Archieven

Uw zoekacties: Stadsbestuur Wijk bij Duurstede

001 Stadsbestuur Wijk bij Duurstede

beacon
 
 
Naar boven om te zoeken
001   Stadsbestuur Wijk bij Duurstede
Inleiding
Deze inventaris van de oudste stukken uit het archief van het stadsbestuur Wijk bij Duurstede is in 1894 eeuw gemaakt door R. Fruin Th. A.Zn. en in 1895 in druk verschenen. Een exemplaar van deze papieren inventaris, voorzien van verschillende latere wijzigingen en aanvullingen, is circa 1993 met behulp van het tekstverwerkingsprogramma WordPerfect geautomatiseerd. Ook daarna zijn er nog verschillende correcties in de inventaris aangebracht.
De stukken met de inventarisnummers 548-562 + 678, 636-643, 644-647 bevinden zich niet meer in dit stadsarchief, maar zijn overgebracht naar successievelijk:
- Het archief van de Nederlands Hervormde Gemeente Wijk bij Duurstede, 1592-1961 (335);
- Het archief van de Weeskamer Wijk bij Duurstede, 1388-1805 (76);
- Het archief van het Stadsgerecht Wijk bij Duurstede, 1546-1811 (67);
Deze drie archieven bevinden zich eveneens bij het RAZU in Wijk bij Duurstede.
De archiefstukken van de waterschappen in Wijk bij Duurstede maken geen deel meer uit van dit stadsarchief. Ze zijn te vinden bij het: RHC Rijnstreek en Lopikerwaard te Woerden in de archieven van de Waterschappen Het Gemeene Land van het Wijkse gerecht, Wijkerbroek, Leuterveld en Melkweg/Waterschap Kromme Rijn, 1540-1969 (Inventaris door E.T. Suir, Rijksarchief Utrecht, 1976 (inventaris 9).
Op 14 november 2014 is een bruikleenovereenkomst met Het Utrechts Archief beëindigd. Daarbij zijn de inventarisnummers 23-26 in het RAZU gekomen.
In de loop der tijd zijn helaas enkele inventarisnummers zoekgeraakt.
Zoekgeraakt (bij de rekeningen wellicht ook: nooit aanwezig geweest) zijn de inventarisnummers:
- 29 (in 1993 geconstateerd);
- van inv.nr 275bis: de rekeningen uit de jaren 1613-1614, 1706-1707, 1787, 1790 en 1793-1794 (in nov. 1995 geconstateerd);
- 321 (in nov. 2004 geconstateerd);
- van inv. nr 383: de rekeningen uit 1761, 1773 en 1778 (in nov. 1995 geconstateerd);
- van inv.nr 385-3: de rekening uit 1773 (in nov. 1995 geconstateerd);
-van inv.nr 385bis: de rekening uit 1786-1787 (in nov. 1995 geconstateerd);
- van inv.nr 387-2: de rekening uit 1773 (in nov. 1995 geconstateerd);
- van inv.nr 420-1: de rekeningen uit 1693 en 1695 (in nov. 1995 geconstateerd);
- van inv.nr 579: de rekening uit 1702 (in nov. 1995 geconstateerd);
- 631b (in nov. 1995 geconstateerd);
- van inv.nr 634: de resoluties uit 1689 (in nov. 1995 geconstateerd);
- 677 (in nov. 1995 geconstateerd). De lijsten van inventarisnummer 677 zijn in 2023 terug gevonden in toegang 37, inv.nr 11 bij het Utrechts Archief. Overleg vindt in 2023 plaats over mogelijk teruggave van beide lijsten.
1. Aanwijzingen voor de gebruiker
laatste wijziging 09-02-2024
2.400 beschreven archiefstukken
119 gedigitaliseerd
totaal 13.085 bestanden
Inventaris
1. Stukken betreffende de organisatie
2. Stukken betreffende financiën
3. Stukken betreffende het aandeel van de stad in het provinciaal bestuur
4. Stukken betreffende het toezicht van het stadsbestuur op het beheer van kerkelijke en andere lichamen
5. Archieven van commissies uit het stadsbestuur
6. Gedeponeerde archieven
7. Stukken waarvan het verband met dit archief niet is aangetoond
7.1. Stukken afkomstig van stadssecretaris A. Booth
7.2. Stukken afkomstig van burgemeester W. Wyborgh
673-673 Stukken betreffende de werkkring van Willem Wyborg als dijkmeester in het eerste kwartier van de Lekdijk Bovendams (Amerongen tot grens Wijk bij Duurstede-Houten)
673.1 Stukken betreffende het onderhoud van de Lekdijk Bovendams voornamelijk in het eerste kwartier, met zes manuscriptkaarten mogelijk door J. de Ridder
673.2 Lijsten betreffende het onderhoud van de slagen op het zandpad op de Lekdijk Bovendams in het eerste kwartier
673.3 Stukken betreffende de (tienjarige) meting van de Lekdijk Bovendams in het bijzonder van de dijkslagen in het eerste kwartier
673.4 Stuk betreffende de meting van de hoogte van de Lekdijk Bovendams door landmeter De Roij met enkele aantekeningen van de hoogte van de Zuider-Lekdijk
673.5 Manuaal betreffende de afkoop van de aardschouw door makers van dijkslagen op de Lekdijk Bovendams beneden Wijk bij Duurstede
673.6 Stukkken betreffende de onderhoudsplicht en de schouw van de Lekdijk Bovendams
673.7 Stukken betreffende hoge waterstanden en dijkleger
673.8 Stukken betreffende een middelwaard gelegen voor de stad Wijk bij Duurstede
673.9 Copie van een verzoek uit 1617 van het kapittel van St.Jan Baptist te Wijk bij Duurstede aan dijkgraaf en heemraden van de Lekdijk Bovendams omtrent het halen van aarde onder meer ten behoeve van het onderhoud van het Huijbert Willemssenshoofd aan de Noord alwaar het kapittel 9 morgen land aan de Lekdijk heeft liggen
673.10 Stuk aan de Staten van Utrecht rakende de zaak van Anna Dutrireux, weduwe van wijlen François Lamaire met betrekking tot een rijswerk aan haar weerd aan de Lek tegenover Ravenswaaij
673.11 Stukken betreffende fruit- en notenbomen die staan langs de Lekdijk Bovendams
673.12 Stukken betreffende de reparatie van de tijdens de inval van de Franse troepen in 1672 doorgestoken en doorgegraven Lekdijk-Bovendams bij de Vaart (Vreeswijk) i
001 Stadsbestuur Wijk bij Duurstede
Inventaris
7. Stukken waarvan het verband met dit archief niet is aangetoond
7.2. Stukken afkomstig van burgemeester W. Wyborgh

