Archieven

Uw zoekacties: Stadsbestuur Wijk bij Duurstede

001 Stadsbestuur Wijk bij Duurstede

beacon
 
 
Inleiding
Deze inventaris van de oudste stukken uit het archief van het stadsbestuur Wijk bij Duurstede is in 1894 eeuw gemaakt door R. Fruin Th. A.Zn. en in 1895 in druk verschenen. Een exemplaar van deze papieren inventaris, voorzien van verschillende latere wijzigingen en aanvullingen, is circa 1993 met behulp van het tekstverwerkingsprogramma WordPerfect geautomatiseerd. Ook daarna zijn er nog verschillende correcties in de inventaris aangebracht.
De stukken met de inventarisnummers 548-562 + 678, 636-643, 644-647 bevinden zich niet meer in dit stadsarchief, maar zijn overgebracht naar successievelijk:
- Het archief van de Nederlands Hervormde Gemeente Wijk bij Duurstede, 1592-1961 (335);
- Het archief van de Weeskamer Wijk bij Duurstede, 1388-1805 (76);
- Het archief van het Stadsgerecht Wijk bij Duurstede, 1546-1811 (67);
Deze drie archieven bevinden zich eveneens bij het RAZU in Wijk bij Duurstede.
De archiefstukken van de waterschappen in Wijk bij Duurstede maken geen deel meer uit van dit stadsarchief. Ze zijn te vinden bij het: RHC Rijnstreek en Lopikerwaard te Woerden in de archieven van de Waterschappen Het Gemeene Land van het Wijkse gerecht, Wijkerbroek, Leuterveld en Melkweg/Waterschap Kromme Rijn, 1540-1969 (Inventaris door E.T. Suir, Rijksarchief Utrecht, 1976 (inventaris 9).
Op 14 november 2014 is een bruikleenovereenkomst met Het Utrechts Archief beëindigd. Daarbij zijn de inventarisnummers 23-26 in het RAZU gekomen.
In de loop der tijd zijn helaas enkele inventarisnummers zoekgeraakt.
Zoekgeraakt (bij de rekeningen wellicht ook: nooit aanwezig geweest) zijn de inventarisnummers:
- 29 (in 1993 geconstateerd);
- van inv.nr 275bis: de rekeningen uit de jaren 1613-1614, 1706-1707, 1787, 1790 en 1793-1794 (in nov. 1995 geconstateerd);
- 321 (in nov. 2004 geconstateerd);
- van inv. nr 383: de rekeningen uit 1761, 1773 en 1778 (in nov. 1995 geconstateerd);
- van inv.nr 385-3: de rekening uit 1773 (in nov. 1995 geconstateerd);
-van inv.nr 385bis: de rekening uit 1786-1787 (in nov. 1995 geconstateerd);
- van inv.nr 387-2: de rekening uit 1773 (in nov. 1995 geconstateerd);
- van inv.nr 420-1: de rekeningen uit 1693 en 1695 (in nov. 1995 geconstateerd);
- van inv.nr 579: de rekening uit 1702 (in nov. 1995 geconstateerd);
- 631b (in nov. 1995 geconstateerd);
- van inv.nr 634: de resoluties uit 1689 (in nov. 1995 geconstateerd);
- 677 (in nov. 1995 geconstateerd). De lijsten van inventarisnummer 677 zijn in 2023 terug gevonden in toegang 37, inv.nr 11 bij het Utrechts Archief. Overleg vindt in 2023 plaats over mogelijk teruggave van beide lijsten.
