Archieven

Uw zoekacties: Stadsbestuur Rhenen

152 Stadsbestuur Rhenen

beacon
 
 
Inleiding
De inventaris van K. Heeringa uit 1927 is in 2022 door Herman Postema geheel herzien. Hierbij is de toegang hernummerd. Zie voor een vergelijking van de oude en de nieuwe nummers de bijgevoegde concordans.
1. Aanwijzingen voor de gebruiker
Inventaris
1. Archief van het stedelijk bestuur
1.2. Stukken betreffende bijzondere onderwerpen
1.2.1. Inrichting van bestuur, privileges, personeel en archief
234 Ordonnanties voor de stad Rhenen; afschrift, 1403-1663
152 Stadsbestuur Rhenen
Inventaris
1. Archief van het stedelijk bestuur
1.2. Stukken betreffende bijzondere onderwerpen
1.2.1. Inrichting van bestuur, privileges, personeel en archief
234
Ordonnanties voor de stad Rhenen; afschrift, 1403-1663
Datering:
1403-1663
Omvang:
1 omslag
Opmerkingen:
Dr. Roelof Jesse (1858-1939), gemeentearchivaris te Rhenen, heeft in het begin van de 20e eeuw een transcriptie gemaakt van dit document. Omdat deze transcriptie hier en daar afwijkt van het origineel, is in november 2018 door H.J. Postema een nieuwe transcriptie gemaakt. Het stuk dateert van het jaar 33 of 36, volgens een margeaantekening. Jesse ging er van uit dat dit waarschijnlijk 1636 zou zijn. Echter in dat jaar komen Dirck de Bruijn, Willem Lijster en Jan van Dolre (bij Jesse Jan van Deene genaamd) niet voor in Rhenen. Zij komen wel, onder andere als magistraatsleden, voor in 1533 en 1536. De margeaantekening is overigens nog niet duidelijk. Er staat dat de drie genoemde personen het stuk hebben overgeleverd. Wat betekent dit? In welke hoedanigheid deden zij dat? Waarom deden zij dat? Op deze vragen krijgen we geen antwoord in dit stuk. Het stuk telt 56 pagina’s. Op de andere pagina’s zijn te vinden ordonnanties op het weversgilde (19-4-1641), kramersgilde, het onderhouden van de Grebbedijk (6-2-1663) en ordonnanties van De Marsch (met toevoeging van 19-9-1662) (14-3-1609). In inv.nr. 229 zitten afschriften van de meeste van deze stukken.
12-10-1403: VERVOLG
1.
Inden eersten soo sullen die borgers onser stadt van Rhenen jaerlijks op St. Petersavont ad catherdram maecken nieuwe loots krijgen die falousen richter inden tijt deden.
2.
Dat sij kiesen sullen jaerlijks twe borgemeester ende daer toe ses nieuwe schepenen ende die schepenen sullen twe jaer inden schependom blijven en alle jaer op St. Peters avont voorschreven salmen twe borgemeesters ende ses schepenen daer toe kiesen. Ende die borgemeesters ende schepenen salmen presenteren onsen richter inder tijt tot Rheenen om die selve te eeden als vanouts gewoonlijk is. Ende sij sullen daer voor recht doen nae haer ouder gewoonte ende heercomen van onsentwegen.
3.
Voort soo sullen alle die borgers van Rheenen die woonachtich sijn tusschen der Grebbe ende die vorder aen beijden sijden des borgers quijt ende vrij wesen van alle schattingen ende van onrechtde gevinge des gelts van keure mede ende van dienst die behooren mach tot onser borgh ter Horst.
4.
Behoudelijck ons in allen dingen die geenen die tot dien dienst schuldigh sijn niet recht.
5.
Voort soo sullen alle die borgers van Rhenen voorschreven alle ons gesticht door quijt ende vrije wesen van allen tollen met haren lijve ende met hare goederen maer waerdt dat eenigh goet quame te water off te lande dat neijgende tveer tot onsen tol tot Rheenen dat onse borgers tot Rheenen kosten en behielden inde bruweden binnen onse stadt van Rheenen voorschreven daeren sullen sij genen tol aff geven, maer waert dat sij dat goet voort voerden soe sullen sij dat vertollen gelijck die coopman soude gedaen hebben die dat goet aenbracht.
12-10-1403: VERVOLG.
6.
Voort soo en salmen geen borger onser stadt Rheenen voorschreven vangen noch verandere borgen houden alsoo verre als die schepenen onser stadt voorschreven kenne den geene alsoo gegoudt te wesen die brueckborg geworden is dat genoch is ter rechter beeteringh der breucke wtgesondert doodtslach ende sulcke misdade daer die doedt off die eeuwiger kercker nae sal volgen off daermen hem aent lijff soude pijne.
7.
Voort alle coopluijden die tot onser stadt van Rheenen ten jaermerckten komen sullen hebben drie dagen voor dat men cruijs opricht ende drie dagen daer nae dat men cruijs weder nederlicht. Ende alle die geen die daer komen ter weeckmerckten sullen die dagh hebben vast ende seecker geleijde te wesen te comen. Ende wech te vaeren met haren lijve. Ende met haren goede ten waer dat sij dan misdaden alsulcke saecken daerinne sij billick om ophoude off thuent soude wtgenomen die onse ofte ons lande vijandt off vredeloos ons landts weeren.
8.
Voort waer ijmandt die onse voorschreven stadt van Rheenen haere privilegien ende vrijheden in breecken woude, dat mochten die borgers onser stadt voorschreven bij consent ende goedtduncken des richters ende der schepenen dan indertijt wederstaen nae haer macht sonder toorn en misdoen ons ende onser nacomelingen bisschoppen tot Utrecht.
9.
Voort eenich borger van Rheenen die voor sijnen dagelijcksen richter te recht staen off recht doen wil die salmen citeren voor onsen offiticael van Utrecht ten ware in geestelijcke saecken.