673-673 Stukken betreffende de werkkring van Willem Wyborg als dijkmeester in het eerste kwartier van de Lekdijk Bovendams (Amerongen tot grens Wijk bij Duurstede-Houten)
673.12
Stukken betreffende de reparatie van de tijdens de inval van de Franse troepen in 1672 doorgestoken en doorgegraven Lekdijk-Bovendams bij de Vaart (Vreeswijk)
Datering:
1673-1674
Omvang:
1 omslag
Opmerkingen:
Met vier schetskaartjes. Transcriptie door H.J. Postema, januari 2022.
Reden geen uitleen:
Dit stuk is gedigitaliseerd

Vorige
Volgende

Gebruik CTRL + scroll om te scrollen

Ga
laatste wijziging 17-01-2024
1 gedigitaliseerd
totaal 4 bestanden
25-4-1673: Mijn heer,
Daer is albereijts een weijnigh vim rijs aen de doorsnijdingh gebracht uijt Jutphaas en staat vandaag of morgen aldaar noch meer gebracht te werden, ten welcken aan sal u edele gelieve op huijden herwaarts te komen omme morgen ochtent met den heere dijckgraaff sich naar gemelde doorsnijdinge te begeven.
Ick hebbe twee actens van prestinge uijtgegeven de eene voor een sammereur en de andere voor een dachlooper beijde geprest naar de Veertich Garden en daar ontrent omme op uwe ordre van daar rijs te haalen. Ick vertrouwe dat deselve immers een van die sich [...] al ter plaatse bevinden.
U edele dan verbeijdende sal ick midlewijl verblijven
Mijn heer,
U edele ootmoedigen dienaar
C. van Poll
Utrecht den 25-4-[16]73
28-4-1673: De Staten van den lande van Utrecht lasten ende ordonneren mits desen Tomas Stevensz omme op ordre ende aenwijsinge van den heere dijckgraeff ofte den dijckmeester Wijburgh ofte derselver gelasten of gesubstitueerden met sijn schip alle soodanigen rijs, els, willigen of weerdrijs af te haelen, te vervoeren en te brengen aen de doorsnijdinge in den Leckendijck beneden de Vaart als hem sal worden aengewesen.
Gedaen te Utrecht den 28e aprilis 1673.
De Weede
Ter ordonnantie van mijne voornoemden heeren die Staten
C. van Poll
29-4-1673: Van Anthonis Baers negen vemmen rijs ende 28 boven noch 1200 hondert paell.
Van Aert Stevensz vijiff vemmen rijs. Staer Gijsbertsz gelaeden.
Orcont mijn hant op ten 29 april 1673.
Anthonis Baers
29-4-1673: Mijn heer,
Mij heer Nijborgh desen schepper Jacop Janse heft alhier geladen an korten paal 2350 en slijtten 340 edoch niet meer getelt de borgenmester gelijeft de selven weder te laten tellen de wagens van Doorren en Nerlanghbroek en Overlanghbroek en sijn nooch niet gecomen om te reijden Koten met 2 wagens hebben vandaagh gereden die drie ackers sijn in den bant ten half wegen morgen soo sal ick haar in 't ander boos laten hacken met de boerer gaadt het wat beter als het gesteren deden doe woude sij niet wel wercken. Actem desen 29 april
Ulieder diens wilgen
dienaar Jan de Ridder
1-5-1673: Mijn heer borgenmester Wijboorgh de wagens en sen nooch niet gecomen van Dooren, Nerlanghbroock alhier leijdt Sijmon Artsen om te laden daar is niet meer dan ontrendt 9 vemmen op den kandt soo daar geen wagens coomen om te reijden soo kan hij niet geladen worden diet sijn de booeren van werckhoven en Odick die heb ick laten gaan door last van Vervoren soo dat ick alhier sal houden 2 van Drijebergen, 2 van Sterckenboorgh, 4 van Doeren, 1 van Overlanghbroek, 1 van Darthuijsen, 2 van Lersum, 1 van Amerongen die sal ick hier houden om heet houdt op te boosen dat om gehackt leijdt en schep te dragen en op te langen de borgen mester gelijft soorgh te dragen dat daar oderen coompt dat de wagens rijden wandt daar sullen de scheppers na wachten.
Acten desen 1 meij
ulieder dienst wilgen dienaar
J. de Ridder, 1673
3-5-1673: Mijn heer borgenmester Wijboorgh Sijmon Aertsz heft geladen an rijs 8 vem 70 boos paal 2000 slijten 650 van dagh sijn hier drie schepen gecomen en ick kan soo qualijck de wagens krijgen om te rijden ick heb de wages van Lersum en Amerongen an geseijdt morgen te comen soo sij niet en comen soo sal der orderen gestelt moeten worden om se te dooen reijden het houdt sal drae op gebouden wesen. Actem desen 3 maij.
Ulieder dienaar
J. de Ridder, 1673
7-5-1673: Borgenmester Wijborgh dese 2 schepper Aert Berrensz en Gijbert Dircksz al dat sij in hebben dat is uijt Mortagens boos alhier sal blijven ontrendt 20 vem ris dat sal ontrendt 2 lichters wesen met de paal en slijten de wagens van Bunck en Vechten en Werckhoven die sullen al de rijs op het water brengen. Actem desen 7 meij
Ulieder diennaar
J. de Ridder, 1673
10-5-1673: Memorie van de leverantie van rijsen en paelen tot den 10e maij 1673 toe, gebruijckt tot reparatie van den doorgesteecken dijck beneden de Vaert
Rijsen en Paelen

[niet getranscribeerde lijst van aantallen]
10-5-1673: De bodde van Wijck Jacop Petersen en Dirck de Wilt hebbe alhier samen vertert van eeten en drincken 8 gulden 10 stuijvers van wegen het poeffe van de wagens en schuijten om het hout te brengen an het duergegraven gaadt in den Lecken dick benede de Vaart desen 10 meij anno 1673
Cornelia Matijsen
12-5-1673: Pons Jansz heeft ingeladen
Van Cornelis Baers op ten 8 meij 10 vemmen ende een haelf reijs ende noch 16 hondert paell. Dit goet is geweest in 't schipt van Hendrick Ponssen
Anthoni de Ridder vier vemmen ende een half rijes noch 750 vijftich paell.
Jan Jansz Uijtweert vijff vemmen rijes 26 boes noch 7 hondert paell.
Aert Stevensz vier hondert paell.
Joffer de Rues twe vemmen rijes drie hondert vijftich paell.
Maria Dickers heeft gelevert een vem rijes 150 pael.
Jangen Woerden een hallf veem reijs ende twehondert pael.
Orcont mijn hant hier onder gestellt op ten 12 meij 1673.
Anthonis Baers, dijcmerster
De bovenstaende ses percelen sijn gelost mijt het schip van Pons Jansz ende bestaen in achtalve vum rijs en 1800 paelen.
21-5-1673: De missive ende ordree van de Staten 's lants van Utrecht weghens de mannen die wercken moeten aen de Leckendijck benede De Vaert van dat den 18 meij 1673 aen mijn onderstaande behandicht op den 21e meij 1673 ende sal 't haer gherechtelijck aenseggen. Oercondt mijn handt op den 21e mij voorschreven.
Peter van Velpen, gesubstitueerd schoudt van Odijck, 1673

