26-2-1704: Gerecht heeft zich getransporteerd ten huijse van Dirck van Brenck ende aldaer bevonden t doode lichaem van des selfs schoon-vader gent Huijbert Aelbertsz out ontrent seventig jaren hebbende op gisteren als ordinaris gaen hoeijen sijne schapen op den bergh: jst gebeurt, dat den selven Huijbert Aelberts op sijne gewoonen tijt niet is thuijs gecomen; derhalven laet in den avont na den selven is gesogt door verscheijde personen, ende eijndelijck inde nacht ontrent twaelf uren doodt gevonden door Teunis vande Wis knegt vanden Molenaer alhier op den schaep-dreef lopende vant Elster Bosje na den Bergh tusschent lant vanden gravinne van Athlone en den Borgemr van Velpen, leggende soo voorn Teunis vande Wis seijt op sijn aengesigt met sijn schaepschop onder of door beijden sijn armen hebbende, sijnde soo Dirk van Orduijnen als Chirgijn verclaart na den val voorts flouw geworden door koude, ende in aensien van sijne hoge jaren geen magt gehad hebbende om weder op te comen, en is alsoo sijn bloet bestalt geworden ende vervolgens gestickt en den geest gegeven hebbende hij Churgijn int bijwesen als voren sijn lichaem geheel ongequelt bevonden als alleenen eenige bloet ontrent sijn neus En dewijle Drost en Borgemr alomme is gebleecken dat het voorn geval dan voors was gepasseert ende veroorsaeckt als mede een bestieringe des almogenden soo is gepermitteert, gelijck gepermitteert word bij desen aenden vrinden vanden overleden 't selve doode lichaem aenden aarde te bevelen