Bij besluit van Keizer Josef II, koning van Hongarije, van 25 maart 1786 werd Henricus Jacobus van Wijkerslooth van Weerdesteyn (zie Xb) verheven tot Baron van eerstgeboorte in de adel van de Oostenrijkse Nederlanden.
Bij besluit van Keizer Frans II van 2 juni 1803 werd zijn broer Cornelis Gerardus Josephus van Wijkerslooth van Grevenmachern (zie Xa) verheven tot Baron des H.R. Rijks.
Bij Keizerlijk (Frans) besluit van 29 december 1812 werd Franciscus Johannes de Wijkerslooth de Weerdesteyn (zie XI) benoemd tot Baron de l’Empire.
Bij beslissing van de Souvereine Vorst van 28 augustus 1814, nr. 14, werd Hendrik Theodorus van Wijkerslooth van Grevenmachern (zie Xa.2) benoemd in de Ridderschap van Holland. [NOOT: Het betreffende adelsdiploma bevindt zich het archief van de Hoge Raad van Adel zelf onder nummer 891.]

Bij Koninklijk Besluit van 1 juli 1816, nr. 93, werd Franciscus Johannes (Caspar) de Wijkerslooth van Rooyestein (zie IX.6) benoemd in de Ridderschap van Utrecht. Bij Koninklijk Besluit van 8 juli 1816, nr. 57, werd Franciscus Johannes de Wijkerslooth van Weerdestein (zie XI) ingelijfd in de Nederlandse adel en bij Koninklijk Besluit van 24 november 1816, LaH2, nr. 39 werd hem de titel van baron bij eerstgeboorte verleend. Bij Koninklijk Besluit van 27 september 1817, no. 63, werd aan Franciscus Johannes (Caspar) de Wijkerslooth van Rooyestein (zie IX.6) de titel van baron bij eerstgeboorte verleend. Zijn tak opteerde in 1830 voor België. Bij besluit van Koning Boudewijn van België van 30 oktober 1963 werd de titel van baron bij eerstgeboorte uitgebreid tot de titel baron op allen voor Jean Jacques Marie Émile Ghislain (1900-1983) de Wijkersloot de Rooyestein en de kinderen van zijn oom Fréderic François Ferdinand Marie Ghislain de Wijkersloot de Rooyestein.
Bij Koninklijk Besluit van 16 juli 1822, no. 88, werd aan Cornelius Ludovicus van Wijkerslooth van Weerdesteyn (zie Xb.1) de persoonlijke titel van baron verleend.