12-10-1403: VERVOLG.
10.
Voort alle alsulcke keuren ende renthen als die borgemeesters, schepenen ende gemeijnte onser stadt voorschreven bij consent ende goedtduncken ons ofte onse richters in onser voorschreven stadt ordineren tot behoeff onsser voorschreven stadt, daer sullen die richteren, borgemeesters, schepenen ende gemeijnte voorschreven vrij macht hebben opte setten ende aff te leggen.
Voort alle op kome den keuren ende beteringen die dagelijcs vallen mogen in onse voorschreven stadt van Rheenen daer sullen wij ende onsen naecomelingen bisschoppen tot Utrecht off hebben den vierden penning, ende die andere drie penningen sullen gaen ende wesen tot nutschap ende oirbaer onser voorschreven stadt van Rheenen ende om dat wij Frederick, bisschop tot Utrecht voorschreven, willen dat alle dese voorschreven privilegien ende vrijheden van ons ende alle onse naecomelingen bisschoppen tot Utrecht eeuwichlijck vast ende steede gehouden ende onverbroocken blijven, soo hebben wij onsen zegel in desen brieff met onser rechter wetenheijt doen hangen. Hier waren aen en over eerbaere luijden, heer Willem van Rheene, proost onser kerckt tot Embrick, onse vicarius heer Melis Wttenenge, ridder, Rutger van Doornick, hooftmeester, heer Ludolph Seulte, canonick onser kercke St. Marie tot Utrecht, secretarius drust van Heijndersteijn, maerschalck Evert Freijse, rentmeester ons hooffs ende ons lants van Utrecht ende eenders onser mannen genoch. Gegeven op onser borch ter Horst.
Inden jare ons Heeren duijsent vierhondert ende drie opden XII dagh in october inden negende jare ons bisdombs voorschreven.
19-4-1641: Ordonnantie op het wevers geldt
Wij schout, borgemeesters ende regeerders der stede Rhenen doen cont met desen onsen openen brieve hoe dat bij de oudenmans ende gemene gildbroeders an St. Sevens gilde binnen onsen stede ons voor gestelt sijn eenige articulen waer nae die vanden voorschreven gilde die daer tegenwoordich in sijn ofte namaels daer inne mochte comen haer soude hebben te reguleren soo ist soe ist dat wij haer geaccordeert ende toegestaen hebben gelijck wij haer accorderen ende toestaen mits desen dese na volgende poincten ende articulen omme deselven bij allen gildbroeders ende haeren knechten achter volght ende onderhouden te worden, eerstelijck bij aldien daer een van buijten in desen gilde comen wilde die sal alleer hij int gilt sal mogen aengenomen worden, sijn borgerschap binnen den stede Rheenen winnen moeten, en sal dan moeten geven ten behoeve van den voorschreve gilde vijftien gulden ende voorden armen drie gulden. Eenen gildebroeders soon sall geven ten behoeve vant gilt ses gulden, voorden armen eenen gulden thien stuijvers. Eenen borger sall moeten ten behoeve van t’gillt twalff gulden ende drie gulden voorden armen en sullen alle die gene die van nu voortaen int gilt comen moeten contribueren neffens andere gildebroeders tegenwoordich daer in sijnde totte croon bijde gemeene gilde broeders van St. Sevens gilde voornoemd te behoeve van Sinte Cunera kercke binnen Rheenen gegeven ter tijt toe den selven tijt ten vollen betaelt sall sijn. Item sullen alle die geene die inden voorschreven wesen willen haer behoorelijcke proeve moeten doen, gelijck dat de maniere is, (te weten) dat sij sullen nemen een I toereet ende dat aff conterfeijten hoe sij de cam daerna maecken sullen ende dat van een vande oudersmans ende sullen den voorschreven cam moeten maecken
19-4-1641: VERVOLG.
ten huijse vande proeffmeesters die van beijde proeffmeesters ende oudenmans sullen besien worden ende bij aldien de voorschreven cam niet goet en is, soo sall die geene die de selve gemaeckt heeft verbueren een halff vath bier als vooren, gelijck hij oock verbuert sall hebben indien daer eeinge teijckens te veell ofte te cort moet hij die selver rijgen ende de teijckens van het ritende vande cam moeten perfect over malcanderen comen indien daer eenige huevels onder enge slagen waren ende moete de teijckens van het riet ende vande cam nett over malcanderen comen soo dan eenen draet over is ofte te cort compt sullen verbueren als boven gelijck sij oock verbueren sullen sooveer daer eenige heuvels opgebonden waren ofte enige te veel waeren dat sij daer uijt gesueden waren ende soo ijmant tijte wilde wercken die niet daer van sijn proeve doen ende maecken een cam en sal die selver moeten rijgen ten plaetse daer dat behoert geregen sijnde sall daer eenen gangh ofte twee uijt getrocken die hij in presentie vande proefmeesters daer weder sall moeten in rijgen ende indien het niet welgedaen wort sall verbueren als voren gelijck oock die geene sall moeten doen die eenige gansoogen tot taffelaeckens werckens wil, meere dan een kam moeten maken ende de selve uijt teijckenen en dan beslaen inde proeffmeesters huijs ende daer moet hij die selver rijgen ende bij fauten vandien verbuert als vooren ende sullen de proefmeesters gehouden sijn neffens de oudenmans aldaer hij het werck ofte een ell ses off seven aengewerckt is op te nemen ende te besien waer voor sij genieten sullen een veerdel biers ende in dien sij niet recht doen soo ist de boete op haer daer imeant waer die dese drie voor verhaelde stucken wercken wilde sall gehouden wesen die selvige acther den anderen opmaken ofte daer ijmant int gilt
19-4-1641: VERVOLG.