't Billeth in capita getekent Wijburch als voorschreven is mij ondergeschreven behandicht met aenneming de gebrekige 't selve te insinueren. Actum ut supra.
Jan van Broeckbergen, gerechtboede tot Werckhoven
23-5-1673: Mijn heer,
Mijn heer Wijburch alsoo de arbeijders van 't gerecht van Werckhoven op acht personen nae ontslagen sijn, breder en volgens desen ingeleijden, is wijders 't versoeck off menheer borgemeester die personen niet ontslaen, die best genegen sijn tot Wijck te gaen arbeijden, en dat op 't spoedigste vermits tot Werckhoven soo veel niet te crijgen en sijn en op hede volgens de aenschrijvinge daer al moesten sijn geweest, waer aen 't voorschreven gerecht sonderlingen dienst en vrientschapp geschieden sal.
[...] blijven mijnheer gantsch verobligeerde dienaers,
wegens 't voornoemde gerecht
W. Reumst, 23-5-1673
Utrecht den 23e meij 1673
23-5-1673: den 23 meij
Heer borgemeester Wijborgh,
Alsoo die van Werchoven mij hebben vertoont dat door ordre van den heere intendant haer aengeschreven is negen mannen ende drije wagens te leveren om ontrent de stadt van Wijck te arbeijden hebbe ick geconsenteert dat sij sullen mogen volstaen met aen den dijck soo lange haer luijden te Wijck sullen moeten verblijven te senden of laeten het getal van acht huijsluijden of voor ijder die aen dat getal sal comen te manqueren des daeghs te betaelen twaelf ende een halve stuijver, waervoor ick dan aengenomen hebbe in dat cas de mannen te doen huijren tijden ick al tot sijne naerichting hebbe willen bekent maecken.
Ulieder dienstwillige dienaar
Everard van Weede
24-5-1673: Borgenmester desen 2 scheppers hebben geladen van Mortagen al dat sij in hebben dan behalven 800 paal van Cornelis Verweij nu is alhier niet meer dan nooch een hondert slijten of twe de booeren van Lersom en Amerongen hebben dit gereden en schepgedragen en veersoeken an de borgenmester dat sij haar koeren eerst in de eert mogen brengen eer sij na de Vaart toe gaan.
Actem desen 24 meij anno 1673
U lijden dienaar J. de Ridder, 1673
1-6-1673: Heer burgemeester Wijborgh,
Dewijle het getal van de huijsluijden aen den dijck arbeijdende mij gantsik geringh is ende derhalven niet veel opsighters vereijst ende dat Vervoorn om het volck tot sijn aen genomen werck aen te voeren sal dienen besigh te sijn dunckt mij dat deselve bij provisie ende tot dat men siet hoe alles sigh schickt van sijn opsight soude connen worden ontslagen 't gene ick vermits ick haestigh was kan dese naemiddagh hebbe vergeten te seggen, blijve [...]
ulieder dienstwillige [...]
Everard van Weede
Den 1 junij 1673
1-6-1673: Heer borgemeester Wijborg,
De huijsluijden van Thienhoven hebben mij desen avont comen aendienen daar ingevolge van haer edel mogende laeste notificatie in plaetse van mannen op het werck te senden gelt tot betalinge van de aennemers sullen geven soodat al het volck 't gene aldaer van harenwegen arbeijt des versoght wordende wel meught ontslaen.
Actum den 1 junij 1673
De Weede

Belieft dit memorietje als oock 't gene ick u edelde door die van Werchoven voor eenige dagen hebbe laeten toecomen, mitsgaders alle die u edele van dergelijcke inhout moght ontfangen te bewaren tot naerichting.
24-6-1673: Metinge gedaen den 24e junij 1673 van de vacken aerde die bij de heeren dijckgraeff en heijmraden van de Leckendijck Bovendams bij de schaft sijn aenbesteedt te voeren in den doorgesteecken dijck beneden de Vaert aen Joachim Vervoorn met sijne vennitten.
Eerstelijck het bovenste vack naest de Vaert geteijckent met de letter A, lanck seven roeden en breet een roede, en vier voeten diep, maeckende samen 28 schaften ider schaft aenbesteedt voor 25 stuijvers, is 35-0-0
Het tweede vack daer aen volgende geteeckent met de letter B, is gedeelt in twee deelen, ider vack lanck 6,5 roede en breet 7 roeden, en diep 3 voeten, maeckende voor dit vack 136,5 schaft, ider schaft aenbesteedt voor 30 stuivers, 204-15-0
Item het tweede vack daer anecx is lanck en breet en diep als booven, maeckende oock 136,5 schaft, aenbesteedt voor 27 stuijvers ider schaft, bedraeght 184-5-8
Item het derde vack geteeckent met de leeter C is lanck ses roeden en breet een roede en diep drie voeten maeckende achtien schaften, ider schaft aenbesteedt voor 25 stuijvers, beloopt 22-10-0
Het vierde vack geteeckent met de letter D is lanck vijff roeden en breet drie roeden en diep drie voeten, met noch een driehoeckjen daer anecx lanck vijff roeden en breet twee roeden, oock diep drie voeten, maeckende alsoo samen sestich schaften, ider schaft aenbesteedt voor 25 stuijvers, beloopt 75-10-0
24-6-1673: VERVOLG.
Het vijffde vack geteeckent met de letter E is lanck vier roeden en breet een roede en diep drie voeten, maeckende samen twaelff schaften, ider schaft aenbesteedt voor 25 stuijvers, is 15-0-0
Item sijn de bovenstaende vijff vacken aenbesteedt noch eene voet dieper uijt te graven, die maecken samen 121 schaften, ider schaft tot 25 stuijvers, beloopt 151-5-0
Het sesde vack geteeckent met de letter F is lanck seven roeden en aen 't eene eynde breet twee roeden en aen 't ander eijnde breet eene roede en diep eene voet, maeckende 10,5 schaft ider schaft aenbesteedt voor 22 stuivers beloopt 21-11-0
Het sevende vack geteeckent met de letter G is lanck 14 roeden en breet seven roeden en diep eene voet, maeckende 98 schaften, ider schaft aenbesteedt voor 22 stuijvers, is 107-16-0
129-7-0
2645-0
424-0-8
somma 817-12-8
26-6-1673: Lijste van de arbijders die voor dachloon gewerckt hebben in de weert van de heer van Moersbergen in 't snijden van de rijsen en maecken van horden, gebruijckt tot reparatie van den doorgesneden dijck beneden de Vaert, beginnende den 22e april 1673.
1-4-0 Robbert Jansz
3-0-0 Jan in t'Huijs
1-4-0 Teunis Splijntersz
3-0-0 Jan de With
3-0-0 Evert Geurtsen
3-12-0 Jan de Cruijff
3-12-0 Jacop Dircksz
2-8-0 Jan Cornelisz op steenoven
1-4-0 Fredrick Aertsen
1-4-0 Jan Arissen
1-4-0 Hendrick Wilhemsz Rijnack
1-4-0 Den langen Beernt
25-16-0

