Archieven

Uw zoekacties: Snoeien van boom boven aan Veerweg Familie De Wijkerslooth de Weerdesteyn

386 Familie De Wijkerslooth de Weerdesteyn

beacon
 
 
Inleiding
1. Familie
2. Archief
Inventaris
3. Familie Ram (van Schalkwijk)
3.1. Everard Adriaensz Ram (overleden kort voor of in 1614)
ouders: Adriaen Ram en Sophia van Doeijenburg; tr. Bartha Walravense Pieck
303 Cartularium getiteld 'Register van alle transporten ende andere contracten by de handt van zaliger jonker Evert Ram geschreven over de jaren 1432-1601', ongedateerd [begin 17de eeuw]
386 Familie De Wijkerslooth de Weerdesteyn
Inventaris
3. Familie Ram (van Schalkwijk)
3.1. Everard Adriaensz Ram (overleden kort voor of in 1614)
ouders: Adriaen Ram en Sophia van Doeijenburg; tr. Bartha Walravense Pieck
303
Cartularium getiteld 'Register van alle transporten ende andere contracten by de handt van zaliger jonker Evert Ram geschreven over de jaren 1432-1601', ongedateerd [begin 17de eeuw]
Datering:
ongedateerd [begin 17de eeuw]
Omvang:
1 deel
Opmerkingen:
1 In één hand, 131 folio’s, niet allen beschreven, met achterin een summiere inventaris. Betreft Evert Adriaensz Ram, zoon van Adriaen Ram en Sophia van Doeijenburg, in 1598 gehuwd met Beatrix Walravense Pieck, overleden in of kort voor 1614 (J.C. Kort, Repertorium op de lenen van Gaasbeek. Hilversum, 2001, p. 50). Bevat afschriften van 66 akten, naast enkele huwelijkse voorwaarden en boedelscheidingen over het geslacht Ram en het geslacht Doeijenburg, voornamelijk eigendomsakten van goederen in de provincie Utrecht, specifiek rondom de stad Utrecht: Abstede, Bunnik-Vechten, Galecop, Harmelen, Hoge- en Lageweide, Indijk, Lijnpad, Jutphaas, Maarssen, Oostveen, Raven, Schalkwijk, Themaat, Tolsteeg, Wijk bij Duurstede en Zegveld
N.B. Regesten door A.A.B. van Bemmel, december 2015.
z.j.: 1.Afschrift akte van huwelijkse voorwaarden, voor Gerrit Ram, Domkanunnik, Adam Ram en Johan van Cuijk ten eenre, Hector van Doeijenburg en Peter van Quarebbe ten andere, tussen Adriaen Ram en Sophia van Doeijenburg, geassisteerd door haar moeder Cecilia Poth, weduwe van Evert van Doeijenburg, 14 november 1555.

N.B. Hij brengt onder meer de volgende goederen in:
-een viertel land in de Lageweide aan de raads-zijde aan de Vleutenseweg, waarvan Jan Thonisz het weiland en Adriaen Ram het werfje gebruikt;
-de helft van 4 morgen land, genaamd De Schinckel, op de Hogeweide ter schepen-zijde die Henrick Mertensz gebruikt;
-2 morgen land op Oostraven die Cornelis Cornelisz gebruikt;
-4 viertellen land in het Overeind van Jutphaas die Jan Evertsz gebruikt, met een erfrente van de Onze Lieve Vrouwen-broederschap te Jutphaas;
-3 morgen land in Nedereind van Jutphaas die Peter Jansz gebruikt;
-4 morgen land in Lopikerkapel, te leen van de heer van Brederode, die Cornelis Petersz gebruikt;
-7 morgen land aan de Breudijk [te Harmelen], te leen van de koning als erfheer van de landen van Utrecht, die Antonis Gerritsz gebruikt;
-vijfhalve morgen land op Themaat in het kerspel Vleuten die Cornelis Jansz gebruikt;
-de erfpacht van een huis, hofstede en boomgaard buiten Tolsteeg [te Utrecht] die Geertruijt Aert Willemsz-dochter in erfpacht heeft.

Zij brengt onder meer de volgende goederen in:
-9 morgen land in Maarssen op de noordzijde van de Proostenwetering die Aelbert Joosensz gebruikt;
-een viertel land, genaamd De Cuijllcamp, op de stadsweide aan de raads-zijde die Cornelis Jansz de olieslager gebruikt;
-de helft van een huis, hofstede met ‘cameren bauhuijse’, binnen Utrecht aan de Scupstoell, geheten Sachtenborch, waar Cecilia Poth zelf in woont
fol. 1r-3r
z.j.: 5.Afschrift akte waarbij Beernt van Gruenenvelt, weigraaf, Wouter de Jonge en Johan Bolle, heemraden van de Hoge- en Lageweide gelegen buiten St. Catharijnepoort van Utrecht, verklaren dat Clemijns Jans-weduwe van Zelmonde hen de opgenomen stadsbrief met drie transfixbrieven, aangaande het eigendom van een kamp land op de stadsweide heeft getoond, maandag na St. Odulfs-dag [17 juni] 1482.