quamen ende sijn proeve doen wilde end daer eenige basen waren dien hem wijsen wilde ende den ander gildebroeder wort het selvige gewaer soo sall den baas verbuert hebben een ton biers. Item oft ijmant sijn proeve niet op recht en behoorlijck en dede sall gehouden wesen soo lange voor knecht te wercken tot hij sijn ambacht te degen kan, die jonghsten int gilt die sall voor gildeknecht het gilt bedienen tot een tijt toe dat daer een ander int gilt compt die als daer in sijn plaetse treden sall die gehouden sal sijn het gilt te laijen knechten te ende voorts alles doen dat tot het gilde behort indien een buijten man het gilt gelaijen will hebben, moet geven ten behoeve van oudenmans vijftich stuijvers den gilde knecht vijff stuijvers, een borger sall ter saecke als boven moeten geven aen gilt negen stuijvers ende knecht drie stuijvers. Item ofte enige basen ofte knechten die binnen dese stede winckell gehouden hadden ende sij vertrocken ende bleven een jaer en ses weecken uijt sonder alhier vuijr ende licht te branden die sullen indien sij weder comen het gilt opnieuws winnen moeten. Item off daer eenige wevers van buijten quamen die onder desen gilde niet en behoorden ende haelden eenigh werck uijt de stadt. Ofte brachten enigh laken daer binnen en werden daer over bevonden soos almen haer het laken mogen off nemen ende op den stadt huijse brengen ende sullen verbueren twaelf gulden ten behoeve van het gilt ende drie gulden voor den armen. Item en sall neimant smorgens voor vijff ende savons nae negen uijren moegen wercken op poenen van ijder uijt te verbueren twee stuijvers. Item om daer ijemant die het werck verboeden wert ende hij werck even well soo mach die gilde knecht na dat hij die weet gedaen heeft het tauw sluijten en off sich ijmant daer tegen stelde salden gilde knecht een gerichtsbode mede nemen, en sall alsulcke
19-4-1641: VERVOLG.
ten behoeve van ’t gilt verbueren een daelder, en voor den gerichtsboden een schellingh. Item off daer ijmant waer die een stuck op hadde dat op een seeckeren tijt geern aff hadde ende wilde een nacht daer aen wercken sall moeten eenen stuijver en soo ijmant doch snachts will wercke sall geve een halve stuijver indien het off weest soo niet een stuijver. Item als het gilt vergadert is ofte teert en ijmant den anderen met eenigen quade woorden het sij dat sij ijmant hieten liegen ofte eem schelm van ijmant maeckte ofte dier gelijcken sall verbueren een daelder, indien daer eenich knecht van sijn baes wilde gaen en den selven niet voldaen hadden en den baes hen niet gehouden het selve te betaelen ten sij hem den knecht voorschreven voldoet en den knecht hem voldaen hebbende moet hij den knecht betalen het geenen hij hem schuldich is op poenen van alle uijt te verbueren twee stuijvers. Item als een leer ijongen int gilt comt sall moeten betaelen aen t’gilt sestien stuijvers een gilde broeders soon halff gelt en sullen de basen van veertien allen gemeijn gaern tot spoelgelt hebben thien stuijvers ende meer nae advenant op de boete van twaelf stuijvers voor het gilt, ende twaelf stuijvers voor den armen, ende sullen geen basen meer loon mogen nemen als in naeburen steden rontsom geschiet, ende om dat wij schouth borge meesteren ende regeerders voorschreven willen dat alle dese voorschreven puncten tot onser ofte onser nacomelingen weder seggen onderhouden sullen worden soo hebben wij desen openen briff besegelt met onsen steden secreet segll, op den negentienden dach van april int jaer ons Heeren duijsent ses hondert een ende veertich.
D’anno XVIc XLI den XIX aprill.
z.j.: Copia
Ordonnantie op’t cramersgildt
Articulo 1.
Inden eersten dat niemand in desen gilde sal ontfangen werden ‘tsij man ofte vrou, sij sullen eerst borger wesen, en haer borgerschap voldaen hebben waer van sij behoorlijken blijck vanden camelaer der stadt aende gilmeesters moeten toonen.
2.
Dat onder desen gildebrieff begrepen sullen sijn alle kramers van allerhandt, zijdewercken ende catoene-wercken, bombasijnen, saijdtwercken, boekerael canafas, seems, linnelaken, speldewerken, linten, koorden, franjen, persemeinte, trijpen, knopen ende voorts mede generalijk van alle ’t gene bijde mate, ellen ofte wichte van zijdewerck ofte marcherie ofte cramerie vercoft ofte veijl gehouden wordt.
3.
Sullen noch inden voorschreve gilde begrepen sijn die gene die kruijdeniers winckels houden, te weten suijcker, cruijt, gimber, toeback, muscaten, rompen, nagelen, ende allerhande specerijen, als mede apotekers ende die gene die apotekerije bij gewicht of mate vercopen desgelijcx oock alle wettewariers ‘tsij kaersemakers, speckvercopers, bottervercopers, kees en anders dat de wettewarie aengaet.
4.
Item alle backers en alle anderen die het meel of gort bij de pont ofte maet vercopen.
5.
Item die vercopen olie, seep, soudt, edick, stockvis, buckingh, haringh, labberdaen, noch was, vlas, bussecruijt, hagel, looth, ofte tinnewerck bijde wichte ofte stuck slijten, noch die gene die veijl houden naftele, hangels, riemen, kapsels ofte notsels, scheijden tot messen, gebreijde hoosen, gaern ende voorts generael ’t geen tot cremerije en coopmanschap behoort alsvorens uijtgesondert grossiers.
z.j.: VERVOLG.
6.
Dat voorts aen allen die geenen die alhier de voorschreven neringe niet gedaen en hebben en voortaen begeeren te doen sullen gehouden sijn het gilt te winnen en te betalen elcx acht gulden die gebooren borgers sijn, een gildebroers kint halff geldt, geen borgers off buijtenluijden twaelf gulden en ses stuivers voor de bode, waer van den gildtmeesters sullen gehouden sijn te geven van een ijder die in het gildt compt eenen gulden aenden armen.
