Merendeels uit de inleiding op de inventaris van de SOL (HUA, Toegang 1375): Op 17 augustus 1907 werd, op initiatief van baron de Wijkerslooth de Weerdesteijn, voorzitter van de Stichtsche Boerenbond, de Vereniging Coöperatieve Stichtse Olie- en Lijnkoekenfabriek (SOL) opgericht. De Stichtsche Boerenbond was er voor alle gezindten en richtte zich vooral op verbetering van de voedervoorziening. Rond 1920 werd onder inspiratie van de Aartsbisschop de Aartsdiocesane Boeren- en Tuindersbond (ABTB) opgericht. Dit als opvolger/tegenhanger van de in 1897 opgerichte Utrechtse afdeling van de Nederlandsche Boerenbond. Voor de ABTB golden naast de stoffelijke belangen vooral de zedelijke en geestelijke belangen. Ook de organisatiestructuur verschilde sterk. De Stichtsche Boerenbond (in 1905 opgericht door de baron) kende geen individuele leden maar afdelingen, bij de ABTB waren boeren direct lid. Statutair waren de Stichtsche Boerenbond en de SOL aan elkaar verbonden, de boeren waren lid van beide organisaties. In 1923 werd besloten de Stichtsche Boerenbond in de ABTB op te laten gaan, onder de nieuwe naam Stichtsche Boerenbond kring Utrecht van de ABTB. Het bestuur van de SOL verzette zich tegen de fusie, maar heeft uiteindelijk de statuten aan moeten passen. De leden van de Stichtsche Boerenbond konden kiezen of ze lid van de Aartsdiocesane Boeren- en Tuindersbond werden.Het besluit gaf veel wrevel onder de boeren in Utrecht. Baron De Wijkerslooth de Weerdesteijn wilde bedanken als voorzitter van de SOL maar het bestuur wist hem voor zijn functie te behouden. De SOL ging verder als coöperatie zonder binding met een boerenbond. De ABTB richtte katholieke coöperaties op die zich steeds meer met voerproductie gingen bemoeien. In 1928 droeg baron De Wijkerslooth het voorzitterschap van de SOL over aan zijn zoon Karel de Wijkerslooth. Gelet op zijn brede betrokkenheid zijn er veel kruisverbanden tussen de onder verschillende nummers opgenomen, onderstaande stukken