Uit de regio: Naar buiten! Zandleven & tijdgenoten in Rhenen (1880-1960)

Gepubliceerd op 9 oktober 2023 in Uit de Regio.

Expositie

Binnenkort kan publiek in Stadsmuseum Rhenen genieten van zo’n 50 schilderijen van kunstenaars van wie het hart geraakt werd door Rhenen. Kunstenaars die tijdelijk in Rhenen woonden of de stad bezochten tussen 1880 en 1960. Rhenen en omgeving waren erg gewild: pittoresk en weg van de drukte! Ook de soberheid van het landleven trok. Met hun schilderkist gingen ze op pad. De uitvinding van verf in tubes, rond 1850, maakte direct schilderen in de buitenlucht mogelijk.

Bezoekers zien werk van Jan Adam Zandleven, Ferdinand Hart Nibbrig, Willem Bastiaan Tholen, Hendrik Roodenburg en David Schulman. Realistisch, pointillistisch en vrijwel abstract. Duidelijk wordt wat iedere kunstenaar prikkelde om naar Rhenen te komen.

De expositie maakt ook uitstapjes naar de Veluwe en Brabant, en toont ander werk uit het oeuvre van de vijf kunstenaars. De tentoonstelling  ‘Naar buiten. Zandleven en tijdgenoten in Rhenen (1880-1960) duurt van 17 oktober 2023 tot en met 15 februari 2024.

Jan Adam Zandleven, Boomlandschap, 1911. Foto Venduehuis Auctioneers, Den Haag
Jan Adam Zandleven, Boomlandschap, 1911. Foto Venduehuis Auctioneers, Den Haag
Ferdinand Hart Nibbrig, De Uiterwaarden bij Rhenen, 1908. Foto Stadsmuseum Rhenen.
Ferdinand Hart Nibbrig, De Uiterwaarden bij Rhenen, 1908. Foto Stadsmuseum Rhenen.

100ste sterfdag Jan Adam Zandleven & 5-jarig bestaan museum

Aanleiding voor de tentoonstelling  is de 100ste sterfdag van Jan Adam Zandleven, op 16 juli 2023, in Rhenen. Hij vestigde zich in 1918 in de stad. Zandleven krijgt – met ruim 20 kunstwerken – een speciaal eerbetoon.

Maike Woldring, directeur: ‘Het wordt de grootste expositie die we tot nu toe organiseerden, want we vieren dat we 5 jaar bestaan. Bijzondere bruiklenen komen uit het hele land. Na alle aandacht voor ons verworven schilderij van Jan van Goyen willen we laten we zien dat méér grote kunstenaars een lijntje hebben met Rhenen. Hun werk is minder bekend bij het brede publiek, maar vind je in collecties van musea als het Kröller-Müller Museum en Singer Laren’. Het buiten schilderen biedt een mooie invalshoek om te vertellen dat schilders heel anders gingen werken dan in de 17de eeuw. Toen maakten kunstenaars tekeningen buiten. Schilderen kon pas in het atelier, want verf moest daar geprepareerd.

Ieder zijn reden voor Rhenen

Op alle plekken waar Jan Adam Zandleven (1868-1923)  woonde – van Wijk aan Zee, tot Gorssel, Hengelo (Gld.), Putten en Rhenen – maakte hij productie. Meer dan 1200 werken zijn er van zijn hand. In Rhenen en omgeving vond hij alles wat hem tot op het bot boeide. Bossen, boomstronken, takken en paddenstoelen en boerderijen in het landschap. Maar ook de Betuwe – met  haar fruitbomen rond Lienden, en de ruige Veluwe trokken. Beide locaties waren dichtbij.

Dat het licht en het werk van Van Gogh hem fascineerden wordt duidelijk in de expositie. Hierin zie je dat Zandlevens wat strakke streek zich ontwikkelt tot een impressionistische stijl, met een breed en pasteus soort pointillisme. Zijn werk oogt donker, maar bestaat bij nadere beschouwing uit vaak fel gekleurde dotten verf, die het werk juist lichtheid geven.

Kunstpaus Bremmer en Helene Kröller-Müller

Erkenning krijgen voor zijn schilderstalent is het thema van Zandlevens leven. Dat zijn vader, nota bene verffabrikant, jarenlang niet geloofde in zijn kunstzinnige krachten speelt hierin een belangrijke rol. In 1901 stopte Jan Adam Zandleven zijn werk voor de verffabriek in Koog aan de Zaan. Hij knokte zich de kunstwereld in. ‘Kunstpaus’ Henk Bremmer – pedagoog en adviseur – was 11 jaar lang zijn mecenas. Door zijn toedoen schafte Helene Kröller-Müller veel werk van Zandleven aan.