7.
Dat geen vreemde luijden door de weecke wtgesondert den merckdach door de stadt mogen omgaen off voorstaen in de huijsen ofte opde merckt met eenige cruijnerie, vettewarie, cremerie onder desen gildenbrieff begrepen ten sij sij telckens tot het gilde geven tien stuivers daechs den geheelen mercktdagh vrij.
8.
Die bij haer leven wtten gilde scheijden, sullen voor haeren wtgangh betalen achtien stuivers, en van eenen dooden gildebroeder off suster achtien stuivers, soo wel de man als de vrouwen voor haer doodtschult.
9.
Als een gildebroeder compt te sterven ende de vrouwe in de neringe begeert te continueren sall mogen blijven sitten in de neeringe mits mede te comen teeren en niemand mogen in haer plaets senden ende de gerechticheijt daer van betalen.
10.
Itemals de oudermans ’t gildt doen vergaderen ofte laden, om eenige saecken den gilde aengaende ofte om andere saecken, ende de mans persoonen ten gestelden ure niet en compareren ter plaetsen daer men geladen wert, sullen telckens verbeuren drie stuivers ten sij sieck off wt de stadt off andere nootsaeckelijcke affaijren te doen hebbende, om dit t’observeren soo sall de bode strax gaen ten huijsen van den absenten en daer de reden van absentie hooren welcke de gildemeesters sullen volgens haer discretie oordeelen offt pregnant sijn off niet, welck vordeelen een iegelijk sal onderworpen sijn sonder tegenspreken.
z.j.: VERVOLG.
11.
Op alle begraeffenisse van eenige doode gildebroeders of susters, geladen wesende door des gildes bode ende achterblijvende sonder suffisante reeden soos al den absenten ten verbeuren drie stuivers als vooren.
12.
Voorts soo en sal niemandt inden gilde sonnendaeghs voor off nademiddagh onder de predicatie, desgelijks op biddagen mogen open winckel houden ofte voort doen op de verbeurten van ses stuijvers tot des gilden behoeff behoudende den heer sijne gerechticheijt, maer sal ten minsten een teenen tralie moeten wt setten sonder voor off in de selve iets ten toon te stellen ofte hangen.
13.
Item alle cremers die op de kermis ofte merckt voort doen met kramen, ‘tsij koeckcramen, bancken, stoelen ofte andersints, ‘tsij gildebroeders ofte susters off anderen sullen elcx tot des gildebehoeff moeten geven drie stuivers.
14.
Soo ijemand bevonden word eenige cremerie neeringe ofte coopmanschap te doen desen moverende, ende het gildt niet gewonnen en betaelt hadde als voorens verhaelt sal tot behoeff vanden gilde telcken reijsen verbeuren drie gulden die d’oudermans inder tijt sullen moeten wthaelen en ter reeckening brengen, sullen derhalven die eenige neeringe willen doen dit gilde aengaende gehouden sijn eer sij voort doen haer aen den gildemeesters aen te geven en haer naem laten aenteeckenen, en den naesten teerdach betaelen, op verbeurten van drie gulden.
15.
Soo verre ijmandt hij sij gildebroeder of anderen tegens de oudermans vrewelich ware ende niet voldoen en wilde, alsoo dat men de brieff moste openen ende lesen die sal geven. In faulten bevonden sijnde tot des gildes behoeff twaelf stuivers uijtgenomen de eersten mael, als hij in het gilt compt.
z.j.: VERVOLG.
16.
Alle boeten en breucken die in desen gildebrief vervath sijn sullen de oudermans metter daedt en bij parate executie mogen doen wthalen en panden door haren bode en een vander stadts deurwaerders, sonder eenigerhande oppositie, ‘tsij in vrije merckt, weeckmerckt off anders, so wel aen vreemden als ingesetenen, mits dat sij alvorens totte executie te treden gehouden sullen wesen haer saecken in questie de magistraet voor te dragen omme bij haer in der selve nae desen often minsten de borgemeesteren off in haer absentie de commissarissen vande weeck voor te dragen, te werden geexamineert, sullen mede onder desen articul begrepen sijn alle des gildes incomen en gerechticheden ende sullen d’onwilligen ende opposanten de costen van d’executie moeten dragen.
17.
Geen borger, gildebroeder of suster sal vermogen te coopen van eenige schippers, wagen, off coerman, eenige eetbare waren, gelijk sijn onder anderen haringh, lawerden, buckingh, bollixhooffden, gesteken schelvis, kool, wortelen, aijuijnen of diergelijcke waren, onder desen gildebrieff begrepen op conditie dat hij vercoper aen geen ander cramers of borgers diergelijcke waeren meer soude mogen vercopen op pene van ses gulden, behoudende den geen sijn gerechticheijt.
18.
Ingeval een gildebroer ofte een schipper ofte een voerman de rest af cocht van ’t geene hij te coop hadt sal gehouden sijn daer toe versocht sijnde bij ijemandt, die van de coopmanschap weet vermintschap te laten, op pene van drie gulden ten proffijt vande gilden.
19.
Alle gerechticheden en gildens incomsten, mede alle boeten ende breucken sullen door de gildemeesters off bode ontfangen en wtgemaent worden, en jaerlijcx daer voor genieten twaelff stuivers.
z.j.: VERVOLG.
25.
De gildemeesters sullen mogen allen jaeren voor d’oncosten die sij doen op het koopen van het bier in reeckeninge brengen eenen gulden 4 stuivers.
26.
Indien ijemant geduerende de teerdagen eenige twist, ongemack of vechterie maeckte ofte onbetamelijcke scheltwoorden spraecke, dat sal gestelt werden bij de oudermans ende meeste stemmen vanden gildebroederen, ende die eerst een mes treckt die sal verbeuren ses gulden sonder eenige gratie, en die geene die alsoo in eenige breucken gesleten wort sal datelijk moeten betalen, behoudens den heer sijn gerechticheijt.