N.B. De inhoudsopgave op fol. 130v geeft 2 morgen land buiten de Catharijnepoort, gemeen met de Armenpot van St. Jacob
N.B. Betreft afschriften van de volgende brieven:
-een brief dd. maandag na St. Gallen-dag [20 oktober] 1432 waarbij de stad Utrecht verkoopt aan Johan Knijff, burger, een kamp land op de stadsweide aan ter schepen-zijde, genaamd het Eerste Viertel, gebruikt is geweest door Garbrant Spijcker, met aan de oostzijde de Corte Schinkel, aan de zuidzijde de gemene dijk en de heerstraat, aan de west- en ooster[!]-zijde het stadserf, gepacht door Ghijsbert Laurensz en Jan van Hamelenberch;
-een brief dd. donderdag na St. Joris-dag [25 april] 1448 waarbij voor Johan van Tyell, weigraaf, Gherijt van Vlueten en Claes van Wiell, heemraden van de Hoge- en Lageweide, de gebroeders Andries en Gerijt Knijff verklaren hun aandeel in een stuk land aan de Corte Schinkel over te doen aan hun broer Johan Knijff, hen aanbestorven bij de dood van hun ouders;
-een brief dd. maandag ... [na?] St. Geertruiden-dag [22? maart] 1462 waarbij voor Johan van Oudewaeter, weigraaf, Gherijt van Vlueten en Aernt Knoep, heemraden van de Hoge- en Lageweide, Johan Knijff, gehuwd met jonkvrouw Mechtelt, verklaart aan Gherijt uuijten Leen het eigendom over te dragen van een kamp land, zoals in de voorafgaande brieven bedoelt;
z.j.: 12.Afschrift akte voor Dirck Aertsz van der Mije, schout, Gerrit Jansz Vergeer en Dirck Aertsz, schepenen van Indijk, waarbij Jan Aertsz Duercant, gehuwd met Aerfghen, verklaart over te geven aan Adriaen Ram, allen inwoners van Utrecht, het eigendom van vijfhalve morgen land [tot Harmelen, volgens de inhoudsopgave op fol. 130v] in het gerecht Indijk, genaamd De Leeghe Maet, met boven Willem Jansz nú Jan Jansz uuijten Wael, schrijver en burger te Utrecht, en beneden Gerrit Petersz de Groot nú Louris Joestensz, strekkend van de Loeijesloot tot aan de Groene steeg, 29 december 1567.
20r-v
13.Afschrift akte voor Beerndt van Gruenenvelt, weigraaf, Vincent Knijff en Wilger Jacobsz, heemraden van de Hoge- en Lageweide gelegen buiten St. Catharijnepoort van Utrecht, waarbij Adam van Houve, Aernt Ram (gehuwd met joffer Aecht), Diewaer Aerntsdr van Houve, Agniet Anthonis-weduwe van Houve, alsmede haar kinderen Jacob en Aecht bij Anthonis van Houve, verklaren over te geven aan hun zwager Johan Boll het eigendom van twee viertel land op de Lageweide, strekkend van de Vleutenseweg tot aan de Daalseweg, met boven het Convent van St. Catharijne te Utrecht alsmede het ‘Perrekater viertell’, en met beneden Aernt Ram, donderdag op St. Pancras-avond [11 mei] 1497.
22r-v
14.Afschrift akte voor schout en schepenen van Utrecht waarbij Jan van Doeijenburch Evertsz verklaart over te geven aan zijn zwager Adriaen Ram de rechte helft van de alinger huizinge en hofstede met kameren en bouwhuizen bij Clarenborch op de zuidhoek van de steeg van de Grupstoel, geheten Sachtenborch, waarvan Adriaen Ram de wederhelft toebehoort, met zuidwaarts de Croontghenspoort en noordwaarts voornoemde steeg, strekkend voor van de straat tot achter aan de stadswal toe, 18 januari 1564.
24r-v
z.j.: 15.Afschrift akte voor Harmen Jansz, schout, Willem Ghijsbertsz en Henrick van Groten Huijs, schepenen van Maarssen, waarbij Aernt Ram, Diewaer van Houve, Agniet Anthonis-weduwe van Houve, haar zoon Jacob van Houve en dochter Aecht (gehuwd met Willem Foeijt), verklaren over te geven aan hun zwager Johan Boll het eigendom van 9 morgen land te Maarssen, [tussen de twee molens, volgens de inhoudsopgave op fol. 130v] met boven de Proostenwetering en beneden jonkvrouw Van den Daell, hen aangekomen bij de dood van Aernt van Houve en Adaem van Houve, zijnde hun vader, oudevader, broeders en ooms, 14 maart 1500.
25r-v
16.Afschrift akte voor Dirck van Zuijlen, weigraaf, Henrick de Voocht van Rijnevelt en Jan van Abcoude van Merthen, heemraden van de Hoge- en Lageweide gelegen buiten St. Catharijnepoort van Utrecht, waarbij
-ten eerste Willem Harmansz, gehuwd met Cornelia Jacobsdr, en Jan Jansz, gehuwd met Jan Toniszdr, verklaren over te geven aan Gerrit Ram, kanunnik van de Dom en Oudmunster te Utrecht, het eigendom van de rechte helft van 6 morgen 3 hont land op de Hogeweide daar de steenoven placht te staan en waarvan de wederhelft toebehoort aan Anthonis Jansz en zijn zuster Emmeken, strekkend van de middelweg tot de achterweg toe, met boven Huijch Cornelisz en beneden Henrick van Zuijlen;
-ten tweede Cosijn Gerritsz, gehuwd met Jacobghen Cornelisdr, en Huijch Cornelisz, gehuwd met Anthonia Gerrit Thonisdr, als erfgenamen van de overleden Gerrit Antonisz en diens vrouw Mechtelt (de ouders van Cosijn Gerritsz en Anthonia Gerrit Thonisdr), hun rechten verklaren op de aan Gerrit Ram overgeven bovengenoemde helft van 6 morgen 3 hont land, 13 april 1568.
