Archieven

Uw zoekacties: Stadsbestuur Rhenen

152 Stadsbestuur Rhenen

beacon
 
 
Inleiding
De inventaris van K. Heeringa uit 1927 is in 2022 door Herman Postema geheel herzien. Hierbij is de toegang hernummerd. Zie voor een vergelijking van de oude en de nieuwe nummers de bijgevoegde concordans.
1. Aanwijzingen voor de gebruiker
Inventaris
1. Archief van het stedelijk bestuur
1.2. Stukken betreffende bijzondere onderwerpen
1.2.1. Inrichting van bestuur, privileges, personeel en archief
229 Oorkonden van Frederik van Blankenheim, Sweder van Culemborg, Rudolph van Diepholt en David van Bourgondië, bisschoppen van Utrecht, waarbij zij aan de burgers van Rhenen voorrechten schenken, deze voorrechten bevestigen en een, tussen de bisschoppelijke stoel en de Staten van Utrecht ontstaan geschil regelen, 1403-1481; afschriften uit 1703
152 Stadsbestuur Rhenen
Inventaris
1. Archief van het stedelijk bestuur
1.2. Stukken betreffende bijzondere onderwerpen
1.2.1. Inrichting van bestuur, privileges, personeel en archief
229
Oorkonden van Frederik van Blankenheim, Sweder van Culemborg, Rudolph van Diepholt en David van Bourgondië, bisschoppen van Utrecht, waarbij zij aan de burgers van Rhenen voorrechten schenken, deze voorrechten bevestigen en een, tussen de bisschoppelijke stoel en de Staten van Utrecht ontstaan geschil regelen, 1403-1481; afschriften uit 1703
Datering:
1403-1481; afschriften uit 1703
Omvang:
1 omslag
Opmerkingen:
Van sommige akten zijn meerdere afschriften aanwezig.
Transcriptie door H.J. Postema, juli 2015.
12-10-1403: Dit zegel diend tot supplement vant annexe product, sijnde een copije authenticq van seecker privilegie of geschrift op de naam van Frederick van Blanckenheijm, bisschop van Utrecht, aan de stad Rheenen gegeven gedateert den 12e october 1403, en de collatie en authentisatie van den secretaris Clerck, in dato den 18e februarij 1703 daeronder staende.
J.v. Doorslag