Den 28e april wederom gewerck de naervolgende:
3-12-0 Jan de Cruijff
3-12-0 Jacob Dircksz
3-12-0 Evert Geurtsz
3-12-0 Jan in 't Huijs
3-12-0 Jan de With
43-16-0

Den 6e maij 1673 wederom begonnen te maecken de naervolgende persoonen in Moersbergens weert
3-0-0 Jan de Cruijff
3-0-0 Jacob Dircksz
3-0-0 Evert Geurtsen
3-0-0 Jan in 't Huijs
3-0-0 Jan de With
15-0-0
43-16-0
[totaal] 58-16-0

Ontfangen de bovenstaende acht en vijftich gulden sestien stuijvers door handen van den heer dijckgraeff Weede den 26 junij 1673.
circa 2-1674: Memorie van verteringen en oncosten gedaen bij den dijckmeester Wijborch ten dienste van haer edel mogende de Staten 's lants van Utrecht.
Den 12e meert 1673 door aenschrijvinge van haer edel mogende naer Utrecht gereijst om te delibereren over de reparatie van den doorgesteecken dijck beneden de Vaert, doch vermits haer edel mogende beletselen hadden ben ick onverrichter saecken wederom vertrocken en den 15e dito 't huijs gecomen en in die vier dagen ten huijse van Jaersvelt verteert 8-0-0
Aen Jasper Jansz betaelt voor wagenvracht heen en weer 1-16-0
Den 23e meert door aenschrijvens van haer edel mogende wederom naer Utrecht gereijst en des anderen daeghs de visite en peijlingh van de twee doorgestecken dijcken beneden de Vaert gedaen ende daervan verbael aen haer edel mogende overgelevert ende den 25e dito wederom 't huijs gecomen en in die drie dagen ten huijse van Jaersvelt verteert 5-0-0
Een expressen wagen des sondaechs op Utrecht moeten hueren en daervoor aen Jasper Jansz betaelt 6-0-0
den 13e april door aenschrijvens wederom naer Utrecht gereden ende aldaer eenige dagen gebesoigneert over het toemaecken van den voorschreven doorgesteecken dijck ende den 19e dito wederom 't huijs gecomen en in de voorschreven seven daegen ten huijse van Jaersvelt verteert 11-12-0 [Dese seven dagen sijn mij affgetrocken vermits haer edel mogende instineerden dat ick mijne leges in de gedeputeerde soude profiteren.]
Voor wagenhuer op sondach aen Jasper Jansz betaelt 6-0-0
Den 20e april 1673 ben ick door ordre van haer edel mogende naer de Veertich Garden gereijst ende aldaer de elsenbossen gevisiteert om bequaem hout uijt te vinden tot reparatie van den voorschreven dijck, dient voor memorie.
Den 21e dito begost met de gepreste huijsluijden de bossen van Mortangie te laeten hacken ende is bij mij daer in gecontinueert tot den 25e dito incluijs dient mede voor memorie.
circa 2-1674: VERVOLG.
Den 21e dito een huijsman met een brieff van de Veertich Garden naer Utrecht gesonden ende tot teergelt mede gegeven 16 stuijvers 0-16-0.
Den 24e dito betaelt een sauvegarde voor twee daegen hem gebruijckt als het krijghsvolck van Cuijlenborgh de Veertich Garden passeerden 1-11-8
Dito betaelt aen vier arbeijders twee gulden sestien stuijvers voor teen te snijden daer men de rijsbossen mede gebonden heeft 2-16-0
Den 26e parill 1673 wederom door aenschrijvens van haer edel mogende naer Utrecht gereijst ende voor wagenvracht betaelt 0-15-0
Den 27 dito zijnde sondach met den heere dijckgraeff Weede naer de Vaert gereijst ende aldaer de reparatie van den doorgesteecken dijck begost ende van doen aff aldaer als tot Utrecht verbleven tot den 17e maij incluijs, dient voor memorie.
Ende van den 26e april tot den 17 maij voorschreven bij mij tot Utrecht verteert 20-2-0
Ende in de selve tijt tot Vianen en aen de Vaert verteert 18-8-0.
Den 28e aprill door mijn huijsvrouw betaelt aen vier arbijders die teen hebben gesneden daer men de bossen mede gebonden heeft 2-16-0
Den 17e maij aen Jasper Jansz voor vracht van Utrecht op Wijck betaelt 0-15-0
Den 20e maij wederom naer Utrecht gereijst ende vervolgens denselven dach naer de Vaert om het werck aen den dijck voort te vervolgen, ende aen Jasper Jansz voor vracht op Utrecht betaelt 15 stuivers en van Utrecht op de Vaert voor vracht en passagiegelt vijff stuijvers, is samen 1-0-0
Dito tot Utrecht verteert 24 stuivers, 1-4-0
Den 21 maij een boeck pampier gekoft tot Vianen, beloopt 0-8-0
tot hiertoe aen veergelt betaelt negen stuijvers 0-9-0
circa 2-1674: VERVOLG.
Den laetsten maij 1673 betaelt aen Aeltje Pas tot Vianen voor mijn verteringh van den 12 maij tot huijden toe 18 gulden 4 stuivers, 18-4-0
Cornelia Matthijsen in de Veertich Garden levert een memorie van verteringh gedaen bij den opsichter van de huijsluijden gedurende den tijt als het hout is gehackt in de bossen van Mortangie en Cornelis Vernoeij 8-10-0. Den 6 augustij 1677 betaelt 8-0-0.
Item van den 20e maij tot den 3 jnunij beijde incluijs noch gevaceert vijftien daegen dient voor memorie.
Den 3 junij van de Vaert op Utrecht gereijst en voor vracht betaelt 0-4-0
Dito ten huijse van Jaersvelt verteert 1-2-0
Den 4e junij 1673 heeft den heere dijckgraeff Weede aen mij betaelt eenhondert vijff gulden twaelff stuijvers, zijnde mijn verschot en verteringen in desen vermelt, ende noch als reste van vijff en seventich gulden, zijnde mijne vacatien voor vijftich dagen tot den 3e junij toe incluijs, 105-12-0
Den 7e februarij 1674 noch ontfangen van den dijckgraeff Weede 14 gulden voor seven dagen vacatien van den 14e tot den 19e april 1673 die mij in dese specificatie affgetrocken waren, doch namaels bevonden dat mij deselve waren competerende met noch elff gulden twaelff stuijvers voor mijn verteringen terselver tijt gedaen, maeckende samen 25-12-0.
1674: Lijste van de arbeijders gewerckt hebbende aen den dijck bij 't casteel begost woensdach den 20e maij 1674. Item noch aen den dijck boven de stadt bij de hoffstede van den heer Van Gent den 21e en 25e maij en eersten junij
Hendrick Albertsz sestalven dach 3-6-0
Martijn Pooll sestalven dach 3-6-0
Gergorius Swartzbergen sestalven dach 3-6-0
Gerrardus Visscher sestalven dach 3-6-0
Hendrick Meus sestalven dach 3-6-0
Jurgen Boer sestalven dach 3-6-0
Hendrick Claessen Kuijper sestalven dach 3-6-0
Johannes Muller vijff dagen 3-0-0
Lenaerdt Wijnkens vijff dagen 3-0-0
Borchaert Sluijter vijff dagen 3-0-0
Servaes van Goor vijff dagen 3-0-0
Lenaert Sleper vijff dagen 3-0-0
Steffen Claes vijff dagen 3-0-0
Jan van Stockom vijfftalven dach 2-14-0
Jan van Nijenbergh vijftalven dach 2-14-0
Warnard Beumer vijftalven 2-14-0
Den dijckmeester Wijborch gevaceert ses dagen 12-0-0
Item heeft den dijckmeester wagen gereeden vier dagen, daeghs vier gulden, 16-0-0
Aen Huijbert van Dam betaelt voor drie dagen, daeghs vier gulden 12-0-0
Dirck Adriaensz Vernoij wagen heeft gereden twee dagen 8-0-0
Van den 13 tot den 18e julij 1674 sijnde ses dagen hebbe door ordre van dijckgraeff en heymraden doen opgraven de voet van den dijck voor de Kickvorsch, daer toe ghebruijckt Cornelis Broeckhuijsen ses dagen á 14 stuijvers, 4-4-0
Item Jan Walon ses dagen 4-4-0
Komt den dijckmeester voor vacatien 12-0-0