27r-28r
z.j.: 21.Afschrift akte voor Jacob van Hoorn, schout, Jan Jansz, Jan Harmansz, Jan Jacobsz en Jhelis Ermbrechtsz, buurluiden van Abstede buiten Utrecht, waarbij Michiel Ram, gehuwd met Katrijn Splinter Jacobszdr, verklaart over te geven aan Heijltghen Andries Knijnen-weduwe en haar zoon Andries Knijff [!], ten eerste de erfpacht van een boomgaard aldaar, met de sloten daaromheen alsmede de huizinge en getimmerte, met boven de heren van de Dom te Utrecht en beneden St. Bartholemeus Gasthuis, strekkend van de Abstederwetering tot aan de stadssingel, en ten tweede de eigendom van een klein boomgaardje aldaar langs genoemde wetering en dat wordt gebruikt door Willem Harmansz, met boven de Groenenweg naar Oudwijk en beneden de boomgaard die Aert Hack gebruikt, welke boomgaarden en landen voorheen door Jacob van Jutphaes en zijn nakomelingen zijn gebruikt, St. Giellis-dag [1 september] 1530.
36r-v
22.Afschrift akte voor Jacob van Hoorn, schout, Jan Jacobsz en Dirck Adriaensz Kippinck, schepenen van Abstede buiten Utrecht, waarbij Heijlwich [!] Andries Knijnen-weduwe en haar gehuwde zoon Andries Knijff [!] verklaren over te geven aan Michiel Ram, gelet op voorstaande erfpachtbrief, de beterschap van twee boomgaarden en landen, 6 maart 1534.
37r-v
23.Afschrift akte waarbij Alidt Jan Dirckszdr van Schaeijck, weduwe van Jan Jansz, met haar broer Jan Jan Dircksz van Schaeijck (mede als momber van Anna, haar dochter bij Jan Jansz), Willem Jansz, Rochus Jansz (gehuwd met Alijdt), Jan Jansz de Ridder en Adriaen van Rossum als mombers van Sebastiaen en Janna Jan Jansz (onmondige kinderen bij diens huisvrouw Sueertgen Willem Claeszdr) verklaren over te geven aan Gerrit Ram, kanunnik van de Dom en Oudmunster, de erfpacht van een hof in Abstede bij het Onze Lieve Vrouwen-huisje, mitsgaders een huis en toebehoren dat zij eerst aan Jan Wassman hadden verkocht maar waarvan Gerrit Ram het recht van voorkoop had, 5 maart 1555.
38r-v
z.j.: 26.Afschrift akte waarbij deken en kapittel van St. Pieter verklaren dat zij, op verzoek van Everardus Ram, kanunnik van Oudmunster als opvolger ex testamento van Gerardus Ram, in zijn leven kanunnik te Utrecht, met toestemming van deken en kapittel, aan hem in erfpacht hebben gegeven een halve hont grond en twee roeden land minus het achtste deel van een Stichtse voet, gelegen op ’t Lijnpad naast de stadsmuur [van Utrecht], toebehorend aan de thesaurie van St. Pieter, voor een jaarlijkse tijns van één loot en een halve zilveren loot [of: anderhalve zilveren loot?], te betalen voor de helft binnen 14 dagen na Pasen, voor de andere helft binnen 14 dagen na St. Victor in de St. Pieterskerk aan de thesaurier (of waar die zich op dat moment ook in de stad Utrecht bevinden moge) door heer Everardus of een van zijn erven, zonder enige kwijtschelding wegens dijkdoorbraken, noodweer, oorlogen, bedes of belastingen of andere zaken, ook al wordt dit door een wereldlijke rechtbank toegewezen. Onder die voorwaarden en overeenkomst zal na de dood van heer Everardus diens oudste zoon of, indien er geen zoon is, dochter in de pacht opvolgen; en als heer Everardus noch zoon noch dochter heeft, dan de dichtstbijzijnde mannelijke erfgenaam langs de vaderlijke lijn; en indien er geen mannelijke erfgenaam langs die lijn beschikbaar is, dan volgen die in vrouwelijke lijn. En zo zal dat geschieden bij elke verdere erfopvolging. Er zal dan telkens een nieuwe overeenkomst dienen te worden opgemaakt voor de kerkelijke of wereldlijke rechter, 4 februari 1585.

N.B. In het Latijn
44r-45r
z.j.: 27.Afschrift akte waarbij het kapittel van St. Marie te Utrecht Michiel Ram verlijdt met de erfpacht van 7 hofsteden buiten aan de burgwal van de stad Utrecht (tussen de hofsteden van St. Pieter aan de overzijde en de hofsteden van St. Marie die Aelbert Schuersack, kanunnik van St. Marie, in erfpacht heeft) van tezamen 11 hont 13 roeden en een halve vierendeel voet, strekkend van de stadsburgwal aan het land van de erfgenamen van Anthonie Godevaerts-weduwe, welke hofsteden laatst in erfpacht waren gegeven aan de overleden Gerrit Ram, voor hem aan Aernt Ram en daarvoor aan Godschalck van Winsen en diens voorvaders, 24 april 1521.