Copije
Wij Frederic van Blanckenheijm, bij der genaden Goits, ende des heijligen stuels van Romen, bisschop to Utrecht, doen kond ende kenlijck allen luden, alsoo wael den tegenwoirdigen als den toecomenden dat wij mit goeden voorsijnne dede bij raide ons raets ende goeder luden om merighen trouwen dienst den onse lieve ende getrouwe borgeren onser stadt van Rhenen ons ende onser kercken ende onsen voervaderen bisscopen to Utrecht menichfuldelicken doen sullen, ede hebben hem om den menichfuldelicken groten scaden ende verliese den onse getrouwe borgere voorschreven menichwerven voir onser kercken voorgeschreven geleden hebben ende mede omdat groote ongevalle van brande dat onse voorgenoemde borgers nu onlange tijt geleden gehadt hebben, daer sij hoer privilegien ende vrijheiden die sij van onsen voirvaderen bisscopen t’Utrecht verkregen ende verworven hebben in d’brant en verloren sijn, soo hebben wij gegeven ende geven mits desen tegenwoirdigen brieve voor ons ende onse nacomelingen biscopen tot Utrecht vrilike te hebben ende te gebruken ewelicken durende alsulc recht, previlegien ende vrijheiden als hijer naebescreven staen, in den eersten so sullen die borgers onser stat van Renen jaerlix op Sant Petere avont ad Cathedram maken negen lote, ende die borgers die die negen loten krijgen die sall onse richter in der tijt eeden dat sij kiesen sullen jaerlix twe borgermeisters ende daer toe selle nije scepene ende die sesse schepene
12-10-1403: VERVOLG.
sullen twee jaer inden schependom blijven, ende alle jaer op Sant Petere avont voorschreven sal men twe borgemeistere ende sesse schepene daer toe kiesen ende die borgemeisteren ende scepene sal men presenteeren onsen richter in der tijt tot Renen om die selve te eeden alse van auts gewoonlic is ende sij sullen daer voort recht doen nae hoeren ouder gewoonten ende heerkomen van onser wegen. Voort so sullen alle die borgere van Renen die wonaftigh sijn tusschen der Grebben ende der vorder aen beijden siden des berges quijt ende vry weesen van alle scattinge ende van onrechter gevijnge des gelts van kuermeden ende van dienst die behoren mach tot onser borch ter Horst behoudlic ons in allen dingen den genen die tot den dienst schuldich sijn mit reght. Voort soo sullen alle de borgers van Renen voorschreven alle onse gestichte door quijt en vry wesen van alle tollen mit horen lijve ende met hoeren guede, met weer dat eenich goet qwaeme te water off te lande dat neigende wer tot onsen tol tot Renen dat onse borgeren van Renen costen ende behielden en brukeden bijnnen onser stadt van Renen voorschreven, daer en sullen sij ghenen tolle afgeven, m[..] waert dat sij dat goet voortvuerde[n] so sulden sij dat vertollen gelijck die koepman gedaen soud hebben die dat goet aenbracht. Voort so en sal men ghenen borger onser stat van Renen voorschreven vanghen noghte onder borgen hauden also verre als die scepenen onser stat voorschreven kennen den ghenen also geguet te wesen, die bruecklick geworden is, dat genoich is tot rechter beteringe der bruecken wtgenomen doitslach en sulke misdaden daer die doet off die ewige kerker na sall volgen, off daer men hem aent lijff soude pijnen.
12-10-1403: VERVOLG.
Voert alle coopliede die tot onser stadt van Renen ten jaermercken comen sullen, hebben drije dagen voor dat ment cruijs gericht ende drije dagen daernae dat ment cruyce weder nederlecht ende die ghenen die daer comen ter weeckmercken sullen dyen dach hebben vast ende seecker geleyde te co[..]en te wesen ende en wech te varen mit hoeren lieve ende mit horen guede ten waer dat sy misdaden alsulke saicken daermen sy billic om ophauden off thueven soude wtgenomen die onse off ons lants vijant off vredeloos ons lants waren. Voort waer yemant die onser voorschreven stat van Renen hore prevelegien ende vrijheiden ijnbreken woude dat mochten die borgers onser stat voorschreven bij consent ende goetduncken des richters ende der scepene dan inder tijt wederstaen nae hore macht sonder toorn ende misdoen ons en onser nacomelingen bisscopen to Utrecht. Voert want onse stadt van Renen bij den eijnde van onsen lande gelegen is so sullen alle die borgers onser stat voorschreven quijt ende vry weesen van allen reysen uytgenomen gemein reysen die onsen gemeine landen aenliggen tusschen Nuede en Bodegraven. Voirt eenich burger van Renen die voor sijnen dagelixen richter te recht staen ofte rechte doen w[il] dien en sal men nijet citeeren voir onsen officiael van Utrecht ten waer in ge[w]eltelicken saken. Voert […….] kueren ende reynten alse die borgemeistere, scepene ende gemeynte onser stadt voorschreven by consent ende guetduncken ons off ons richters in onser voorschreven stadt ordineeren tot behoeff ons voerschreven stadt daer sullen die richtere, borgemeistere, scepene ende gemeynte voorschreven vry macht hebben op te setten ende afteleggen.