Den 28e september 1674 betaelt aen Cornelis Broechuijsen, Brant Crijnen en Jan Cornelisz ider ses dagen voor 't vullen en stampen van de voorschreven opgegraven dijcken 12-12-0
Den dijckmeester wagen drie dagen aerde bij gereden 12-0-0
Comt den dijckmeester voor ses dagen vacatien 12-0-0
Is bij mij verstreckt aen de bovenstaende arbeijders 6-9-0
1674: Ontfanck van rijsen, horden en paelen gebruijckt aen den doorgesteecken dijck beneden de Vaert.
Den 27e aprill 1673 ontfangen van Cornelis Gerritsz van Esch in 't Wael ses vim en 13 bossen goede willige rijsen.
Dito van juffrouw Wttenbogaert te Utrecht seven en een halve vum en 33 bossen weertrijs tusschen ses en seven handt dick.
Den 28 dito van de voorschreven juffrouw vijff en een halve vum van dselve rijs als booven.
Dito van juffrouw De Leeuw tot Wijck twee vum slechte weertrijs en elff vum goede elsenrijs.
Den 29 dito van juffrouw De Leeuw voorscreven vijfftalve vum elsen rijs als vooren en 3500 paelen.
Dito van Cornelis Gerritsz van Esch in 't Wael 636 paelen ende een halve vum goede willige rijs.
Den 30 dito van juffrouw De Leeuw vijff vum goede elsen rijsen.
Dito van Adriaen Jacobsz van Rossom 900 paelen en negen vum elsen en willigenrijs, waeronder een partij slecht in der bant.
Dito van juffrouw De Leeuw vier vum weertrijs slecht goet.
Dito van Mortanje 21 vum en 21 bossen groff elsenrijs tot acht handt.
Dito van Hendrick Versteegh 112 horden uijt de weert van de heer van Moersbergen.
Dito van Mortagnie 2800 ongescherpte elsepaelen.
Den 29 april van Teunis Baers negen vum en 28 bossen willigen rijs en 1200 paelen.
Den 29 april 1673 van Aert Stevensz vijff vummen willigen rijsen.
Den 2e maij van de borgemeester van de Voort derdehalve vum elsenrijs slecht in den bandt en 80 paelen.
Dito van Harmannus Vernoeij te Utrecht twee vum elsenrijs slecht in den bandt en 100 paelen.
Dito van juffrouw De Leeuw drie en een halve vum elsenrijs swaer hout en 806 paelen.
Dito van Teunis Jansz in 't Wael vier vum elsenrijs slecht in den bant en 306 paelen.
Dito van Adriaen Jacobsz twee vum goede willigen rijsen.
Dito van Cornelis Gerritsz van Esch in 't Wael 1180 paelen en anderhalve vum en veertich bossen goede willige rijsen.
1674: VERVOLG.
Den 2e maij 1673 ontfangen van Wilhem Teunisz in 't Tull twee vum en een vierendeel goede willigenrijsen ende 340 paelen.
Den vijffden maij van juffrouw Wttenbogaert derdehalve vum weertrijs slecht in den bant.
Dito van juffrouw De Leeuw tot Wijck 787 paelen.
Den 6e dito van Antonij de Ridder 13 vum en vier bossen willigerijsen en 1880 paelen.
Den 7e dito van Mortangie vijfftien en een halve vum en 18 bossen swaer elsenrijs tot acht handt en 1440 paelen.
Den 6e maij van Hendrick Versteech uijt Moersbergensweert 12 vum en 33 bossen weertrijs, daervan een gedeelte slecht goet en noch 28 horden.
Den 8e maij 1673 heb ick ontfangen van den dijckgraeff 53-8-0 en hebbe deselve aen de naervolgende personen gedistribueert, te weten aen .... op de Vaert vijff gulden voor een aercxken van hem ten dienste van 't lant gekoft 5-0-0
Item aen Sijmen Aertsz acht gulden acht stuijvers op affkortingh van sijn verdiende vracht 8-8-0
Item aen Teunis Moor achtien gulden, Jan Gerritsz van Everstijn twaelff gulden ende aen Teunis Rutten van Everstijn twaelff gulden, maeckende samen twee en veertich gulden bij haerluijden verdient voor 't op peerden van drie schepen van de Vaert tot de Veertich Garden die aldaer de rijsen hebben geladen, gebruijckt tot den doorgesneden dijck 42-0-0
Den 10 maij 1673 ontfangen van N. Mortagnie uijt het schip van Sijmen Aertsz negendalff vum en 19 bossen gemeen elsenrijs en 3170 ongescherpte paelen.
Dito van Mortanje uijt het schip van Ghijsbert Dircksz 13 vum en 14 bossen goede elsenrijsen en 1300 paelen.
Dito van Mortanje uijt het schip van Aert Beerntsz tiendehalve vum en 9 bossen goede else rijsen en 1730 ongescherpte paelen.
Dito van Jan Jansz Uijteweert uijt het schip van Pons Jansz vijff vum en 41 bossen goede willigerijsen en 750 ongescherpte paelen.
Dito van verscheijden luijden volgens memorie uijt het selve schip achtalve vum korte willige rijsen ende 1800 ongescherpte paelen.
1674: VERVOLG.
Den 10 maij 1673 ontfangen van Cornelis Baers uijt het schip van Hendrick Ponssen elftalve vum en 30 bossen korte willigen rijsen ende noch 1610 ongescherpte paelen.
Den 14 maij ontfangen van Cornelis Verweij uijt het schip van Gerrit van Houten 22 vum en een vierendeel gemeen elsenrijsen en 1900 ongescherpte paelen de slieten daeronder op paelen gereeckent.
Item noch 1020 hordestaecken.
Den 17 maij 1673 ontfangen van N. Tilborch tot Isselstijn een vum en 80 bossen gemeen willigerijsen en 118 ongescherpte paelen.
Dito van Adriaen Teunissen boven de Vaert eene vum en 32 bossen gemeen elsenrijsen en 80 paelen ongescherpt.
Den 29 en 30 maij 1673 ontfangen uijt de schepen van Ghijsbert Dircksz Knechjens en Aert Beerntsz als volght eerstelijck van Mortangie 19 vum en 12 bossen gemeen elsenrijs. Item 6230 ongescherpte paelen en 1950 hordestaecken.
Item noch ontfangen van Cornelis Verweij 800 ongescherpte paelen.
Item noch ontfangen van Hendrick Versteegh 72 horden uijt Moersbergensweert.
Den laetsten maij 1673 heeft den heere dijckgraeff mij ter handt gestelt vijftich gulden tot 28 stuijvers, maeckende 70-0-0 omme deselve aen de onderschreven persoonen voor een gedeelte te besteeden ende de rest in mindering van mijne dachgelden te behouden ende daervan betaelt aen 22 soldaten die aen den dijck gewerckt hebben ider 12 stuivers ende aen noch twee soldaten ider een halven dach ende aen den sergeant 12 stuivers, maeckende samen 14-8-0
Item noch betaelt aen Ghijsbert Dircksz Knechjens en Aert Beerntsz voor de vracht van ontrent 36 vum van de Veertich Garden aen de Vaert te brengen 32 gulden 32-0-0
Item betaelt aen de veerluijden op de Vaert 32 stuijvers voor 14 dagen over te varen huijden verschenen 1-12-8
Sulcx dat ick voor mijn selffs behoude 22 gulden 22-0-0
Ende tevoorens van den dijckgraeff noch ontfangen in minderinge van mijne vacatien en verschot 49-0-0
Is samen 71-0-0
1674: VERVOLG.
Den eersten junij 1673 betaelt van 't geene mij gisteren is overgeschooten aen 38 soldaten die aen den dijck hebben gewerckt, ider 12 stuijvers, maeckende 22-16-0
Den 2 junij door Van Voorn mij behandicht van den heer dijckgraeff in mindering van mijne vacatien 27 gulden maeckende 37-16-0
Dito betaelt aen Cornelis Jacobsz en Hendrick Jansz ider voor twee nachten waeckens op den dijck 24 stuijvers, is samen 2-8-0
Dito betaelt aen Jan Gerritsz voor bier aen de arbijders als des avonts den dijck wilden doorbreecken 24 stuijvers 1-4-0
Tot hiertoe sijn mijne vacatien en oncosten betaelt, maer hebben de heeren mijne dachgelden te schandelijck klijn gemaeckt.

