616 Concept-gildebrief van het glasschrijvers- en glazemakersgilde, ter goedkeuring aangeboden aan de magistraat. Hierbij een extract uit het gildeboek van het glasschrijversgilde te Utrecht en afschrift van de gildebrief van het St Lucasgilde te Amersfoort, 1664
1630: VERVOLG. VIII. Poenen opt gevecht
Soo verre d’een d’ander inde vergaderinge des gildts quam te slaen, stooten, quetsen, offte steecken, t’selve sullen die oversten vanden gilde oudt ende nijeuw straffen t’haerder goeduncken naer gelegentheijdt vande saecke, ende vanden aenvanger vant gevecht ten behoeve vanden gilde, behoudens d’heer ende d’stad hun recht.
IX. Van speelen ende teeckenen
Dat de gildtbroeders inde vergaderinge vanden gilde nijet en sullen moegen speelen met caerten, steenen ende dijergelijcken, oick gheen coopmanschappen moegen doen, oock geen onbetaemelicke teeckenen mogen stellen, die onëerlick off schamper sijn, op poene van drije gulden ten behoeve vanden gilde te verbeuren.
X. Executie vanden boeten
D’boeten daerinne d’schuldigen gesleten sullen worden, sullen sij betalen sonder tegenspreecken op poene van ontgildinge, ende daer en boven soo veel d’gildtwinninghe sal costen.
XI. Ter begraeffenis te comen
Soo wanneer eenige van onse broeders off der selver huijsfrouwen off kijnderen affsterven, sall d’boode de gildebroeders ter begraeffenis bidden ende die alsdan nijet en quam op de begraeffenis van een oude doode sal verbeuren ses stuvers ende van een kijndt drije stuvers ten behoeve vande overheijdt vanden gilde.
XII. Van gildtwinninghe
Dat de borgers off borgers kijnderen die desen gilde off broederschap sullen begeeren te winnen sullen betaelen ten behoeve vanden voorschreven gilde ses Carolus guldens ende aende overheijdt vandijen eene gulden sestijen stuvers, ende een vreemde negen gulden voorden gilde ende twee gulden tijen stuvers voor d’overheijdt, ende die binnen dese stadt sijn conste off handtwerck hadde geleert, ende t’leerkijndts geldt betaelt, sall aende voorschreven ses gulden het leerkijndtsgeld daer toe staende, corten. Welverstaende dat geene broeders int gildt sullen moegen worden genomen dan bij gemeene morgenspraeck.
Soo verre d’een d’ander inde vergaderinge des gildts quam te slaen, stooten, quetsen, offte steecken, t’selve sullen die oversten vanden gilde oudt ende nijeuw straffen t’haerder goeduncken naer gelegentheijdt vande saecke, ende vanden aenvanger vant gevecht ten behoeve vanden gilde, behoudens d’heer ende d’stad hun recht.
IX. Van speelen ende teeckenen
Dat de gildtbroeders inde vergaderinge vanden gilde nijet en sullen moegen speelen met caerten, steenen ende dijergelijcken, oick gheen coopmanschappen moegen doen, oock geen onbetaemelicke teeckenen mogen stellen, die onëerlick off schamper sijn, op poene van drije gulden ten behoeve vanden gilde te verbeuren.
X. Executie vanden boeten
D’boeten daerinne d’schuldigen gesleten sullen worden, sullen sij betalen sonder tegenspreecken op poene van ontgildinge, ende daer en boven soo veel d’gildtwinninghe sal costen.
XI. Ter begraeffenis te comen
Soo wanneer eenige van onse broeders off der selver huijsfrouwen off kijnderen affsterven, sall d’boode de gildebroeders ter begraeffenis bidden ende die alsdan nijet en quam op de begraeffenis van een oude doode sal verbeuren ses stuvers ende van een kijndt drije stuvers ten behoeve vande overheijdt vanden gilde.
XII. Van gildtwinninghe
Dat de borgers off borgers kijnderen die desen gilde off broederschap sullen begeeren te winnen sullen betaelen ten behoeve vanden voorschreven gilde ses Carolus guldens ende aende overheijdt vandijen eene gulden sestijen stuvers, ende een vreemde negen gulden voorden gilde ende twee gulden tijen stuvers voor d’overheijdt, ende die binnen dese stadt sijn conste off handtwerck hadde geleert, ende t’leerkijndts geldt betaelt, sall aende voorschreven ses gulden het leerkijndtsgeld daer toe staende, corten. Welverstaende dat geene broeders int gildt sullen moegen worden genomen dan bij gemeene morgenspraeck.
001 Stadsbestuur Wijk bij Duurstede
Inventaris
4. Stukken betreffende het toezicht van het stadsbestuur op het beheer van kerkelijke en andere lichamen
4.4. Stukken betreffende de gilden, de buurt- en de broederschappen
4.4.1. Stukken betreffende de gilden
616 Concept-gildebrief van het glasschrijvers- en glazemakersgilde, ter goedkeuring aangeboden aan de magistraat. Hierbij een extract uit het gildeboek van het glasschrijversgilde te Utrecht en afschrift van de gildebrief van het St Lucasgilde te Amersfoort, 1664
1630: VERVOLG. VIII. Poenen opt gevecht
Soo verre d’een d’ander inde vergaderinge des gildts quam te slaen, stooten, quetsen, offte steecken, t’selve sullen die oversten vanden gilde oudt ende nijeuw straffen t’haerder goeduncken naer gelegentheijdt vande saecke, ende vanden aenvanger vant gevecht ten behoeve vanden gilde, behoudens d’heer ende d’stad hun recht.