27.
Op den 6e december salmen alle jaer eenen nieuwen ouderman bij de meeste stemmen gecoren worden, en opden lesten teerdagh sal den afgaende ouderman sijn reeckeninge doen, ende de gildes kiste met alles wat het gilde aengaet in praesentie van het gehele gilde aenden anderen gildemeesters overleveren, sonder langer vertreck op de verbeurten van drie gulden, behalven de oncosten die daer meerder op souden moeten of mogen volgen ten profijte van het gilt soden gildemeester den teerdagh van huijs ware so sal het gemeene gilt iemant wt den haren mogen committeren die de plaets so langh waerneemt, oock sal de outsten gildemeester gehouden sijn boeck te houden vande boeten en giltsincomen en gerechticheden mitsgaders ’t register te renoveren vanden tegenwoordige gildebroers ende susters, oock perfectelijk moeten registeren allen nieuwen gildebroeders ende susters, die elck in sijn jaer souden mogen incomen.
6-2-1663: Copije extract wt het 20e register vanden acten, commissien, instructien etc., beginnende den 1e oktober 1636 ende eijndigende den 7e september 1638.
Ordonnantie aengaende de opsicht ende onderhouden vanden Grebbendijck op de Stichtsche zijde.
De Staten vanden lande van Utrecht. Allen dien desen sullen sien, ofte hooren lesen, saluijt. Alsoo wij ‘tsedert verscheijde jaren herwaerts wt het rapport van onse gecommitteerden tot opsigt vanden Grebbendijck hebben verstaen het pericul van overloop, ende doorbraeck, ‘twelck bij hoge wateren sich aen den selven dijck, verscheijde malen ende insonderheijt aenden Stichtse zijde ogenschijnlijk heeft vertoont, ende ons bekent is het groot verderff, dat daer door een goet deel van onse provincie soude overcomen, boven de diversie vande rijnstroom die ten respecte vanden corte distantie ende merckelijk verval tusschen deselve riviere ende de Zuijder-zee t’eeniger daer wt mede soude te bevresen staen, soo ist dat wij niet meer ter herten nemende als het wel waren van onse ingesetenen in’t particulier ende vanden geheele provincie in’t generaell omme de voorschreven swaricheden (soo veel doenlijk is) voortecomen, geordonneert ende gestatueert hebben, gelijk wij ordonneeren ende statueren bij desen.
I.
Inden eersten dat tot opsichte ende conservatie vanden selven dijck, soo verre die van Heijmenberg ofte Grebbe opwaerts in dese provincie ofte Sticht streckende is, mitsgaders vanden landen door desen dijck inunderende inde jurisdictie van Rhenen gelegen, sijn sal een dijck-graeff ende vijff heemraiden, te weten jonker Dirck Godart van Oostrum, schout tot Rhenen, jegenwoordigh dijckgraeff, mitsgaders Aert Boonzaijer, Jan Toll, Jahon van Wijck, canonick St. Peters t’Utrecht, burgermeester Willem Roest, ende Aert Rutgersz, jegenwoordigh heemraeden aldaer, deselve tot ’t voorschreven ampt, mits desen op nieuws committerende voor den tijt van een jaer.
6-2-1663: VERVOLG.
II.
Dat denselven dijckgraeff de voorschreven officie sal bedienen advitair ende wt de heemraden alle jaer een bijde heren gedeputeerden vanden Staten verandert ende in desselfs plaetse gestelt sal worden een wt des geinteresseerdens geerffdens.
III.
Dat telcken reijse bij afstervinge of wettelijke verschoninge vanden voorschreven dijckgraeff ofte van imandt vanden heemraden desselfs vacante plaets wederom sal bekleedt worden bij een ander bequaem persoon, bij ons, ofte onse ordinaris gedeputeerden alsdan daer toe te committeeren.
IIII.
Twelcke op dat te goeder tijt soude mogen geschieden, sal den dijckgraef ofte in sijn absentie den outsten heemraat gehouden wesen op haren eedt ons te notificeeren, wanneer imandt vanden collegie ‘tsij dijckgraeff ofte heemraat sal wesen overleden ende dat ten langsten binnen drie maenden na het overlijden vanden selve.
V.
Item sullen de voorschreven heemraden in handen vanden dijckgraeff voorde 1e reijse ende die namaels aencomen in handen vanden dijckgraeff en heemraden doen den eedt dat sij dese ordonnantie in alle poincten voor soo veel henlieden elcx aengaet punctuelijk sullen achtervolgen ende doen achterovlgen, dat sij rechte schouwen sullen voeren, de gebreeckige beboeten ende executeren respectivelijk sonder ooghluijckinge ofte verschoninge van imand en generalijk dat sij de verbeteringe ende meerder verseeckeringe vanden dijck sullen bevaderen ende verargeringe ende verswackinge van deselve weren ende voorcomen, alles na haer vermogen.
VI.
Item sullen de voorschreven dijckgraeff en heemraden twemael ’s jaers de schouwe voeren over den voorschreven dijck, te weten d’eerste schouwe op Adolphi dagh naer ouder gewoonte, ende de twede schouw op Victoris, een dach, twee of drie onbegrepen, ende dat des morgens ten thien uren, welcke respective schouwdagen den dijckgraeff wtschrijven sal acht dagen te vooren.
6-2-1663: VERVOLG.
XI.
Ingevalle dijckgraeff en heemraden eenige faulten bevinden, daer over sij verstaen sullen, volgens ’t geene voorschreven is eenige boeten verbeurt te sijn, sullen sij niet wt de Grebbe scheijden voor ende aleer het werck bij hemlieden sal wesen aenbestaet om binnen seeckeren corten tijt te worden gerepareert en sullen t’eijnden die tijt wederom comen ende ‘tselve aenbestaeijden werck opnemen indient wel gemaeckt is, ofte anders de faulten de aennemers aenwijsen, ende datelijk laten helpen, ende sal den dijckgraeff voor sijn vacatien daer over hebben drie gulden ende ider heemraat 1 gulden 10 stuivers alle welcke oncosten binnen twemael 24 uren naer insinuatie sullen werden gefurneert bij de gebreeckigen op pene dat het den dijckgraeff sal wtleggen op sijn gewin vanden derden penningh meer.