1673
Den 10 junij met de heer van Dijckvelt aen de Vaert geweest den doorgebroocken dijck te visiteren gevaceert een dach 2-0-0
Den 17 en 18 dito door ordre van de heer Van Dijckvelt alleen naer de Vaert gereijst met Van Voorn te spreecken om den dijck voort op te maecken, gevaceert twee dagen is 4-0-0
Reijskosten en verteringh 5-5--0
Den 24 dito met de heer Van Dijckvelt wederom naer den doorgebroocken dijck gereijst gevaceert een dach 2-0-0
Den 26 wederom aen den doorgestoocken dijck geweest 2-0-0
Reijskosten heen en weer 4-0-0
Den 3 julij met ut supra wederom een dach naer den dijck voorschreven gereijst.
Den 3 julij van Wijck op Utrecht gereijst door schrijvens van den dijckgraeff en met derselven voorts op de Vaert als de kaade bij die van Isselstijn gemaeckt doorgebroocken was
Ende is bij mij betaelt voor huer van de wagen aen Jasper 6-0-0
Item voor vertering en twee dagen ten huijse van Jaersvelt gedaen 2-16-0
[samen] 8-16-0
Somma van de ander zijde 19-5-0
[totaal] 28-10-0
Den eersten november 1677 van de heer Van Dijckvelt het bovenstaende ontfangen.
1674: VERVOLG.
Den 27 october 1673 door ordre van dijckgraeff en heijmraden gevisiteert de dijcken van Amerongen aff beginnende en bevonden dat den dijck van Amerongen aff tot daer de snotenbomen? beginnen, zijnde aen den Afterwech naer Bergenstijn toe is met sijn aenlagen noch in redelijcken staet, maer vandaer nederwaerts sijn de dijcken tot aen den Bredendijck toe wat affgereden en affgesackt, principalijck het benedenste van de drie bovenste vakcen aenlaegh die ontrent 18 á 20 roeden de aenlagen seer affgeslagen en affgesackt is. Item noch ontrent de Stulp het middelste vack 3 vacken aldaer is oock meest beschadicht en zijn de resterende aenlagen mede wel wat affgeslagen maer hebben sulcken noot niet.
En diende alle de aenlagen van Amerongen aff tot aen den Benedenrijck toe wel beschoeijt te worden, boven de stadt Wijck van ’t slach van Tomas Flipsz en doorgaens voorbij de hoffstede van de heer Van Gent tot aen den Affwech bij Wijborchs bogaert sijn de nieuwe aenlaegen wel niet seer affgeslagen maer staet te beduchten dat de versche aerde met groot water seer affslaen sal, vermits al het geboomte op de uijterweerden wech gehouwen zijn, diende derhalven doorgaens wel beschoeijt te wesen.
Van de stadt Wijck aff tot voorbij het Lieve Vrouwenhooft is de schoedingh ten eenemael ewech en den dijck bereijts als een steijl schoor boven den berm wech geslagen, dient derhlaven doorgaens nootsaeckelijck beschoeijt te worden.
Item ten weersijden van den duijcker is den dijck vrij wat ingekeldert 't welck met 8 off 10 deelen soude konnen worden versorght en wat aerde ingevult.
1674: VERVOLG.
Recht voor 't casteel is den dijck tot een affwech naer de brugh toe ontrent vier á vijff voet diep ingesneden, 't welck met een binnenkade van een halve roede breet in de hooghte van der ouder dijck behoort opgemaeckt te worden, laetende ter stroemwaert de laechte tot commoditijt van een ider.
Een weijnich laeger is een redout midden op den dijck gestelt alwaer den dijck oock wel vier á vijff voet is verleeght geworden dient aldaer oock in sijn volle breette ter stroomwaert van een halve roede breet maer beter naast ter voller dijck op te maecken.
Het slach van Amerongen recht voor de stadt Wijck dat heel diep ingespoelt is, begeert de commandant dat gerepareert sal worden.