12-10-1403: VERVOLG.
Voort van allen opcomende kueren ende beteringen die dagelix vallen muge in onsen voorschreven stadt van Renen daer sullen wy ende onse nacomelingen bisscopen to Utrecht off hebben den vierden pennyng ende die ander drye penningen sullen gaen ende weesen tot nutschap ende oirbaer onser voorgenoemder stat van Reenen, ende dat om wy Frederic, bisscop to Utrecht, voorschreven willen dat alle dese voirschreven previlegien, rechten en vryheiden van ons ende onsen nacomelingen, bisscopen to Utrecht, ewelicken vast ende stede gehauden ende onverbroken blyven, soo hebben wy onse seghel aen desen brieff mit onser reghten wetentheijt doen hangen. Hyer waren aen ende over eerbore lude, her Willem van Renen, proist onser kercken tot Embric, onse vicarius, her Melis uten Enghe, ridder, Rutger van Doernic, hooffmeister, her Ludoloff Schulte, canonic onsen kercken Sant Marie to Utrecht, secretarius, Eernst van Hynderstein, maerscalc, Evert Freyse, reyntmeister ons hoiffs ende ons lants van Utrecht, ende andere onser mannen genoch. Gegeven op onser borch ter Horst inden jaire ons Heeren dusent vier hondert ende drie op den twelffsten dage in october in den negende jaer ons bissdoms voorgeschreven. Onderstont gescreven de mandato reverendi in chro? patris et divini? domini? episcopi Trajectensis superdicti per me Wilhelmum de Wije ipsius notarium juratum signatum scriptum et subscriptum ent besegelt met een groot root segel in forme van placcate. Nogh onderstont gecollationeert tegen zijn principale bryeff, wesende ongeraseert ende ongecancelleert, wel besegelt mit een uythangende segele van rode wassche, hebbende dubbelde stert ende daer mede bevonden auctentycq by my, en was ondertekend Surrekesteyn.
Accordeert met de authentycque copye ter secretarye der stadt Rhenen berustende, gedateert en beteyckent als voren. Actum den 28 february 1703. My t’oirconde
Klerck 1703
9-5-1481: David van Bourgoend bij der genaden Goits bisscop t’Utrecht, allen den genen die desen brieff sullen sien ofte hoeren lesen saluijt. Alsoe inden jare van seven ende tseventigh lestverleden sekere twyst ende schelingen verresen ende opgecomen sijn tusschen ons ende prelaten, dekend ende capittelen onser vijff Goitshuyse, onse ridderschap, stat ende stede onss gestichts van Utrecht, aen dese sijde der IJsselen, roerende van onderhoudinge der privilegien, rechten, statuten, gewoenten ende oude heercome onss gestichts voorschreven bij welcke twyste ende schelinge voirschreven alsoe in onsen lande voorschreven staende sijn sekere ende vuele gebreke bij enigen onsen ondersaten geestelike ende weerlike in onsen lande ende steden bynnen desen tyden geschiet ende omme dan alsulcke gebreken voirt te verhoeden, ende alle twyst ende schelinge neder te leggen, syn de prelaten, dekenen ende capittelen onser vyf Goits huysen, onse ridderschap, onse stat ende steden voirschreven van ons eernstelike begerende geweest wij geheel ende all vergeven, verlaten, ende quijtschelden wouden alle dat gene onss vander tijdt tot nu toe mysdaen magh wesen in enigerwijs en? dan willende vorder gebreke ende dwalinge verhoeden ende ruste ende vrede in onsen lande als wij bij der hulpe van Goide tot desen dage toe gedaen hebben nae onsen vermegen onderhouden hebben. Allen prelaten, dekenen ende cappittelen onser vijf Goitshuysen ende die gemene geestelicheit, ridderschap, stadt ende steden onss gestichts voirschreven samentlike end elcken bysonderen ende voert alle anderen die sich van syns selfs ofte van hoe wegen ofte in hoeren name in desen twyste ende geschele gemenget ofte der in enigermannen toe doene gehadt mochte hebben tot desen daege toe vergeven, verlaten ende quytgescholden, vergeven, verlaten end quytschelden mit desen onsen brieve alle dat gene dat sij ofte iement van hem ons ofte den onsen mysdaen