1. Aanwijzingen voor de gebruiker
Inventaris
4. Stukken betreffende het toezicht van het stadsbestuur op het beheer van kerkelijke en andere lichamen
4.4. Stukken betreffende de gilden, de buurt- en de broederschappen
4.4.1. Stukken betreffende de gilden
616 Concept-gildebrief van het glasschrijvers- en glazemakersgilde, ter goedkeuring aangeboden aan de magistraat. Hierbij een extract uit het gildeboek van het glasschrijversgilde te Utrecht en afschrift van de gildebrief van het St Lucasgilde te Amersfoort, 1664
001 Stadsbestuur Wijk bij Duurstede
Inventaris
4. Stukken betreffende het toezicht van het stadsbestuur op het beheer van kerkelijke en andere lichamen
4.4. Stukken betreffende de gilden, de buurt- en de broederschappen
4.4.1. Stukken betreffende de gilden
616
Concept-gildebrief van het glasschrijvers- en glazemakersgilde, ter goedkeuring aangeboden aan de magistraat. Hierbij een extract uit het gildeboek van het glasschrijversgilde te Utrecht en afschrift van de gildebrief van het St Lucasgilde te Amersfoort, 1664
Datering:
1664
Omvang:
1 omslag
Opmerkingen:
Transcriptie door H.J. Postema, januari 2017.
1664: Poincten ende articulen gestelt bijde samentlijcke glaesschrijvers ende glaesmaeckers alhier genaemt St. Luijcas gildt
Eerstelijck dat nimant geen gildebroer zijnde sal mogen schrijven, glasemaecken, setten ofte stoppen in dese stadt Wijck ofte de vrijheijt vandien op poene van een derde deel vant gemaeckte werck ten tijde vande bekeuringe wordende bevonden, ten behoeve vande gilde, welcke goete aent gemaeckte werck sal worden verhaelt.
Dat nimant inden gilde sal mogen aengenomen worden off hij sij alvorens borger ende de gereghtigheijt vant gildt voldaen op poene van dubbelt borgergelt te verbeuren ten behoeve vande stadt, etc.
Ende sal oock gehouden sijn te doen een proeff volgens conditie vanden Uijttersen brieff.
Ende het gildt niet sal mogen winnen off hebben voor ende alleer vier jaren sal hebben geleert volgens blijck van sijn meester.
Sal oock gehouden wesen te betalen voor het winnen vant gilt een vreemdelingh twaelff gulden, ende borger acht gulden, een gildebroeders soon vijff gulden, een vremdelinck acht gulden, ende een borger vijff gulden ende een gildebroer soo vier gulden, ende dit alles boven de gereghtigheijt vanden bode, ende sal genieten eene gulden voor het lopen ende laden vande proeff te doen.
Oock sal een wedue nae het afsterven van haer man met een knecht, een jaer en ses weecken aenhouwen ende soo sij een soon heeft die het ambaght exerceert sal twee jaren mogen doen, ende alsdan het gildt ende sijn gereghtigheijt te voldoen.
Oock en sal nimant vanden voorschreven gilde den eenen den anderen in sijn werck vallen voor ende alleer den selven voldaen is op poene van twee gulden ten behoeve vant gilt.
Item en sal nimant dese eenich werck aennemen ende het selve laten leggen dat de luijden daer mede verlegen sijn, ofte sal moeten lijden dat een ander doet sonder eenige schade.
1664: VERVOLG. Ende sal moeten leveren ider voet thien duijm te keure vanden heeren magistraet.
Sal oock gehouden sijn te verthonen aende ouderman inder tijdt sijn gereetschap als de loot, wijn, diamant ende een gewond roije loot om gekeurt te worden, te mogen volstaen.
Aengaende de leeriongens sullen bij haer meester twee jaren voor haer leeren moeten verstaen, ende sal gehouden wesen te betalen aende voorschreven gilde eene gulden thien stuivers, waer voor de meester sal moeten caveren.
Nimant sal des anders kneght mogen onderhuren voor ende alvorens hij sijn meester heeft voldaen, op poene van drie gulden ende evenwel moeten laten gaen tot der tijdt hij sij geaccordeert ofte voldaen heeft.
Soo eenigh kneght off jongen sonder kennisse van haer meester bevonden worde eenich werck te maecken ofte gemaeckt te hebben, sal verbeuren ider reijs drie gulden ende niet weer mogen wercken inde stadt.