[een zeer verbleekte pagina is niet getranscribeerd, evenmin als de volgende pagina die geheel is doorgestreept.]

Den vijffden september 1674 heb ick van de cameraer Mathisius ontfangen dertich gulden twaelff stuijvers tot betalingh van de overstaende verschot en vacatien 30-12-0

[achter op dit katern staat geschreven:]
Johanna is gelogeert in den Iselstraet, dicht bij den IJselsluijs, ten huijse van N. van der Wel, houdende stoffewinckel, tot Amsterdam
19-11-1674: Erentfeste, vrome, discrete,
Wij hebben op huijden goetgevonden de drie dijckmeesters te auctoriseren omme op woonsdach den 21 november 1674 eerstcomende ijder door henluijder quartieren te rijden ofte gaen om te besien off een ijegelijk hare dijcken ende heuvels? in conformite van de uijtschrijvinge gemaect sullne hebben ende deselve aen te seggen in 't doen ulieder visite dat wij daerop rapport sullen doen soo gij 't gevonden sult hebben een naerder schouwe sullen uijt doen schrijven ende dat ulieden ons op saterdach den 28e november 1674 waer op ons verlatende. Bevelen ulieden den Almogenden. Geschreven te Utrecht den 19e november 1674.
Ter ordonnantie van den heeren vicedijckgraeff ende heemraden van den Leckendijck-Bovendams.
1673: Omme de aerde te doen brengen tot weder opbouw van den doorgesteecken dijck beneden de Vaert wort voorgestelt te gebruijcken twaelff gaende en vier staende wagens ende te gebruijcken tot elcke staende wagen ses mannen om te laijen ende tot ider gaende wagen twee mannen om te lossen, maeckende samen 48 mannen.
De dorpen die de wagens souden bestellen, kan men voor ider wagen vrijgeven seven mannen daervan eene man bij ider wagen gedaen zijnde blijft voor de wagen vrij ses mannen.
Waertoe men gevoeglijckst soude konnen gebruijcken de dorpen die 't naeste bij gelegen zijn en dat se haere peerden des avonts in haer eijgen weijen souden konnen brengen en des morgens goet tijt bij de hant souden konnen weesen.
Ende souden de naervolgende dorpen de wagens daertoe gevoeglijckst konnen verschaffen:
Tull en 't Wael en Honswijck 1 gaende en 1 staende wagen
Schalckwijck 2 gaende en 1 staende
't Goy en Schonouwen 1 gaende
Houten 1 gaende en 1 staende
Jutphaes 2 gaende en 1 staende
Bunnick en Vechten 2 gaende
Wulven en Outwulven 1 gaende
Odijck 1 gaende
Coten en Nijendijck 1 gaende
[samen] 12 gaende en 4 staende wagens
Heemstede een gaande wagen