45v-46v
28.Afschrift akte waarbij het kapittel van St. Marie te Utrecht verklaart te hebben verkocht aan Michiel Ram, burger te Utrecht, het eigendom van 5 loot zilver, zijnde de opbrengst van de erfpacht uit 7 hofsteden buiten aan de burgwal van de stad Utrecht (tussen de hofsteden van St. Pieter aan de overzijde en de hofsteden van St. Marie aan de nederzijde) en die Michiel Ram al van het kapittel in erfpacht heeft, 7 april 1526.
47r
29.Afschrift akte voor Jan van Hamersteijn, weigraaf, op bevel van weigraaf Jan van Audewaters, Jan de Kraen en Aernt Knoop, heemraden van de Hoge- en Lageweide gelegen buiten St. Catharijnepoort van Utrecht, waarbij Foeijse, die Harman de Jonghen-wijf te wezen placht, met Jan van Audewaters en Jan Luijtgensz als mombers van Jan Jacobs, haar man, verklaart over te geven aan haar zoon Wouter Harman de Jongensoen het eigendom van een kamp land van 11 hont in de Culen, met boven Wouter de Jonge voorzeid met de culen die Gerrit Snoeck aldaar van de stad Utrecht heeft gekocht, en beneden Gerrit Knijff, de andere dag [2] december 1460.

N.B. De inhoudsopgave op fol. 131r spreekt van 20 hont land aan de Daalseweg
49r
z.j.: 33.Afschrift akte voor Jacob van Ameronghen, weigraaf, Adriaen van Abcoude en Vijncent Knijff, heemraden van de Hoge- en Lageweide buiten Utrecht, waarbij Florijs Ghijsbertsz, gehuwd met Delijaen, verklaart te hebben overgegeven aan Aernt Ram het eigendom van van 1,5 morgen 15 roeden land van een kamp land daar de voorstaande brief van spreekt, 3 maart 1[4]91.
55v
34.Afschrift akte voor Dirck Botterman, schout, Jan Harmansz, Dirck Aelbertsz, Dirck Gelisz en Jan Dircksz, buurraden in Tolsteeg buiten Utrecht, waarbij Aernt Wemmers, gehuwd met Jutte Andries Knijfsdr, verklaart te heben overgegeven aan Michiel Ram het eigendom van 2 morgen land op Covelswade in Tolsteeg, met boven St. Heronimusbroeders binnen Utrecht en beneden het Convent van de Heilige Elfduizend Maagden binnen Utrecht, 20 mei 1525.
56r-v
35.Afschrift akte voor Ghijsbert Jansz Kennewech, schout, Willem Ghertsz en Henrick Jacobsz, schepenen van Tolsteeg buiten Utrecht, waarbij Johan van der Kerck, als gemachtigde van Johan van Cuijck en zijn vrouw Elisabeth Michiels Ramsdochter, ingevolge procuraties dd. 6 januari 1558 voor schout en schepenen van Culemborg en dd. 20 januari 1558 voor schout en schepenen van Utrecht, verklaart over te geven aan Gerrit Ram, kanunnik van de Dom en Oudmunster, het eigendom van 2 morgen land op Klein Covelswade in Tolsteeg, strekkend van de tiendweg op Raven tot het pad naar Houten, met zuidwaarts het Convent van St. Heronimus en noordwaarts Convent van Brandoly te Utrecht, 1 juli 1560.
57r-v
z.j.: 36.Afschrift akte voor Cornelis Richter, Dierick van Broeckhuijsen, Antonis de Roij en Gerrit Tengnagel, schepenen van Wijk bij Duurstede, waarbij Ludolff Woutersz, wonend tot Schalkwijk, verklaart te hebben overgegeven aan Michiel Ram de eigendom van een kamp land van vierhalve morgen in het Wijkerbroek aldaar, strekkend uit de Meerwetering met opslag aan Dierick Goessenland, met boven de erfgenamen van Harmen Bock en beneden Cornelis van Driel, 27 maart 1533.
59r-v
37.Afschrift akte voor Dirck van Oostrum, schout, Otto de Witt, burgemeester, Dirck Claes en Ghijsbert van Cleve, schepenen van Wijk bij Duurstede, waarbij Jan van der Kerk, burger te Utrecht, procuratie hebbend van Jan van Cuijck en diens vrouw Elisabeth Michiel Ramsdochter dd. 6 januari 1558 voor schout en schepenen van Culemborg en dd. 20 januari 1558 voor schout en schepenen van Utrecht, verklaart te hebben overgegeven aan Gerrit Ram, kanunnik van de Dom en Oudmunster, het eigendom van een kamp land van vierhalve morgen in het Wijkerbroek te Wijk bij Duurstede, strekkend uit de Meerwetering met de opslag tot aan Dirck Goesensland, met boven de erfgenamen van Harmen Bock en beneden Marie Cornelis van Dryelsweduwe met haar kinderen, 3 juli 1560.