Item sullen alle meesters vanden voorschreven gilde die eenich blasoen ofte roubort comen te maken dat inde kerck wort gehangen betalen ten behoeff vanden kerck thien stuijvers ende thien stuijvers ten behoeve van het gildt, ende dat bij een vremt meester wort gemaeckt ende van buijten incomt dubbelt gelt als voren te emploijeren.
Item sullen geen schilders eenige blasoenen ofte rouborden mogen maecken ofte sullen mede inden voorschreve gilde sijn op de poene van ider reijs vijff gulden te verbeuren.
Ende sullen hebben eenen deecken ende eenen ouderman off proefmeester ende sullen alle jaer hebben ider een kan wijns, mits sullen gehouden wesen te letten opt gildts gereghtigheijt, ende sullen alle jaer affgaen, als den deecken afgaet, soos al den ouderman weder deecken worden, indes anders deecken plaetse, ende een ander
1664: VERVOLG. ouderman kisen, nae de meeste stemmen, ende sullen haer teerdagh houden op St. Luijcas dagh, ende sullen gehouden wesen daeghs te voren door een bode verwitticht sijnde bijden anderen te comen, ofte soo dicmaels als den deecken ende ouderman sullen goet vinden nae gelegentheijt van saken t’sij over begraffenis als anders op poene van drie stuijvers.
Soo imant buijten t’gildt sijnde het gildt doet vergaderen sal moeten betalen tot het gildt vijftien stuijvers ende de bode vijff stuijvers off anders tot costen vanden ongelijcken.
Oock sullen inden voorschreven gilde sijn die roemers, rondeglasen off glas vercopen, mits dat die geene die alreets vercopen een jaer vrij sullen ofte sullen gehouden sijn te betalen alle jaer XX stuivers tot wassitters gelt ende proffijt vant gildt.
Als mede sullen alle glasecremers die door de weeck met glasen omgaen aen de huijsen te vercopen gehouden sijn te betalen aen den deeckan vant gilft vijf stuijvers s’daeghs tot proffijt vant gildt.
Soo een gildebroeder ofte gildesuster comt te overlijden sullen alle gildebroeders gehouden sijn te compareren op de begraeffenis op poene van drie stuijvers. Sullen geniten tot proffijt vant gilde eene gulden voort afsterven.
Soo imant uijt het gildt soude willen gaen sal betalen eene gulden tot sijn uijtgangh tot proffijt als voren.
Ofte het gebeurde datter op de vergaderinge ofte teerdage eenige quaestie quam op te staen, t’sij met malcanderen te heten ligen, schelden, sloten, ofte slaen sullen geboet worden tot discretie vanden gilde, voor behoudens den heere officier sijn gereghtigheijt.
z.j.: Voorscheijden artikelen getrocken wt het gildeboeck vanden glaeschrijvers en glaesmakers gilt binnen Utrecht
1.
Inden eersten dat de dekens inder tijt niemant en sullen aennemen ten sij hemluden blijckt bij de hant vande secretaris deser stadt dat zij borgers zijn opt verbeuren bij deselve van dubbelt borgergelt ten behoeve van de stadt.
2.
Item die het gilt begeert te winnen en te gebruijken die sal gehouden zijn tot des gildts gerechticheijt te betalen acht gulden twe stuijvers en sal gehouden wesen een glas te maken van vijf voet wesende een steeck telinck aen de hoeken cortiren aende sijde halve ruijten int midden helen ruijten en alle ruijten rontom begruijst en int op nemen vant gruijsen sal ider deken en ider proefmeester genieten ses stuijvers en den boode 4 stuijvers en als het glas int loot en gesoudeert is so sal ider deken twalif stuijvers hebben en ider proefmeester 6 stuijvers en den bode 4 stuijvers.
3.
Nu en sal niemant het gilt mogen winnen ten sij hij vier jaren heeft geleert mits betonende zijn meesters hant.
4.
