27-2-1657: Wort den Heere van Suijlesteijn versocht ende gelast wtten name van den edel mogende heeren Staten de cooppenningen nijet weerloos te worden van 't landt bij sijn edelheijt gecoft van Jan Quijnt schout van Leersum voor ende alleer de heeren Staten sullen sijn betaelt ter somme van hondert negen ende t’seventich gulden negen stuivers acht penningen ter saecke van ongelden als impositien aen haer edel mogende pander Johan Bor tot laste van Johan Quijnt voorschreven overgelevert t’leste verschenen anno 1653 op poene van nullite, Alsoo den pander Bor aen den selve cooppenningen ter somme voorschreven sijne executie bij desen is dirigerende bij mijn den 27 februarij 1657.