20-4-1804: Johan Adolph Quack jr, als gemachtigde van Elisabetha Cornelia Felderhoff transporteert aan Gerardus van Davelaar, Teunis de Jong en Jan Renes de hofstad Levendaal met bouwhuis, bergen schaaphokken, bakhuijs, boomgaard, tuinen, singels en grachten met het eikenlaantje etc groot 4 morgen, tegenwoordig bij Hendrik Stevense in huur gebruikt. En een laan eiken en beukenbomen langs de gemene of Levendaalse weg. En de bouwkampen tussen de voorsz. allee gelegen en een weide van 2 morgen en een weide van 2 morgen, en een weide van 3,5 morgen genaamd Craaijkamp, 9 morgen hooiland met het overeind over de grift gelegen, 2 morgen hooiland met de bomen, en een boerenhofstede gebruikt door Hendrik Stevense, en de zaalloog liggende tussen de Utrechtse weg en het Bos. En 2 morgen driestland, een hoekje van 2 hont, 2 morgen op de broodakker, ruim 5 morgen bezuiden het schaaphok, over de schaaphok 6 morgen, nog 6 hond genaamd de Hoenderstruijkjens aan twee percelen, 2 morgen ij het schansbosje, 3 morgen de grote geer genaamd gelegen aan de Levendaalse weg, een halve morgen de klijne geer genaamd ook daar, 2 hont, 3 morgen genaamd het Dwarsstak, 1 morgen Den Eng, 2 hond Den Dansakker, 2 morgen Den Hoek, 7 hont Het Schaatser, 0,5 morgen tussen de twee wegen, en nog een hofstede gebruikt bij A. Lagerweij, en 4 morgen in de Maten en nog een lijst met percelen.