Item of daer imant waer die het hantwerck wilde leren so sal den meester hem moeten aenbrengen aen de dekens vant gilt en sal gehouden wesen tot behoef vant gilt te betalen 30 stuivers en ider deken 6 stuivers en den bode 4 stuivers en sal voorts zijn meester gehouden zijn de tijt te voldoen en dat hij bij een ander meester wilde gaen so sal die meester hem weder mogen halen tot der tijt hij voldaen is op de verbeurte van 2 Carolus gulden en evenwel de jongen te laten gaen.
1630: Poincten die van St. Lucas gilde ofte broederschap bijde regierders der stede Amersfoort verleent
I. Wije inden gilde sullen sijn
Inden eersten dat inden voorschreven gilde sullen sijn alle schilders, glaese-schrijvers, beeltsnijders, glaesemakers ende verlichters.
II. Overheijdt vanden gilde
Dat die vanden gilde haerluijder overheijdt hebben sullen een deecken, busmeijster, ende twee procuratoors, die eenich vande vijer ambachten exerceren, off daer van behoorlicke kennisse sijn hebbende.
III. Verkiesinge van overheijdt
Dewelcke alle jaer op St. Lucasdach verandert ende bij lootinge gecooren sullen worden, op een seeckere bequaeme plaetse daer toe bij den bode geroepen sijnde, ende sal den deecken gecooren sijnde aenden gilde betalen vijftijen stuvers.
IIII. Boete op de verkiesinge
D’gheene die alsdan nijet en quam, sall verbeuren thijen stuvers, ten behoeve vande overheijdt vande gilde, ende sal hij evenwell mogen worden gecooren, ende die gecooren wordt sall t’gehouden sijn aen te nemen, opde verbeurte van sijn gilt, ofte soo veel d’gildtwinninge cost, tot optie vanden gilde, ende tot des selffs behoeve.
V. Van gheen twist te maken
Opden dach vande verkijesinge sullen de broeders met malcanderen vrolick sijn, ende sullen alsdan opde selve en andere bijcompsten den een den ander nijet mogen bejegenen met onvrientschap, als spijtige off schampere woorden, verwijtinge, bijnamen off anders ijet seggen dat sijn eere te nae gaet, ofte door gequest wordt.
VI. Boete opden onlust
Die des contrarie dede, nijet tegenstaende hij vanden deecken ofte eenich ander vande overheijdt vermaent waere, om sulcx te laeten, d’selve sal verbeuren drije Carolus guldens, ten behoeve vanden gilde.
VII. Van overstemminghe
Dat opde voorschreven verkijesinghe off lootinghe ende op andere bijcompsten daer stemminge vande gildebroeders valt, die minste volgen sullen de meeste stemmen.
1630: VERVOLG. VIII. Poenen opt gevecht
Soo verre d’een d’ander inde vergaderinge des gildts quam te slaen, stooten, quetsen, offte steecken, t’selve sullen die oversten vanden gilde oudt ende nijeuw straffen t’haerder goeduncken naer gelegentheijdt vande saecke, ende vanden aenvanger vant gevecht ten behoeve vanden gilde, behoudens d’heer ende d’stad hun recht.
IX. Van speelen ende teeckenen
Dat de gildtbroeders inde vergaderinge vanden gilde nijet en sullen moegen speelen met caerten, steenen ende dijergelijcken, oick gheen coopmanschappen moegen doen, oock geen onbetaemelicke teeckenen mogen stellen, die onëerlick off schamper sijn, op poene van drije gulden ten behoeve vanden gilde te verbeuren.
X. Executie vanden boeten
D’boeten daerinne d’schuldigen gesleten sullen worden, sullen sij betalen sonder tegenspreecken op poene van ontgildinge, ende daer en boven soo veel d’gildtwinninghe sal costen.