9-5-1481: VERVOLG.
mogen hebben, ofte ons als voirschreven van hoeren wegen myschiet mach wesen, behautlike singulaer persoenen voir ’t gene hem roerende is mit recht te moge vervolgen sonder daeromme enige wrake te sullen doen ofte laten doen daer iement anders ofte die prelaten, dekenen ende capittele, ridderschap, stat ende steden voirschreven ende hoeren mederwerckeren dair omme tot enige tyden yet te eysschen mit rechte ofte anders bynnen der tyt als voirschreven geschiet mer wy sullen den selven alle myne vrientschap ende gonste bewysen ende van den onsen laten geschien als een guet geuedich heer syne ondersaten schuldich is te doen. Ende sullen onsen prelaten, dekenen ende cappittelen, onser ridderschap, stat en steden en leenmannen ende mansmannen onss gestichts voirschreven houden ende laten blijve rustelycke in allen hoeren privilegien, rechte, gewoente ende oudeheercomen als sy geweest syn by onsen voirvaderen tyden bisschoppen t’Utrecht. Ende hiermede sael alle onhede aen beyden seyden off ende te nyet wesen in allen manieren off dese schelinge nyet opgeresen en waer sonder enich crot, hynder, letsel ofte moeyenisse off make hieromme te doen ofte te doen doen in enigerwys aen onse huysejyn, alle onse dieners, geestelick ofte weerlic, ende allen den genen die sich in desen saken van onser wegen gemenget hebben, ofte te doen mogen gehadt hebben behoutlick singulaer persoenen. Voir geven hem roerende is mit reght te mogen vervolgde ende onse ecclesie, ridderschap, stat ende steden voirschreven sullen sich nu allen saken tegens ons ende den onsen bewysen als guede ondersaten schuldich syn te doen. Ende alle die gene die omme dese schelinge wille mit onser stat van Utrecht voirschreven gebannen, verdreven, wtgeweken off wt syn hueten gaen soe wel geestelic als weerlic sullen daer
9-5-1481: VERVOLG.
weder in mogen comen, wesen ende verkeren alsse te voeren ende voert een igelick sal mogen comen wesen ende verkeren in al onse lande, stat ende steden voirschreven gelyck off dese schelinge nyet verresen en ware. Alle dese punthen sonder argelist des tot oirconde hebben wy David bisscop voirschreven desen onsen brieff mit onsen zegel doen besegelen. Ende want wij ecclesie, ridderschap, stat ende steden des gestichts voirschreven alle punthen voirschreven ons aendraegende mede belieft ende beloeft hebben, soe hebben wy ecclesie, vyff Goitshuyse, als ten Doem, Oudemunster, t Sant Peter, t Sant Johan, ende t Sant Marien kercken t’Utrecht onser vyf Goitshuyse segelen ende wij Johan borghgreve van Montfoerde, heer tot Doirenweerde, Johan van Rynesse van Ryynouwe, Steven van Zulen van Nyvelt, ridders, Johan van Rynnesse, here Johans zoen van Rynnesse van Rynnouwen, ridders, ende Frederic wten Hame, knapen van wege der ridderschap voirschreven dair toe gebeden onse zegelen ende wy stat van Utrecht onser stat zegel ende stede van Amersfoert ende van Rhenen onser stede zegelen mede aen desen brieff doen hangen, welker brieve sess syn alleens ludens van woerde te woerde. Ende waert oic dat dese brieve mit allen zegelen nyet besegelt en waere ende eenige ontbraken des nyet tegenstaende souden sy nogtans van machte ende waerden wesen ofte sy al besegelt waere, sonder argelist. Gegeven int jaer ons Heeren dusent vier hondert een ende tachtentich op ten negenden dach in meye. Was geschreven op franchyn, hebbende onder aen of uythangende vyftien zegelen so grote als kleyne, waervan seven in rooth en aght in groen wasch. En buyte vomme? geteeckent F. Jeuchuzf? Lagerstont naer collatie hebbe ick ondergeschreven secretaris der stadt Rhenen desen met syn principaele gedateert en besegelt als boven accorderende bevonden den 28e februarii 1703 onderstont mij t’oirconde en was ondertekent C: Klerck 1703.

Kenmerken

Datering:
1337-1813 (1840)
Plaatsnaam:
Rhenen
Omvang:
67,50
Openbaarheid:
Geheel openbaar
Soort archief:
Archieven van gemeentelijke organen
Herkomst:
Overheid_R
Auteur:
K. Heeringa, H. van der Heiden en H.J. Postema
Rechtsvoorgangers:
Gemeentebestuur Rhenen
Citeerinstructie:
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste eenmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Regionaal Archief Zuid-Utrecht, Wijk bij Duurstede. Toegang 152 Stadsbestuur Rhenen 1337-1813 (1840)
VERKORT:
NL-WbdRAZU. 152