XII.
Ende so het gebeurde buijten verwacht dat de dijckgraef en heemraden hierin versuijmigh waren geweest ende dat onse gecommitteerden gaende opde schouwe vanden gesandinge des voorschreven dijcks eenige merckelijke faulten off defecten in den dijck bevonden sullen daer over den dijckgraeff ende heemraden selffs beboeten, en doen executeren na gelegentheijt van saecken, ende henlieden ordonneeren binnen seeckeren corten tijt het werck te remedieeren op andere grote pene ende soo het haer Edel Mogende goet dunckt wt den haren te committeren tot de reveue vandien tot lasten van dijckgraeff en heemraden voornoemt, die haer regres sullen hebben opde gebrekige dijckpligtige.
6-2-1663: VERVOLG.
XVI.
Item sal aenden uijttersten stijl vande Grebbendijck gemaeckt worden een peijl ende als het rijnwater tot deselve peijl sal sijn gestegen, sullen den dijckgraeff ende heemraden gehouden sijn te gaen in de grebbe, ende bij haer te ontbieden de opgesetenen vande Stichtsche Nude ende andere landen die door de voorschreven dijck als voren connen bevloeijen, die gehouden sullen sijn, elck met een schup en bijll te compararen, ofte een weerbaer man in haer plaetse te stellen ofte senden, ende daer te blijven ter tijt toe, het water weer onder de peijl is gesackt, om bij dijckgraeff en heemraden geemploijeert te worden sulcx de noijt vereijsschen sal, op peene van over d’absentie van ijder dagh te verbeuren ses Carolus guldens te appliceren als voorens.
XVII.
Tot het slaen van welcke peijl dijckgraef en heemraden bij desen werden geauthoriseert ende gelast, omme ’t selve te doen, op haer eerste schouw.
XVIII.
Item sullen dijckgraaf en heemraden in sulcken gelegentheijd suffisante wachten ende ronden op ende over de voorschreven dijck ordonneren, soo wel bij daech als bij nacht, ende wel te letten dat deselve haer dewoir doen ende toesien datter bij ongeluck of schelmerije geen overloop of inbreuck van water en come te gebeuren.
XIX.
Ende in gevalle die van Amersfoort, Leusden, ende Woudenbergh cum suis mitsgaders Venendael, raedsaem vinden voor haer securiteit mede opden dijck te comen ofte aldaer volck met eenige gecommitteerden tot meerder bescherminge vanden dijck te senden, gelijk bij henlieden meermalen voor desen is gedaen, sullen dijckgraaf en heemraden met deselve gecommitteerden goede correspondentie houden, om met gemeen advis ende hulp het beste te doen ende het quade te weeren.
14-3-1609: Articulen, ordonnantien ende poincten waer na de rechteren, heem-raden ende gemeijen ge-erffdens inder Marsschen tot welstandt ende welvaren vanden gemeijnte aldaer als oock partijen die voortaen aen rechte te doen sullen hebben houden en dragen sullen.
Politien aengaende.
Eerstelijck is te verstaen dat van nu voortaen bijden rechters, heemraden metten secretarius en gerechtsbode alle jaer den Marsdijck eens sal geschiert ende geschout worden.
Item dat bij de selve schironge alle gebreken vanden dijck, bij den secretaris aengeteijkent ende ‘tselve gebreck ofte gebreeken binnen vier-en-twintich uren den eijgenaer vanden selven dijck geinsinueert sal worden ten eijnde hij sulcx in tijts betert voor de schouw.
Dede den eijgenaer voor sulcken tijdt niet, sullen de dijck-graven alsulcke gebreken op de schouw aenteijckenen die groote ende lenghste van sulcke gebreken ende d’selve bestaijen te maken op haer weerpenningen al eer sij vanden dijck sullen gaen, ende sall de boete van elcke roeden vermogens de schirongen niet gemaeckt zijnde, wesen 0-10-0.
Gelijck oock den dijck-graven ende heem-raden alle jaeren eens des jaers sullen schieren de Clinck-weteringe en sullen oock alle gebreken vandien aengeteijckent ende gebetert worden in manieren als vanden dijck geseijt is.
Item rouwaringe, hooffden en cribben sullen op die schironge neerstelijck geleth worden om die gebreecken tegens d’aenstaende winters gemaeckt te worden om alle periculen van inondatien voor te comen.
De schironge ende schouw over dijck en water-gangen sullen geschieden eens jaers, namelijck veerthien dagen voor Adolph-avondt, en de schouw sall gevoert worden op Adolphij-avondt.
14-3-1609: VERVOLG.
Item die dijck-graeff van wegen de heeren Staten ’s lants van Utrecht, sall op ten aenvanck van alle schironge ende schouwen den heem-raden vermanen bij haer eede, bij haer in ’t accepteere van haer officie gedaen, dat sij goede ende zorgh-vuldige toesicht sullen dragen opte gebreken die sij sullen vinden op de dijcken, hooffden, cribben, watergangen ende rouwaerden.
Item int schouwen sulle de dijck-graven goede toesicht dragen off de gebreken die op de schironge bevonden zijn geweest genoch gerepareert sijn.
In soo verre enige gebreecken bij de schironge bevonden worden op den dijck dat die gereeten met opwateren wech gespoelt ofte door overloop boven affgelopen waren, sulcx dat bij den heem-raden verstaen mocht worden dat die reparatie vandien nieuw werck ware, dat sulcke gebreken te repareren sullen staen te dragen bij den gemeene binnen dijckse ge-erffdens inde Marssche, margentaell margentaels gelijk.