60r-v
38.Afschrift akte voor Frederick Ghijsbertsz, schout, Dirck Henricksz, Willem Aerntsz van Broeckhuijsen en Jan Heijnricksz, landgenoten en buren van Gerverscop aan de Breudijk in Willems-gerecht van Naeltwijck, waarbij Jan Jacobsz en zijn zoon Aernt Jansz verklaren te hebben overgegeven aan hun dochter respectievelijk zuster Sophia, gehuwd met Peter Pott, het eigendom van een hoeve land op Breudijkerveld aldaar, strekkend van de Breudijk aan Gerwerscop, met boven de heren van Wijck en beneden Gerrit van Hairlem Claesz, woensdag na de Heilige Dertien-dag [8 januari] 1494.
N.B. De inhoudsopgave op fol. 131r geeft ‘brieven van een halve hoeve land te Harmelen aan de Breudijk, gemeen met Du Jardyn’
62r-v
z.j.: 39.Afschrift akte waarbij het kapittel van Oudmunster te Utrecht verklaren hun schout Johan van Huesden te machtigen om voor het gerecht van het Overeind van Jutphaas ten behoeve van Adriaen Ram te transporteren 4 morgen land aldaar, met boven en beneden Adriaen Ram zelf, 20 februari 1594.
64r-v
40.Afschrift akte voor Peter van der Cloes, schout, Frans Cornelisz van Bemmel en Jan Gerritsz, buren en landgenoten van het Overeind van Jutphaas, waarbij Johan van Heusden, ingevolge opgenomen procuratie dd. 20 februari 1594, gemachtigd door het kapittel van Oudmunster, verklaart te transporteren aan Adriaen Ram 4 morgen land aldaar, met boven en beneden Adriaen Ram, 23 april 1594.
65r-66r
41.Afschrift akte voor Jan Korssensz, schout, Willem Aertsz en Ott Henricksz, landgenoten en buren van het Overeind van Jutphaas, waarbij Engbert Jacobsz van Rossum, gehuwd met Adriaentgen Ghoerdt Aertsensdr, verklaart te hebben overgedragen aan Adriaen Ram Michielsz het eigendom van een halve hoeve land aldaar, strekkend uit de Jutphaase wetering tot op de Helmigher kade toe, met boven oostwaarts Adriaen [Ram] zaliger, kanunnik van Oudmunster, en beneden westwaarts Adriaen Ram Michielsz, 31 mei 1544.
66v-67r
42.Afschrift akte voor Willem Henricksz, schout, Adriaen Ram (domkanunnik), Adriaen Aerntsz en Peter Lauwe, landgenoten en buren van het Overeind van Jutphaas, waarbij Jacob Aelbertsz, gehuwd met Alijt, verklaart te hebben overgegeven aan Aecht Aernt Rammen-weduwe het eigendom van de rechte helft (achtenste deel) van 20 morgen land zoals die aldaar gemeendervoor bezijden elkaar liggen, strekkend uit de Jutphaase wetering tot op de Helmigher kade, met boven Jan Sas en beneden een vicarie op het Heilige Kruis-altaar in de St. Geertruide-kerk te Utrecht, 22 juni 1512.
67v-68r
z.j.: 43.Afschrift akte voor Willem Henriksz, schout, Michiel Ram en Adriaen Aerntsz, landgenoten en buren van het Overeind van Jutphaas, waarbij Adriaen Ghijsbertsz, gehuwd met Lijsbeth, verklaart over te geven aan Aecht Aernt Rammen-weduwe het eigendom van de rechte helft van 4 morgen land aldaar, strekkend van de Jutphaase wetering tot vier voeten op de Helmigher kade, met boven Sas Lubbertsz en beneden Jacob Jansz en Jan Ghijsbertsz, Heilige Dertien-avond [6 januari] 1516.
68v-69r
44.Afschrift akte voor Willem Henriksz, schout, Michiel Ram, Jacob Splintersz en Adriaen Aertsz, landgenoten en buren van het Overeind van Jutphaas, waarbij Ghoessen Stevensz, gehuwd met Jut Claes Jansdr, verklaart over te geven aan Aecht Aernt Rammen-weduwe een halve hoeve land aldaar, strekkend uit de Jutphaase wetering tot aan de Helmigher kade, met boven Jacob Jansz en Jan Ghijsbertsz gemener verbonden en beneden Ewout Claesz, St. Matheus-avond apostel [23 februari] 1513.
69v-70r
45.Afschrift akte voor Jan Claesz, schout, Adriaen Aerntsz en Gielis Jansz, landgenoten en buren van het Overeind van Jutphaas, waarbij Ghoessen Stevensz met Ewout en Cornelis, zijn twee kinderen bij zijn vrouw Jutte, en hun oom Willem Jansz, verklaren over te geven aan Michiel Ram de beterschap van een viertel land in een halve hoeve land aldaar, strekkend uit de Jutphaase wetering tot aan de Helmigher kade toe, met boven Henrik Gerritsz van Bernevelt en Jan Ghijsbertsz op Wervenhoeck en beneden Michiel Ram zelf, 18 maart 1524.