IX. Van speelen ende teeckenen
Dat de gildtbroeders inde vergaderinge vanden gilde nijet en sullen moegen speelen met caerten, steenen ende dijergelijcken, oick gheen coopmanschappen moegen doen, oock geen onbetaemelicke teeckenen mogen stellen, die onëerlick off schamper sijn, op poene van drije gulden ten behoeve vanden gilde te verbeuren.
X. Executie vanden boeten
D’boeten daerinne d’schuldigen gesleten sullen worden, sullen sij betalen sonder tegenspreecken op poene van ontgildinge, ende daer en boven soo veel d’gildtwinninghe sal costen.
XI. Ter begraeffenis te comen
Soo wanneer eenige van onse broeders off der selver huijsfrouwen off kijnderen affsterven, sall d’boode de gildebroeders ter begraeffenis bidden ende die alsdan nijet en quam op de begraeffenis van een oude doode sal verbeuren ses stuvers ende van een kijndt drije stuvers ten behoeve vande overheijdt vanden gilde.
XII. Van gildtwinninghe
Dat de borgers off borgers kijnderen die desen gilde off broederschap sullen begeeren te winnen sullen betaelen ten behoeve vanden voorschreven gilde ses Carolus guldens ende aende overheijdt vandijen eene gulden sestijen stuvers, ende een vreemde negen gulden voorden gilde ende twee gulden tijen stuvers voor d’overheijdt, ende die binnen dese stadt sijn conste off handtwerck hadde geleert, ende t’leerkijndts geldt betaelt, sall aende voorschreven ses gulden het leerkijndtsgeld daer toe staende, corten. Welverstaende dat geene broeders int gildt sullen moegen worden genomen dan bij gemeene morgenspraeck.
Soo verre d’een d’ander inde vergaderinge des gildts quam te slaen, stooten, quetsen, offte steecken, t’selve sullen die oversten vanden gilde oudt ende nijeuw straffen t’haerder goeduncken naer gelegentheijdt vande saecke, ende vanden aenvanger vant gevecht ten behoeve vanden gilde, behoudens d’heer ende d’stad hun recht.
IX. Van speelen ende teeckenen
Dat de gildtbroeders inde vergaderinge vanden gilde nijet en sullen moegen speelen met caerten, steenen ende dijergelijcken, oick gheen coopmanschappen moegen doen, oock geen onbetaemelicke teeckenen mogen stellen, die onëerlick off schamper sijn, op poene van drije gulden ten behoeve vanden gilde te verbeuren.
X. Executie vanden boeten
D’boeten daerinne d’schuldigen gesleten sullen worden, sullen sij betalen sonder tegenspreecken op poene van ontgildinge, ende daer en boven soo veel d’gildtwinninghe sal costen.
XI. Ter begraeffenis te comen
Soo wanneer eenige van onse broeders off der selver huijsfrouwen off kijnderen affsterven, sall d’boode de gildebroeders ter begraeffenis bidden ende die alsdan nijet en quam op de begraeffenis van een oude doode sal verbeuren ses stuvers ende van een kijndt drije stuvers ten behoeve vande overheijdt vanden gilde.
XII. Van gildtwinninghe
Dat de borgers off borgers kijnderen die desen gilde off broederschap sullen begeeren te winnen sullen betaelen ten behoeve vanden voorschreven gilde ses Carolus guldens ende aende overheijdt vandijen eene gulden sestijen stuvers, ende een vreemde negen gulden voorden gilde ende twee gulden tijen stuvers voor d’overheijdt, ende die binnen dese stadt sijn conste off handtwerck hadde geleert, ende t’leerkijndts geldt betaelt, sall aende voorschreven ses gulden het leerkijndtsgeld daer toe staende, corten. Welverstaende dat geene broeders int gildt sullen moegen worden genomen dan bij gemeene morgenspraeck.
Datering:
1630
laatste wijziging 29-10-2020
laatste wijziging 09-02-2024
2.400 beschreven archiefstukken
119 gedigitaliseerd
totaal 13.085 bestanden
Kenmerken
Datering:
1300-1810
Plaatsnaam:
Wijk bij Duurstede
Omvang:
23,6
Openbaarheid:
Geheel openbaar
Soort archief:
Archieven van gemeentelijke organen
Herkomst:
Overheid Wijk bij Duurstede
Auteur:
R. Fruin Th.A.zn, A.A.B. van Bemmel en H.J. Postema
Rechtsvoorgangers:
Gemeentebestuur Wijk bij Duurstede
Citeerinstructie:
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste eenmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Regionaal Archief Zuid-Utrecht, Wijk bij Duurstede. Toegang 001 Stadsbestuur Wijk bij Duurstede 1300-1810
VERKORT:
NL-WbdRAZU. 001
VOLLEDIG:
Regionaal Archief Zuid-Utrecht, Wijk bij Duurstede. Toegang 001 Stadsbestuur Wijk bij Duurstede 1300-1810
VERKORT:
NL-WbdRAZU. 001
Categorie:
laatste wijziging 09-02-2024
2.400 beschreven archiefstukken
119 gedigitaliseerd
totaal 13.085 bestanden