XI. Ter begraeffenis te comen
Soo wanneer eenige van onse broeders off der selver huijsfrouwen off kijnderen affsterven, sall d’boode de gildebroeders ter begraeffenis bidden ende die alsdan nijet en quam op de begraeffenis van een oude doode sal verbeuren ses stuvers ende van een kijndt drije stuvers ten behoeve vande overheijdt vanden gilde.
XII. Van gildtwinninghe
Dat de borgers off borgers kijnderen die desen gilde off broederschap sullen begeeren te winnen sullen betaelen ten behoeve vanden voorschreven gilde ses Carolus guldens ende aende overheijdt vandijen eene gulden sestijen stuvers, ende een vreemde negen gulden voorden gilde ende twee gulden tijen stuvers voor d’overheijdt, ende die binnen dese stadt sijn conste off handtwerck hadde geleert, ende t’leerkijndts geldt betaelt, sall aende voorschreven ses gulden het leerkijndtsgeld daer toe staende, corten. Welverstaende dat geene broeders int gildt sullen moegen worden genomen dan bij gemeene morgenspraeck.
1630: VERVOLG. XIII. Van proeve te maken
Dat den gheene die gildtbroeder versoeckt te worden omt gildt metter hand te doen, gehouden sall sijn te maecken een stuck wercks tot eenre proeve, sulcx hem den deecken en busmeester inder tijdt ordonneren ende bevelen sullen, naer gelegenheijdt van sijn handtwerck, welcke proeve hij gehouden sal sijn op te maecken indes busmeesters huijs, alleer hij sal aengenomen worden.
XIIII. Vant gildt te voldoen die geen gildbroeders en sijn
Die van buijten compt sonder den gilde alhier gewonnen te hebben, willende alhijer eenige glaesen maecken off setten, d’selve sal verbeuren t’derdepaert van t’selve werck, t’welck aen het werck sal worden verhaelt ten profijte vanden gilde.
XV. Schilders
Dat een schilder die alhier van buijten compt schilderen off contrefeijten sal s’daechs verbeuren een gulden thijen stuvers ijder dach daer nae alst tot kennisse vanden gilde gecommen sal sijn, te verdubbelen ten profijte alsboven.
XVI. Plaggers
Soo eenighe plaggers van buijten ofte eenige borger ofte inwoonder deser stad alhijer wilden wercken, sal verbeuren ten behoeve vande overheijt vanden voorschreven gilde den eersten dach een gulden ende ijder dach daernae verdubbelt worden. Welverstaende dat een gildtbroeder soodanich werck sal mogen doen sonder tegenseggen, ende sal den gheene die t’voorschreven werck laeten doen, voorde voorschreven boeten vast staen, ende responderen moeten des dese gildtbroeders den borgers sullen gerijeven om een redelick loon.
XVII. Gereetschap te leenen
Dat bij soo verre ijmants vande voorschreven gildebroeders eenich gereetschap leenden off behulp dede aen ende ten behoeve vanden geenen die contrarie der voorschreven poincten alhijer werckten, sal soodanige gildebroeder oock verbeuren soo veel als die soodanich werck maeckte, ten behoeve alsvoren respective.
1630: VERVOLG. XVIII. Morgenspraeck
Soo wanneer d’gildtbroeders tot morgenspraeck off ander vergaderinghe geroepen worden, sullen gehouden sijn te compareren op poene van twee stuvers tot enckele boete nae gelegentheijdt vande saecke, ten proffite vande overheijdt vanden gilden, d’welcke boeten datelick bijde procurateurs sullen mogen worden geëxecuteert.
XIX. Boeten
D’voorschreven ende naevolgende boeten die verbeurt worden door affwesen off geen comparitie vande gildebroeders sullen geen excuse vereijsschen, als d’weet aen eenich van t’huijsgesin door den bode gedaen sal wesen dan alleen bij sieckte off absentie uijt d’stadt ten daghe vande comparitie.