70v-71r
z.j.: 46.Afschrift akte voor Willem Heijnricksz, schout, Gerrit Ram, Ghillis Jansz en Adriaen Aerntsz, landgenoten en buren van het Overeind van Jutphaas, waarbij Sophia Ewout Claesz-weduwe Jelis Janszdr verklaart over te geven aan Aecht Aernt Rammen-weduwe het eigendom van de rechte helft van 4 morgen land aldaar, strekkend van de Voorwetering tot aan de Helmigherwetering toe, met boven Onze Lieve Vrouwe-broederschap in de kerk van Jutphaas en beneden een stuk land van een vicarie tot Oudmunster te Utrecht, van welk land Frederick Jacobsz en Jacob van Jutphaes de wederhelft toebehoren, donderdag na Onze Lieve Heren Hemelvaartsdag [17 mei] 1515.
71r-72r
47.Afschrift akte voor Willem Heijnricksz, schout, Jacob van Hoeff en Jacob Splintersz, landgenoten en buren van het Overeind van Jutphaas, waarbij Jacob van Jutphaes (gehuwd met Pourijana) en Frederick Jacobsz (gehuwd met Hillegondt), verklaren over te geven aan Michiel Ram, burger te Utrecht, ten behoeve van zijn moeder Aecht Aernt Rammen-weduwe, het eigendom van de helft van een viertel land aldaar, strekkend half uit de Jutphaase wetering tot de Helmigher kade toe, met boven Cornelis Claesz en Goessen Stevensz met een halve hoeve en beneden de vicarie van de Heilige Kruis-broederschap in de St. Gheertruijde kerk te Utrecht, van welk viertel Ewout Claessens-erfgenamen de wederhelft toebehoort, welk viertel als geheel, volgens brief dd. St. Meertensavond translatio [3 juli] 1513, eertijds Jacob van Jutphaes, Frederick Jacobsz en Ewout Claesz te loot is gevallen, welke overgegeven helft van het viertel Claes van Grotenhuijsen uit Gorinchem was aangekomen bij het overlijden van zijn ‘moeie’ Dirckgen Ewouts en door hem is verkocht aan Jacob van Jutphaes en Frederick Jacobsz, vrijdag na Gregorius-dag [14 maart] 1516.
72v-73r
z.j.: 50.Afschrift akte voor Willem Heijnricksz, schout, Aernt Ram, Ghijsbert van Cleijenbarch en Adriaen Aerntsz, landgenoten en buren van het Overeind van Jutphaas, waarbij Gelijs Jansz, gehuwd met Elisabeth, verklaart over te geven aan Michiel Ram het eigendom van de rechte helft halfscheidinge van een viertel land, waarvan de wederhelft al toebehoort aan Michiel Ram en door hem is gekocht van Henrik Daniëlsz, gemeendervoor met een viertel land van Oudmunster, strekkend van de Jutphaase dijk tot in de Helborgherwetering toe, met boven het Convent van St. Servaas te Utrecht en beneden Aernt Willemsz met erfpachtland van Oudmunster, welke verkochte helft hen was aanbestorven bij het overlijden van ‘Wenne’ Willem van Roijens-weduwe Bartholemeusdochter van Jutphaes, 8 oktober 1504.
76r-v
51.Afschrift akte waarbij Gerrit Adriaensz Keijser en Jan Gerritsz, indertijd procurators van de Onze Lieve Vrouwe-broederschap in de kerk van Jutphaas, Jacob Petersz Otterspoor, Dirck Claesz van Roijen en Willem Gerritsz, mede-broeders aldaar, verklaren van Evert Ram te hebben ontvangen 127 gulden voor de afkoop van een hen toebehorende jaarlijkse erfelijke rente van 5 gulden op een halve hoeve land in het Overeind van Jutphaas, nú toebehorend aan Evert Ram, gelet op het testament van Dierckgen Ewout Dirckszdr dd. vrijdag na St. Meertensdag in de winter [16 november] 1498 voor schout en buren van het Overeind van Jutphaas, 19 maart 1600.
77r-v
52.Afschrift akte waarbij de stad Utrecht verklaart te hebben verkocht aan Heijnrick van Nijevelt, burger van Utrecht, een viertel land op de stadsweide ter schepen-zijde, geheten de Dertiende Viertel, tussen aan de oosterzijde het Twaalfde Viertel dat Johan de Coninck heeft gekocht en aan de westerzijde het Veertiende Viertel dat de jonge Johan de Coninck heeft gekocht, strekkend langs op van de dijk tot voorwaarts aan de zuidzijde en de gemene weg die tot Vleuten gaat aan de noordzijde, maandag na St. Gallen-dag [20 oktober] 1432.
79r-v
z.j.: 56.Afschrift akte voor Peter Smijt Willemsz, schout, Aernt Jansz, Splinter van Rossum en Ghoijert Reijersz, landgenoten en buren van Vechterbroek [bij Utrecht], waarbij Gherijt Claesz heeft getoond een brief dd. Allerzielen [2 november] 1486 waarin Lijsbeth van Denemarcken, abdis van het Convent van St. Servaas te Utrecht, Gerijt Claesz machtigt om ten eerste voor het gerecht Vechterbroek over te geven aan Hector Knoop het eigendom van 9 morgen land aldaar, met boven Ghijsbert Jansz alsmede Johan van der Hair en beneden genoemde convent zelf, en ten tweede voor het gerecht Bunnik en Vechten over te geven aan dezelfde Hector Knoop 1 morgen land op de Marssche aldaar, met boven Peter Smijt en beneden genoemd convent zelf, waarbij Knoop het recht van uitweg heeft over de 11 morgen land die het convent daar nog behoudt, welke overgave is geschied, 10 november 1486.