Den 29 en 30 maij 1673 ontfangen van Mortangie uijt de schepen van Ghijsbert Dircksz en Aert Beerntsz 19 vum en 12 bossen gemeen elsenrijs. Item 6230 paelen ongescherpt. Item 1950 hordenstaecken.
Item noch ontfangen van Cornelis Verweij 800 ongescherpte paelen.
Item ontfangen van Hendrick Versteegh uijt de weert van Moersbergen 72 horden.
Den 2 junij door Van Voorn van den dijckgraeff ontfangen 27 gulden maeckende 37-16-0
Dito betaelt aen Cornelis Jacobsz en Hendrick Jansz ider voor twee nachte waeckens op den dijck 24 stuijvers is samen 2-8-0
Dito betaelt aen Jan Gerritsz voor bier aen de arbijders als 's nachts den dijck wilde doorbreecken 1-4-0
Den 3e junij 1673 betaelt aen P. Haefacker voor mijn helft van 8,25 mingelen wijn 24 stuijvers 1-14-0
Al het wittebroot is oock tot hiertoe betaelt.
1673: Den 12, 13, 14 en 15 meert gevaceert vier daegen
Den 23, 24 en 25 dito gevaceert drie dagen
Den 13, 14, 15, 16, 17, 18, en 19 aprill gevaceerd seven dagen
Den 20 april gevaceert een dach
Den 21, 22, 23, 24 en 25 dito gevaceert vijff dagen
Van den 26 april tot den 17 maij beijde incluijs gevaceert 22 daegen aen de Vaert.
Van den 20 maij tot den 3 junij beijde incluijs gevaceert vijftien dagen aen de Vaert
1673: Begrotingh van de oncosten nodich tot de reparatie van de doorgesteecken dijcken beneden de Vaert
Den 24e meert 1673 gedaen de peijlinge van de diepte in de bovensten doorgesteecken dijck staende het water in de rivire van de Leck doenmaels acht voeten en vier duijmen onder het clockslach ende bevonden aen den bovenkant tot stroomwaert op de radinge van den voet van den dijck de diepte van 2, 5, 6, 7, 6, 7, 8, 6, 5, 4, 2 voeten waters tot op seecker bloot sandt ontrent het midden van den doorgebroocken dijck gelegen ende vandaer voorts tot aen het ander oever van den doorgebroocken dijck bevonden de diepte van 3, 5, 6, 7, 7,5, 6, 5 voeten waters. Item op de radingh van 't midden van den dijck bevonden de diepte van 5, 6, 7, 8, 9, 10, 8, 6, 7, 6, 4, 3, 4, 6, 7, 5, 4, 6, 4, 2 voeten waters tot op seecker fondement van den dijck daer maer eene voet waters op stondt lanck zijnde ontrent seven roeden. Item op de radingh van den binnenkant van den voorschreven dijck bevonden de diepte van 4, 5, 6, 5, 4, 5, 6, 7, 8, 7, 6, 5, 6, 4 voeten waters ende 't geheele doorgebroocken gat van den dijck wijt bevonden 24 roeden den voet van den dijck breet vier roeden den kruijn van den dijck breet 28 voeten ende deselve hooch uijt het water 14 voeten.
Tot welckers reparatie van den voorschreven doorgesteecken dijck eerstelijck van noden is te maecken twee pack wercken van kribrijs tot een fondament waertoe ongeveerlijck (vermits te beduchten staet dat den gront in 't wercken noch dieper sal uijtschueren) van noden sullen zijn vijffhondert vummen rijsen die met horden en paelen en arbeijtsloon begroot worden op negendusent gulden tusschen welck voorschreven rijswerck met aerde moet gevult worden ende boven op het rijswerck doorgaens met aerde soo veel verhooght dat men meijnt een somerwater bij provisie daer voor te koeren welck voorschreven aerdtwerck mede begroot zijnde op vierduijsent gulden soo soude 't voorschreven werck samen ontrent komen te bedragen dertienduijsent guldens.
1673: Den benedensten doorgesteecken dijck gemeten zijnde hebben hetselve wijt bevonden aen den bovenkant van den dijck ter stroomwaert vijff en een quart roede ende in 't midden van den dijck ses en een quart roede, ende aen den binnenkant van de dijck negen roeden wijt. Item op de radingh van den voet van den dijck booven ter stroomwaert bevonden de diepte van 8, 10, 14, 13, 11, 10, 8 voeten waters, in 't midden van den dijck 8, 10, 14, 12, 10, 8 voeten waters, noch wat laeger 8, 7, 9, 10, 13, 17, 19, 16, 10 voeten waters. item op de radingh van de voet van den dijck aen den binnenkant bevonden de diepte van 8,, 16, 18, 14, 16, 18, 20, 21, 19, 15, 11 voeten waters. Den voet van den dijck is breet vijff en een quart roede, de kruijn van den dijck is breet 38 voeten ende deselve hooch uijt het water 15 voeten.
Hier staet te considereren dat het water uijt de rivire de Leck door deesen doorgebroocken dijck komt inschieten door een canael achter ruijm vijff roeden wijt ende voor aen de mont (zijnde den oever van de rivier) is deselve wijt negendehalve roede alwaer niet meer als twee en anderhalve voet waters doorgaans hebben bevonden. Oock isser een kade (bequaem om somer water te keren) aen beijde zijden van de mont van de voorschreven canael, sulcx dat de gemelte canael met een kade gestopt ende ten weder zijden aen de oude kade vast gehecht zijnde soo zoude door dat middel den doorgesteecken dijck bevangen ende voor een somer water bevrijt konnen sijn, resterende alleen maer het repareren van 't bovenste eijnde van de voorschreven kade die ontrent den bovensten doorgesteecken dijck in de lenghte van twaelff off dertien roeden meede wech gespoelt is welcke beijde plaetsen met kribrijs in den gront versorcht ende met aerde in de hooghte en breette van de oude kade opgemaeckt zijnde, soude naer gissingh de bovenste dertien roeden komen te kosten hondert vijftich gulden ende die benedenste negendehalve roede door de canael ontrent tachtich gulden.
1673: VERVOLG.
Item staet oock te considereren dat sich een avantagieuse plaets presenteert, zijnde een hooge wal langhs een sloot, streckende vna de mont van de voorschreven canael tot aen den hoogen dijck toe dewelcke men met vijff en twintich gulden soude konnen soodaenich verhoogen dat men het water van boven komende soude beletten in de geseijde canael ende vervolgens door den dijck in te schieten doch het eerste schijnt wel het seeckerste werck te sullen weesen.
Den tijt nu die vereijsschen zoude omme den bovensten doorgesteecken dijck in forme als hier boven gesecht is te repareren soude naer gissingh wel moeten weesen ses off seven weecken, van die tijt aff te reeckenen als genochsame materialen bij de wercken waeren om te konnen beginnen het rijswerck uijt te leggen.
De roeden en voetmaet daervan in deesen vermelt is, zijn dijckroeden van achtien voeten op de roede.
673.13 Stukken betreffende het maken van zeven kribben of rijswerken in de Rijn aan de voet van de Heijmansbergh boven de stad Rhenen, met een manuscriptkaart door J. de Ridder
673.14 Stukken betreffende het maken van een krib aan de Roode Weerd (of Rootvoets) boven Wijk bij Duurstede in opdracht van de regenten van het Dolhuis te Utrecht, met twee manuscriptkaarten van de Roode Weerd met het huis De Duinen en het huis Meijnersweerd
673.15 Stuk betreffende de visitatie van de kribben aan de Alemansweerd, aan de Rijn onder Amerongen, van het kapittel van St. Pieter te Utrecht
673.16 Stuk betreffende 'enige consideratiën tot beneficieringe van de Leckendijck' van de hand van Willem Wyborg
673.17 Stukken betreffende de functie van dijkmeester van Willem Wyborg
674-674 Stukken betreffende werkzaamheden, onder directie van Willem Wyborg (en Abraham Tentenier als administrateur) in opdracht van de Staten der Verenigde Nederlanden, verricht aan waterwerken aan de mond van Neder-Rijn bij de Schenkenschans ter beneficiering van de Neder-Rijn en IJssel
675 Stukken betreffende werkzaamheden door Willem Wyborg verricht aan verschillende waterwerken niet zijnde de Lekdijk Bovendams, 1662-1686
676 Lijst van alle tiendblokken onder Wijk, met aanwijzing der tiendplichtige grondeigenaren, circa 1660. Fotokopie
7.3. Stukken van onbekende herkomst
laatste wijziging 09-02-2024
2.400 beschreven archiefstukken
119 gedigitaliseerd
totaal 13.085 bestanden

Kenmerken

Datering:
1300-1810
Plaatsnaam:
Wijk bij Duurstede
Omvang:
23,6
Openbaarheid:
Geheel openbaar
Soort archief:
Archieven van gemeentelijke organen
Herkomst:
Overheid Wijk bij Duurstede
Auteur:
R. Fruin Th.A.zn, A.A.B. van Bemmel en H.J. Postema
Rechtsvoorgangers:
Gemeentebestuur Wijk bij Duurstede
Citeerinstructie:
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste eenmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Regionaal Archief Zuid-Utrecht, Wijk bij Duurstede. Toegang 001 Stadsbestuur Wijk bij Duurstede 1300-1810
VERKORT:
NL-WbdRAZU. 001
Categorie:
laatste wijziging 09-02-2024
2.400 beschreven archiefstukken
119 gedigitaliseerd
totaal 13.085 bestanden