XX. Leer-jongens
Een leerjongen die bij eenich gildbroeder sijn ambacht compt leeren, sal geven ten behoeve vanden gilde sestijen stuvers ende die van buijten compt dubbelt geldt, daervoor den meester moet responderen ende soo d’selve jongen oneerlick waer off sijn voorgaende meester nijet hadde voldaen, ende daer over clachten quamen, sal den meester den knecht gehouden sijn te verlaten, opde verbeurte van ijder dach daernae ses stuvers ten behoeve vande overheijdt vanden voorschreven gilde.
XXI. Een knecht die den meester nijet en voldede
Indijen eenige knecht sijn meester ontgingh ende nijet en voldede, t’selve sal den meester den gilde te kennen geven, ende soo verre den knecht in ongelijck bevonden worde, sall hij gehouden wesen sijn meester te voldoen, off anders soo veel aen sijn meester betalen, als den gilde goedtvijndt, ende indijen hij t’selve nijet en dede, ende ontvluchte, sall hij sulcx als mede t’geene die overheijdt vanden gilde voor haer oordeel compt gehouden sijn te betalen alleer hij in dese stad wederom sall moegen wonen off wercken gelijck oock den meester in boeten tot discretie vanden gilde sal worden gesloeten, soo hij in ongelijck bevonden wordt als mede inde oncosten van t’oordeel te geven te weeten een gulden thijen stuvers ten behoeve vande overheijdt vande gilde.
1630: VERVOLG. XXII. Salaris vande boode
Den boode vanden gilde sal voor alle weeten die den deecken den broeders tot een morgenspraecke off andere bijcompsten laet van doen, off tot eenige omleggen vier stuivers t’welck sal comen tot laste vanden geene die d’morgenspraeck ofte bijcompste versoeckt.
XXIII. Vanden omlegh
Soo wanneer d’broeders tot eenigen omlegh van glas off anders den gilde aengaende geboodet worden, sal sulcx moeten geschieden doorden boode vanden gilde, ende bij soo verre d’gildebroeders niet voorden boode, maer door een ander geboodet sijnde evenwell compareerden off doorden boode geboodet sijnde nijet en quamen, sullen soodanige gildebroeders die d’selve waren handelen, ten behoeve vande overheijdt verbeuren ijder vijff stuvers. Oock sal nijemant geen gildtbroeder sijnde, eenige waaren mogen coopen ten ware den omlegh ware gepasseert d’welcke actie opt vercofte goedt bijden gilde sal mogen worden verhaelt.
XXIIII. Huwelick
Enich vande gildebroeders die sich inden echten staet compt te begeven, sal ten behoeve vanden gemeenen gilde op St. Lucasdach betaelen eenen gulden thijen stuvers.
XXV. T’gildt te erven als heerlick
T’voorschreven gildt sall erven als heerlick opten outsten soon nae doode sijns vaders, te versoecken binnen een jaer en ses weecken, mits bij sodanich wesende een sitter betaelende den gilde vijer gulden tijen stuivers, ende aende overheijdt voorde presenten een gulden sestijen stuvers, ende die t’handtwerck es doende eene gulden thijen stuvers aende gilde ende voorde presenten alsvooren.
XXVI. Verteronghen bijdie overheijdt te doen
Dat d’oude overheijdt des daeghs voorden teerdach opt maecken vande looten sullen mogen verteren drije vaenen, ende van die camera en d’weerdt aen te bestaden insgelijcx drije vanen.
1630: VERVOLG. XXVII. Reeckeninghe te doen
Alle jaer sullen den ouden deecken, busmeester ende procurateurs op St. Lucasdach aenden gilde reeckeninge doen van haer ontfangh en wtgeven, ende d’boecken aenden nijeuwe deecken, busmeester en procurateurs overleveren, ende sullen d’oude d’restanten in maenen binnen soo corten tijt als mogelick is, off sij sullen t’selve die broederschap opleggen ende betalen, soot’ door haer versuijm d’schade geschiede.
XXVIII. Van uijt t’ghildt te gaen
Soo ijmandt door quade feijten uijtten gilde worde uijtgeseth, off anders ijmant sijn affgescheijdt uijt den gilde wilde nemen, sall aenden gilde betalen drije gulden.