86r-87v
57.Afschrift akte voor Johan Ghijsbertsz, schout, Willem Jansz en Goijert Reijers, landgenoten en buren van Bunnik en Vechten, waarbij Gerrit Claesz heeft getoond een brief dd. Allerzielen [2 november] 1486 waarin Lijsbeth van Denemarcken, abdis van het Convent van St. Servaas te Utrecht, Gerijt Claesz machtigt om ten eerste voor het gerecht Vechterbroek over te geven aan Hector Knoop het eigendom van 9 morgen land aldaar, met boven Ghijsbert Jansz alsmede Johan van der Hair en beneden genoemde convent zelf, en ten tweede voor het gerecht Bunnik en Vechten over te geven aan dezelfde Hector Knoop 1 morgen land op de Marssche aldaar, met boven Peter Smijt en beneden genoemd convent zelf, waarbij Knoop het recht van uitweg heeft over de 11 morgen land die het convent daar nog behoudt, welke overgave is geschiedt, St. Barbara-avond [3 december] 1486.
89r-90r
z.j.: 58.Afschrift akte voor Jan Ghijsbertsz, schout, Jan Ghijsbertsz, Reijer van Meerten en Goijert Reijersz, landgenoten en buren van Bunnik en Vechten, waarbij Robbert Dircksz verklaart over te geven aan Hector Knoop het eigendom van 10 morgen land aldaar [volgens inhoudsopgave op fol. 131r bezijden Bottersland], strekkend van Wiltenborch tot aan de stadsweg, met boven Hector Knoop zelf en beneden de gemene kerkweg, 11 april 1485.
92r-v
blanco93r-114v
59.Afschrift akte waarbij Adriaen Ram ten eenre en Dirck van der Karck, als erfgenaam van ‘mijn overleden moeder’ ten andere, en tezamen erfgenamen van de overleden Gerrit Ram, kanunnik van de Dom en Oudmunster, in bijzijn van Evert Ram, Jan Jansz van Malssen en Gherridt Heijndricksz, verklaren de gemene boedel half om half te verdelen waarbij Adriaen Ram buiten die gemene boedel behoudt onder meer:
-zevenhalve morgen land op de Hogeweide van de stad Utrecht, gebruikt door Baers Petersz;
-20 hont land aan de Daalseweg, gebruikt door Jan Harmensz Vermolen;
-vijfhalve morgen land op het Nedereind van Jutphaas, gebruikt door Willem Fransz;
-vierhalve morgen land in het Wijkerbroek [te Wijk bij Duurstede], gebruikt door Harmen Thonisz;
-2 morgen land op Covelwade, gebruikt door genoemde Willem Fransz;
-het achterste kampje of hofje van 2 hofjes in Abstede bij het Vrouwenhuisje, gebruikt door genoemde Willem Fransz, strekkend van de wetering tussen beide hofjes tot St. Niclaasweg aan deze zijde en tot Rochus Jansz-erf toe aan de andere zijde;
-een rentebrief van 10 gulden op Evert Fransz van Leeuwerden als bezitter van een huis en erf tussen St. Geertruide en de Volderbrug;
en waarbij Dirck van der Karck insgelijk buiten de gemene boedel behoudt, onder meer:
z.j.: -3 viertallen land in het Overeind van Jutphaas, gebruikt door Willem Gerritsz, strekkend uit de Jutphaase wetering tot de Helmingher kade toe;
-enkele kampjes of hofjes van bovengenoemde twee hofjes tot Abstede bij het Vrouwenhuisje, gebruikt door Willem Fransz, strekkend van de gemene weg door Abstede tot de middelwetering, lopende door beide hofjes, toe;
-8 hont land in Buurmalsen, deels op de Koedam en deels op het Spijck, gelet op een losrente-brief dd. 4 juli 1576;
-een erfpacht uit de hofstede te Abstede die Rochus Jansz gebruikt;
-een losrente op Jan van Scherpenisse en zijn vrouw Adriaentgen (nagelaten weduwe van Ghijsbert van Nijenrode), gedaan te Utrecht, 22 augustus 1585.

N.B. De gemene boedel zelf is niet beschreven
115r-117v
60.Afschrift akte Jan van Doeijenburg, Jacob van Quarebbe en Adriaen Ram, gehuwd met Sophia van Doeijenburg, verklaren de boedel van hun ooms Hector en Anthonis van Doeijenburg, met instemming van hun nicht IJda Harmen van Doeijenburgdr Antonis Foeijten-weduwe, pas daadwerkelijk te verdelen nadat die nicht is overleden, waarop vooruitlopend bij loting is toebedeeld:
-aan Jan van Doeijenburg onder meer 3 huizen op de Mariaplaats [in Utrecht], een viertel weiland in de Lageweide, een huis in de Bakkersteeg [in Utrecht] waar Cornelis de hoedemaker in woont, derdalve morgen land in Lopik die Harmen Ghijs de Jonge gebruikt;
-aan Jacob van Quarebbe onder meer 8 morgen land aan de Oude Rijn die Willem Vermast gebruikt, 2 morgen land daarnaast, twee delen van 5 morgen land aan de Deurslagh die Adriaen Laurensz gebruikt, een losrente die erfgenamen van Ewout de hoemaker betalen, een losrente op Gerrit de Reus respectievelijk op Fijcken Thomas in de Bakkersteeg;
-aan Adriaen Ram, gehuwd met Sophia Doeijenburg, onder meer 20 morgen 4 hont land te Vechten die Peter Thonisz gebruikt, 21 april 1572.