Item alle de gene die inden dijck te maecken gehouden sullen haer ofte imand van harent wegen opde schouw laten vinden ende aldaer den dijck-graven ende heemraden aenwijsinge doen, waer haer dijcken beginnen ende voleijnden op pene van 1-0-0.
Dat oock de voorganck vanden Monnicsluijs gescheumpt sal worden tot ’s lants costen, uijtgesonderd enige stoppen offte slagen die bij imandts particuliere beesten daer door strijckende gemaeckt worden sullen de selve slagen gerepareert worden bij den eijgenaer off bij den pachter vanden grondt daer sulcke beesten op gaen, ende bij faulte vandien sullen de dijckgraven alsulcke gebreecken doen repareren op haere weerpenningen.
Item de dijck-graven sullen niet over enich gebreecken die sij op de schouw, soo op den dijck als watergangen bevonden, hebben niet gerepareert sijnde, volgens de schironge gaen, ofte sullen de selve gebreeken bestaijen te maecken op haer weerpenningen.
14-3-1609: VERVOLG.
Offte oock imandt geboet wordt sall deselve boeten terstondt betalen, ofte de dijckgraven sullen de verschieten op haer weerpenningen.
Item alle boeten ende broecken vallende op de schouw sullen geleijdt worden tot betalinge vande costen die op schironge ende schouw gedaen sullen worden soo verre die strecken, ende de rest vand ecosten sullen wt de gemeene buijdel betaelt worden.
Item dat alle jaer daeghs na St. Geertrudis dagh nieuwe heemraden gecoren sullen worden, edoch dat twee vande oude heemraden jaerlijcx sullen worden gecontinueert d’welcke heemraden behoorlijk eedt terstondt sal affgenomen worden, ofte soo verre vande selve enige absent waren inde eerste vergaderinge.
Alle de gene die voortaen ten achteren sijn aen imandt inde Marssche woonachtich ofte ge-erft sijnde ofte enige actie is pretenderende ende sijn recht wil institueren ende vervolgen die sal sijn recht ende actie institueren bij peijndonge bij besatinge ofte bij inleijdinghe.
Elcke schout sal hebben een peijndonge 0-8-0
Twee heemraden elck 0-4-0
Den gerechtsbode vande weet te teijckenen 0-6-0
Den selven gerechts-bode vanden weet van den peijndonge te doen binnen Rhenen ende inde Marsch 0-6-0
Van een peijndonge te doen tot Lienden, Aelst off Kersteren vande weet 0-12-0
Van een Richtinge ende weet te doen vandien ut supra 0-12-0
Indien gepeijnt wort aen gereert goedt sal daer tegen geschieden pantkeronge binnen drie dagen en drie uren naer de weet gedaen sal sijn.
Geschiet de peijndonge aen ongereet goedt sal daer tegen pandtkeronge gedaen mogen worden 6 weecken 3 dagen, na dat de weet gedaen sal sijn,
14-3-1609: VERVOLG.
Tegen alle besatinge ende inleijdinge sullen mogen geschieden ontsatinge ende uijtleijdinge binnen 6 weecken en drie dagen na dat de weet gedaen sal sijn.
Als de peijndonge gedaen is aen gereet goedt en binnen drie dagen en drie uren geen pandtkeringe geschiet en is sullen de panden aen de richters bijden gerichtsbode over gelicht werden en sullen de rigters ten versoecke vanden gene die gepeijnt heeft de gereede goederen executeren ende stellen in een herberge inde Marssche ende die mette klocke binnen Rhenen doen veijlen om ’t eijnde ses dagen naer d’executie te vercopen.
Van welcke veijlen de bode sal hebben 0-8-0
Vant maken vant billet 0-4-0
Indien geen ontsatinge en geschiet ten tijde als voorseijt is soo sall de gene die besatinge heeft doen doen na exspiratie van ses weecken drie dagen peijndonge gewonnen hebben en insulcken gevalle sal die verweerder geen pandtkeringe mogen genieten ten ware promptelijk bleke vanden solutie vanden schult off dat het factum inde besatinge geroert gepresteert ware.
Item indien tegen de peijndonge gedaen aen onreet goedt binnen ses weecken en drie dagen geen pantkeringe gedaen en is na gustinge vanden gesworen bode soo sullen de gepeijnde panden bijden gerechtsbode om gegust worden.
Dat de selve overgichtinge parthije sall worden gecondicht.
En sullen daer naer de heer den coop aengeboden worden van de selve gepeijnde panden.
Ist bij aldien den heer de coop niet en begeert dan de parthijen den coop overgeefft.
Soos al hem daer van behoorlijcke verwin ende insets brieven gegeven worden naer behooren.
En diensvolgende sal hij bij den rechts ten overstaen van twee heemraden, secretaris ende gerechtsbode inde possessie gestelt worden.
14-3-1609: VERVOLG.
Sal voorts een igelijk mette clocke verboden worden aff en toeganck vant selve goet.
Item dat een inheems sijn verwonnen goet mach lossen en vrijen binnen drie jaren nae het verwin, mits leggende die verwins penningen ende die costen vant verwin dubbelt en een wtheems ses jaren.
Welverstaende dat weduwen, wesen, onnoselen, gasthuijsen ende kercken tallen tijden dit lossen vrij sall staen.
Item die hem in enich goedt heeft doen inleijden ofte soo wie de possessie heeft van enich goed, ‘tsij dan met wat titule sulcke beseten wordt, die sal de possessie behouden tot dat hij met behoorlijcke landt-recht daer uijtgesleten ofte gewesen sall sijn.
Alle besatinge ende ontsatinge sullen geschieden in manieren en voor het loon als vanden gustinge geseijt is.
Item alle inleijdinge ende uitleijdinge sullen geschieden bij beijde de rechters, twee heemraden, secretaris ende gerechtsbode.