XXIX. Executie van cleijne boeten
Alle voorverhaelde cleijne boeten sullen bij de procuratuers naer voorgaende sommatie datelick moegen worden geëxecuteert.
XXX. Dootschuldt
Als een gildebroeder sterff, salmen vande selve ten behoeve vande gilde betaelen acht
stuvers van desselfs vrouw off weduwe acht stuvers van een kijnd oock acht stuvers, ende soo een gildebroeder sterft sonder naelaetende geboorte, sullen desselfs erffgenaemen betalen een halff vath dick bijers mette ongelden vandijen te drincken opden naevolgende teerdach nae desselffs affsterven, des dat d’gildebroeders den overleden sullen ter aerden dragen soot’ begeert wordt.
XXXI. Vande pelle
Die opte begraeffenisse vande oude persoonen d’pelle gebruijckt off nijet, sall aende boode daer voor betalen acht stuvers. Ende van een kijndt t’welck d’pelle gebruijckt ofte nijet vijer stuvers des d’boode de pelle sall gehouden sijn te brengen ende haelen, ende d’broeders ter begraeffenis te bidden.
1664: Aende edele heeren burgemeestere, regierders, oude ende nieuwen raet der stadt Wijck
Geven ootmoedelijck te kennen de samentlicke glaesmaeckers deser stadt, dat sij supplianten neffens andere borgers alhier behoorten te genieten alle borgelijcke privilegie, ende oock genoechsaem alle borgers, inwoonders, ende ingesetene alhier het sij met glasen te schrijven, als maecken genoechsaem bijde supplianten connen worden gelieven, sulcx dat niemant van buijten incoomende en behoorde tot nadeel vanden supplianten eenich werck van glasen te maken t gelt dagelijks gelijk siet alle het welcke niet anders als door het oprichten van een gilt en can worden beleth, daer toe de supplianten wel genegen soude wesen ende haerluijden neffens ander gilden bevonden te worden vergost ende een gilt keenen. Waeromme de supplianten haer tot uw edele ootmoedelijck versoeckende dat de supplianten eenige poincten off articulen op pampier mogen instellen, ende d’selve bij uw edele te examineren, omme dat wt een gildebrieff geformeert te worden soo ende sulcx uw edele goeden raedt gedragen sal. Dit doende etc.
Van Sandick, 1664

Edele achtbare heeren,
In gevolge van uw edele appoinctement in margine deses staende, hebben de supplianten hier aen geannexeert copijen vanden gildebrieven van St. Luijcas gilden tot Utrecht ende Amersfoort, met seecker articulen daer wt bij haerlieden geconcipieert omme daer bij uw edele een gildebrieff te verleenen, nochtans met bij voeginge off affdoening, ende estement soo ende sulcx uw edele goeden raet sal gedragen met versoeck dat de supplianten een behoorlick gilt mach worden verleent ende bij provisie interdictie tegens alle vreemde glaesmaeckers van buijten in dese stadt comende arbeijden, sulcx van nu aff aen niet meer te arbeijden, off wercken, op seecker pene bij uw edele te statueren te verbeuren. Dit doende etc.
J. van Sandick, 1664.

Kenmerken

Datering:
1300-1810
Plaatsnaam:
Wijk bij Duurstede
Omvang:
23,6
Openbaarheid:
Geheel openbaar
Soort archief:
Archieven van gemeentelijke organen
Herkomst:
Overheid Wijk bij Duurstede
Auteur:
R. Fruin Th.A.zn, A.A.B. van Bemmel en H.J. Postema
Rechtsvoorgangers:
Gemeentebestuur Wijk bij Duurstede
Citeerinstructie:
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste eenmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Regionaal Archief Zuid-Utrecht, Wijk bij Duurstede. Toegang 001 Stadsbestuur Wijk bij Duurstede 1300-1810
VERKORT:
NL-WbdRAZU. 001