118r-119v
z.j.: 64.Afschrift akte van huwelijkse voorwaarden waarbij Sophia van Doeijenburg, weduwe van Adriaen Ram, haar dochter Catharina Ram alsmede haar zoon Evert Ram ten eenre en ten andere diens toekomstige vrouw Beatris Pijeck [Pieck], geassisteerd door haar ouders Walraven Pijeck en Beatris Coninckx, verklaren dat:
-Evert Ram in hun huwelijk zal inbrengen onder meer 5 viertellen land in het Overeind van Jutphaas die Frederick Jacobsz gebruikt en belast met een jaarlijkse uitgang van 7 gulden voor de Onze Lieve Vrouwe-broederschap van Jutphaas, een halve hoeve land te Harmelen die Elsgen Aert Canthen-weduwe gebruikt, 5 morgen land (genaamd De Leechmaet) te Harmelen die Cornelis de Oude gebruikt, 20 hont (moes)land bij de stad Utrecht onder de Carthuizers die Jan Vermoelen gebruikt, 2 morgen land buiten de Tolsteegpoort op Klein Covelswade die Frans Cornelisz Deijs gebruikt, vierdalve morgen in het Wijkerbroek [te Wijk bij Duurstede] die Meijns Biesers gebruikt, 7 morgen land in Achttienhoven die Cornelis Cornelisz in Tuels en Jan Gerritsz gebruiken, een losrente sprekend op Goijert Lambertsz in Westbroek respectievelijk op François van Sneeck c.s. respectievelijk op Huich van Cothen respectievelijk op Ghijsbert Aelbertsz in Westbroek respectievelijk op Jacob Govertsz in de cementmolen en op metselaar Cornelis Cornelisz respectievelijk op Dirck Thonisz te Werkhoven respectievelijk op een huis in de Preeckerstraat daar Joris van Nijvelt in woont respectievelijk op een huis in de Twijnstraat daar ‘Cleijn Spainghen’ uithangt respectievelijk op 6 morgen weiland te Maarssen alsmede 1,5 morgen land aan de stadssingel die Henrick Woutersz gebruikt;
z.j.: -Beatris Pijeck in hun huwelijk zal inbrengen onder meer een halve hoeve land aan de Oude Rijn (te leen van het huis van de Haar en in gebruik door Frans Willemsz aan de Meern wonend, 4 morgen land in Tolsteeg bij de Biesbos die Jan Cornelisz gebruikt, een erfje aan de andere zijde van de Steenstraat beneven de Biesbos dat Henrick van Deutecum gebruikt, een rente van de gebruiker (Teun Roelofsz) van de hofstede te Geldermalsen, 28 juni 1597.

N.B. Walraven Pijeck en Beatris Coninckx maken tevens afspraken die hun andere dochters Catharina en Lijsbeth betreffen onder meer ter zake van een huis op de Drift (te Utrecht) en van tienden te Geldermalsen en Meteren (zijnde een leen van Gelre en Zupthen)
122v-125v
1.Afschrift akte van huwelijkse voorwaarden waarbij Johan van Doeijenburg, Aelbrecht Proeijs en Jacob Quarebbe mitsgaders Sophia van Doeijenburg, in naam van hun neef respectievelijk zoon Evert Ram, ten eenre en Walraven Pijeck [Pieck], Aernout van Buijren, Justus van Rijsenborch, Goordt de Coninck, in naam van hun dochter respectievelijk nicht Beatris Pijeck, ten andere, verklaren, gelet op het aanstaande huwelijk van Evert Ram en Beatris Pijeck, afspraken te hebben gemaakt over de uitvoering van de ‘huwelijksnotulen’ dd. 28 juni 1597, 12 september 1598.
126r-127r
2.Afschrift akte waarbij de stadhouder van de lenen van het hertogdom Gelre en het graafschap Zutphen, op verzoek van Walraven Pieck Gijsbertsz, verklaart de huwelijksnotulen dd. 28 juni 1597 van Evert Ram Adriaensz en Beatris Pieck te approberen betreffende haar lijftocht uit een vierendeel tienden in Geldermalsen, waarvan Ghijsbert Pieck Heijnricksz het andere vierendeel en het kapittel van St. Marie te Utrecht de wederhelft bezit, hem aanbestorven van zijn broer Joost Pieck, 3 oktober 1598.
128r-v
Inhoudsopgave
130v-131r

Kenmerken

Datering:
1418-1939
Plaatsnaam:
Langbroek, Cothen, Wulven, Velsen, Spaarnwoude, Haarlem, Oudkarspel, Zijpe, Oostgeest, Alkmaar, Edam
Omvang:
13,50
Openbaarheid:
Geheel openbaar
Herkomst:
Particulier
Auteur:
A.A.B. van Bemmel
Citeerinstructie:
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste eenmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Regionaal Archief Zuid-Utrecht, Wijk bij Duurstede. Toegang 386 Familie De Wijkerslooth de Weerdesteyn 1418-1939
VERKORT:
NL-WbdRAZU. 386