Bremmer bracht hem via zijn salons in aanraking met kunstenaars en schrijvers, en organiseerde exposities. Stimuleerde Zandleven ook om contacten te leggen in het Gooise Laren, waar veel kunstenaars, kunstkenners en -kopers waren. Via lidmaatschappen van kunstenaarsvereniging als Arti et Amicitiae, Sint Lucas (Amsterdam) en tentoonstellingen kwam hij in aanraking met kunstenaars. Veel van hen hadden ook contact met Bremmer, zoals Willem Bastiaan Tholen en Ferdinand Hart Nibbrig.

Gerbrands Kunsthandel in Utrecht bood Zandleven in 1917 een contract. Dit bracht bestaanszekerheid en jaarlijkse een grote expositie. Veel waardering krijgt zijn schilderij ‘De toren te Rhenen’ uit 1919,  gemaakt als hij in de Rijnstad woont. Een tentoonstelling in het Stedelijk Museum in Amsterdam – hoewel 6 jaar na zijn dood – moet genoemd. Stadsmuseum Rhenen beschikt over zo’n 40 Zandlevens, voornamelijk verkregen uit schenkingen van de Stichting ’t Schou. Zijn werk vind je o.a. in het Drents Museum, Museum Flehite, Stedelijk Museum en Kröller-Müller Museum.

Ferdinand Hart Nibbrig (1866-1915) verhuisde in 1907 naar Rhenen vanuit Laren (‘Er komen hier te veel villa’s’). Hij kon echter niet wennen. Binnen een jaar keerde hij terug naar dit levendige kunstenaarsdorp. Rhenen en omgeving trokken hem vanwege het eenvoudige landleven. Hart Nibbrig was geraakt door ongepolijste types. Die bood Rhenen te over! Schilderijen in realistische stijl laten zien dat het leven hier hard was.

Licht en zacht van toon zijn twee schilderijen van Rhenen in pointillistische stijl. Hart Nibbrig was onder de indruk van vernieuwende stippel-techniek en kleurgebruik van Pisarro en Seurat en van de Belgische Luministen. Hij ontwikkelde zich tot de eerste pointillistische schilders van Nederland. Bijzondere bruiklenen zorgen er voor dat er wel 10 werken uit het oeuvre van Hart Nibbrig te zien zijn, variërend van zijn subtiele ‘Duinvlindertjes’ tot het markante ‘Veith den Veedelaar’.

In de periode 1916-1918 verbleef de in Den Haag wonende kunstenaar Willem Bastiaan Tholen (1860- 1931) vaak in de omgeving van Rhenen. Tholens vrouw leed aan tuberculose en was opgenomen in een kliniek in Heelsum. De onbedorven natuur van de streek werd heilzaam geacht. Als hij haar bezocht logeerde hij in het Rhenense Hotel ‘De Koning van Denemarken’. Tholens wandelingen leidden tot schilderijen en tekeningen van de omgeving, in de voor hem zo typerende losse en frisse schilderstijl.

David Schulman (1881-1966), zoon van een Hilversumse handelaar in verfmaterialen, timmerde als kunstenaar aan de weg met mooie landschappen. In 1901 vestigde hij zich in Laren. Zijn lijntje met Renen is zijn huwelijk met een Rhenense vrouw. De rivier raakte hem, de heuvelrug en de Achterbergse boerderijen in de sneeuw. Schulman was ambitieus en bekleedde tal van bestuursfuncties in landelijke en Gooise kunstenaarsverenigingen.

Hendrik Roodenburg (1895-1987), schilder, tekenaar en etser, ontbreekt niet. Hij kende Rhenen als zijn broekzak. Hendrik werd geboren in Den Haag, en had grootouders in Rhenen. Vanaf 1910 logeerde hij regelmatig bij hen, en ging dan op zoek naar de meest schilderachtige plekken. De kunstenaar schonk aan gemeente Rhenen zo’n 60 werken. De expositie laat zijn mooiste etsen en tekeningen zien.

Audiotour en biografie

Bij de tentoonstelling hoort een audiotour. 10 verhalen zijn ingesproken door Ids Zandleven, achterneef van Jan Adam Zandleven. Recent verscheen de biografie: ‘Zandleven & zoon’, geschreven door Ria Zandleven-Snoek. Deze ode aan het bewogen kunstenaarsleven van Jan Adam Zandleven is ook te koop in de museumwinkel.

Met speciale dank aan: bruikleengevers, familie Zandleven (advies en betrokkenheid bij de expositie, en hun financiële bijdrage), Agnes van den Brandeler Stichting, Jan Huibers en Kunsthandel Studio 2000.