Waer van elcke rechter, secretaris ende bode sullen hebben elck 1-10-0.
Twee heemraden elck 0-10-0.
Vande weeten te doen sal de gerichtsbode geloont werde als vanden gustinge ten ware eenige weeten vielen te doen een mijll off buijten den mijll, waer van hij geloont sal werden bij den dagh des daechs twee gulden dus 2-0-0.
Item soo wanneer enige pantkeronge, ontsatinge ofte wtleijdinge geschiet sullen de rechters den selven beteijckenen een dach van rechten, den eersten rechtdach die dan ordinaris vallen kan, ten waer dan de saecke ware in maelschade gelegen, in welcken gevallen d’aensegger gepermitteert sal werden te mogen ageren in dwarsnacht recht.
Item de rechters sullen hebben van elcke gerechtsdach ordinaris ofte elcx van ider aenlegger 0-4-0.
Elcke heemraden 0-2-0.
14-3-1609: VERVOLG.
Van extraordinaris gerechtsdagh dubbelt.
Die gerechtsbode vant laijen van’t gerecht ende parthijen ’t insinueren een gerechtsdag op ordinaris van ider 0-6-0.
En extraordinaris van ider 0-10-0.
Alle ordinaris gerechtsdagen sullen loopen van veertien dagen tot veerthien dagen, des vrijdaeghs.
Alle termijnen sullen substnatielijk gehouden worden op versteck.
D’aenlegger sal sijn aenspraeck punctelijk ende waer wt hij die is funderende ende waer wt die gesproten is instellen bij geschrift ofte bij acte ende daer bij voegen alle documenten onder A,B,C, dienende tot verificatie vanden feijten inden eijsch aengetogen met expressie waer toe dat sulcken instrument dient.
Item van gelijcken sall gedaen worden bij den verweerder.
Sall van nu voortaen geen procureur toegelaten worden sonder te verthoonen haer procuratie ende commissie ten ware partien selffs tegenwoordigh ware.
Item schouten sullen hebben van elcke overstant elcx 0-2-0.
Twee heemraden elcx 0-2-0
Den secretarius 0-2-0.
Den gerechtsbode vanden schouten, heemraden en secretaris te laden 0-6-0.
Item off enich procureur voor de banck wilde ageren wt crachte van een procuratie voor andere gerichten, collegien ofte prelaten gepasseert die sal het gerecht alhier het overstandt vandien betalen in maten voorschreven.
Ende gelijck hier vooren geseijt is van enen aenlegger vant instellen ende verifieren vanden aenspraeck, insgelijckx sall den verweerder doen bij sijn antwoordt.
Gelijck oock in gelijck maniere gedaen en geprocest sal worden int overleveren van replicx, duplicq sonder dat vorder geschreven sal werden, dan bij toelatinge van’t gerecht.
Wort bij desen verboden de parthijen, hare procureurs ofte volmachtige voor de justitie op gerichtsdagen, schironge ofte schouw-dagen inserieuse ofte schandelose worden malcanderen toe te spreecken ofte in hare schrifture te schrijven ofte malcanderen te heeten liegen op pene van elke reijs te verbeuren 6-0-0.
19-9-1662: VERVOLG.
Den 19e september 1662 is bij dijck-graven en heemraden dit naervolgende articull bij gevoecht.
Besightingh als de heeren versocht worden ider dijckgraeff 1-10-0
Ider heemraet 0-10-0
Secretaris 1-10-0
De bode 1-10-0
Als de heeren daer sijn ider dijckgraeff 0-10-0
Ider heemraet 0-5-0
Secretaris 0-10-0
Bode 0-10-0
Sullen oock voortaen alle procuratien, opdrachten, rentebrieven, plechten, ende wille-coorden voor beijde de rechters en twee heemraden gepasseert worden op poene van nullite, de welcke opdrachten en rente-brieven ofte plechten bij de rechters en die twee heemraden over ‘tpasseeren vanden selve gestaen hebbende met haer zegels sullen worden besegelt, ende sal ider rechter hebben van tbesegelen een opdrachts rentebrieff 1-10-0
Elcke heemraet 0-5-0
Den secretaris voor’t schrijven 1-10-0
Gerechtsbode 1-10-0
Item van een plechte elcke schout 1-1-0
Ider heemraet 0-5-0
Den secretaris 1-1-0
Den gerechtsbode 1-1-0
Item vant passeeren van een willecuer ider schoult 0-2-0
Ider heemraet 0-2-0
Den secretaris 0-2-0
Aldus gearresteert. Presentibus den schout Foijert, Johan Vonck, Hendrick van Amerongen, Wouter Hendricksz, Bart van Wijck, ende Adriaen Jansz, heemraden ende Rochus van Dulken, Adam Vonck, Filvio Portinne, Adriaen Hendricksz ende Hendrick Roest, ge-erffdens, opden 14e martij 1609 en was onderteijckent J. Toll.
Onderstondt gecollationeert dese copije jegens sijne principale. Ondertekent en in manieren als voren van woorde tot woorde luijdende ende is na voorgaende diligente collatie daer mede bevonden ’t accorderen. Oircond mijn ge-eedt notaris en was ondertekent Cornelis de Steenbeeck, notaris.

Kenmerken

Datering:
1337-1813 (1840)
Plaatsnaam:
Rhenen
Omvang:
67,50
Openbaarheid:
Geheel openbaar
Soort archief:
Archieven van gemeentelijke organen
Herkomst:
Overheid_R
Auteur:
K. Heeringa, H. van der Heiden en H.J. Postema
Rechtsvoorgangers:
Gemeentebestuur Rhenen
Citeerinstructie:
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste eenmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Regionaal Archief Zuid-Utrecht, Wijk bij Duurstede. Toegang 152 Stadsbestuur Rhenen 1337-1813 (1840)
VERKORT:
NL-WbdRAZU. 152